Antwoord van Cuba op de crisis: mobilisatie voor productie en gezondheidszorg

Antwoord van Cuba op de crisis: mobilisatie voor productie en gezondheidszorg

Erik Wils, 12 mei 2020

Zondag 10 mei. De Belgische gezondheidsdiensten melden dat de vorige dag “slechts” 75 mensen aan COVID-19 overleden zijn, een “bemoedigend” cijfer, zo verzekeren ze ons, gelet op de dalende trend. Het totaal aantal doden gaat richting 9.000.
Op 10 mei is 77 het aantal coronadoden in Cuba, niet op één dag, maar in totaal sinds het begin van de pandemie.
Hoe is dit verschil te verklaren? Enkele recente nieuwsfeiten geven een goed beeld van de aanpak in Cuba van het coronavirus en de wereldwijde crisis.
We verwijzen ook naar vorige artikels waarin we de gebeurtenissen stap voor stap volgden sinds de uitbraak van de ziekte:
Cuba en de wereldwijde coronacrisis: de revolutie maakt het verschil (15 april)
Coronabestrijding in Cuba: solidaire maatschappijstructuur en tijdige preventie zijn de sleutels (21 maart)

ECONOMIE EN GEZONDHEID OP CUBA IN CORONATIJDEN
In kapitalistische landen worden gezondheidsredenen ingeroepen om “coronamaatregelen” te treffen die massa’s werkmensen in de armoede duwen. Tegelijk en daarna wordt economische druk uitgeoefend om werkers in de bedrijven onverantwoorde gezondheidsrisico’s te doen lopen.
Een lokale uitbraak van COVID-19 begin mei in een grote drukkerij in Santa Clara, waar de dag- en weekbladpers voor de vier centrale provincies gedrukt wordt, laat toe om concreet te bekijken hoe “economie” en “gezondheid” in socialistisch Cuba samengaan.
Bij het begin van zijn shift op 5 mei meldt een arbeider in de drukkerij “Poligráfico Enrique Núñez Rodríguez” dat hij zich koortsig voelt. De directeur plaatst hem onmiddellijk in betaald ziekteverlof en stuurt hem naar de polikliniek. De dokter daar oordeelt dat er mogelijk besmetting met het coronavirus is. Een test wordt afgenomen die een dag later positief blijkt te zijn.
Op het bedrijf en vanuit het gezondheidscentrum en andere sociale diensten in de wijk begint men zonder op het resultaat van de test te wachten met massale contactopsporing.
Behalve de personeelsleden van de drukkerij komen daarbij nog in het vizier: familieleden, buren, een heel aantal arbeiders van een belendend vervoersbedrijf, en een aantal chauffeurs van de Cubaanse Post, die elke dag de kranten komen ophalen. In totaal meer dan 300 mensen.
Deze mensen wonen in vier verschillende wijken in Santa Clara, een stad met 250.000 inwoners. In deze wijken worden bijkomende preventieve ontsmettingsoperaties opgezet.

Zoals met alles moet Cuba ook met diagnostische testen voor COVID-19 (PCR-testen) zuinig omspringen. Toch zijn op 6 mei al een honderdtal contactpersonen getest, waaronder het volledige drukkerijpersoneel. Vier collega’s van dezelfde productieploeg als de zieke drukker blijken ook positief te testen voor COVID-19, en acht familieleden van de vijf besmette arbeiders. Deze mensen worden onmiddellijk gehospitaliseerd, zoals alle positieve gevallen op Cuba, met of zonder symptomen.
Alle 300 contactpersonen, ook degene die negatief getest zijn, worden gedurende minstens 14 dagen streng geïsoleerd, wat in Cuba verplicht is voor contactpersonen van bevestigde COVID-19-gevallen. Daarvoor zijn in de voorbije maanden scholen, hotels, vakantieparken, ziekenhuisvleugels en andere ongebruikte gebouwen in snel tempo omgevormd tot medische opvangcentra. Geïsoleerde werkers behouden vanzelfsprekend hun inkomen en hun baan. In totaal hebben de laatste 2 maanden duizenden Cubanen minstens 2 weken in isolatiecentra doorgebracht.

De gezondheidsdiensten beslisten dat het hele personeel van de drukkerij, ook zij die geen rechtstreeks contact gehad hebben met de besmette arbeiders, als contactpersonen beschouwd moeten worden, aangezien ze in dezelfde ruimtes aanwezig geweest zijn als de virusdragers.
Behalve de 19 arbeiders van de “besmette” productieploeg, die verplicht naar een isolatiecentrum gingen, konden alle andere werkers van de drukkerij op 6 mei kiezen om hun isolatie ook in een opvangcentrum uit te zitten of, indien er genoeg vrijwilligers waren, om te blijven werken, maar dan zonder naar huis te gaan op het einde van de shift…
Fidel Hernández (61), die de kranten verpakt en voor verzending klaarmaakt, getuigt: “Met het uitvallen van de andere ploeg hing alles af van onze inzet, dus hebben we beslist om onze isolatie te vervullen al werkend.”
In totaal 69 werkers, waaronder de volledige tweede productieploeg, beslisten in de fabriek te blijven en de productie draaiende te houden. Een technicus van de civiele bescherming kwam ter plaatse om de werkers te helpen hun fabriek tot isolatiecentrum om te vormen en blijft dus ook mee in quarantaine.

De nodige bedden en beddengoed werden dezelfde dag nog geleverd. De werkers slapen letterlijk bijna naast hun machines of in hun kantoor, want het is de bedoeling dat er afstand blijft tussen collega’s die voor hun taken niet in elkaars buurt moeten komen.
De fabriek is aldus in zijn geheel in quarantaine, zoals een aantal wijken en dorpen in Cuba de laatste maand. Niemand mag buiten, ook niet voor noodzakelijke inkopen. Maaltijden, toiletgerief, kaarten met bel- en datakrediet… worden aan de deur geleverd. Een dokter is voltijds aanwezig (en ziet dus zelf zijn gezin ook niet meer gedurende 14 dagen). Iedereen wordt 3 keer per dag medisch gecontroleerd.
Indien op 20 mei alle werkers opnieuw negatief testen, zonder dat er ondertussen positieve gevallen opgedoken zijn, zal de quarantaine opgeheven worden.

VRIJWILLIG WERK IN GEZONDHEIDSZORG EN LANDBOUW

Wat op dit ogenblik telt, zo vertelde Yuliesky Amador aan het dagblad Juventud Rebelde, “is alles tonen wat we hebben aan menselijkheid (…). Wetenschappelijke graden, academische categorieën of functies aan de universiteit zijn niet van belang.”
Amador is professor in de rechten. De lessen aan de universiteit zijn opgeschort en hij heeft zich als vrijwilliger gemeld om in de gezondheidszorg te werken. Zijn dagelijkse job is nu het schoonmaken en ontsmetten van de kamers in één de opvangcentra in de provincie Artemisa, niet ver van Havana, waar mensen in isolatie verblijven tot duidelijk is of ze besmet zijn met het coronavirus.
In dezelfde vrijwillige brigade, één van de 150 waarin de Unie van Jonge Communisten (UJC) in april 2.700 jongeren kon mobiliseren, werkt ook Maikel Manuel Barrios, die lichamelijke opvoeding studeert. Hij vertelde de krant dat hij nogal een uitgaanstype is. Hij had voordien nooit dit soort werk gedaan en zijn kijk op de maatschappij is erdoor veranderd.
De vrijwilligers worden ingezet in de gezondheidszorg, in sociaal werk zoals contactopsporing en thuislevering bij kwetsbare mensen, en in de landbouw.

Ook de vakbonden mobiliseren hun leden om zo mogelijk bijkomende taken op te nemen.
Van november tot april kende Cuba een ernstige droogte. De maand maart was de droogste sinds 1961. Voor de niet-geïrrigeerde teelten van voedingsgewassen in volle grond hebben de landbouwbedrijven moeten wachten tot het begin van de regens eind april om te zaaien en te planten. Nu zijn er handen te kort op de boerderijen, te meer daar veel tractoren stilliggen wegens de brandstofschaarste.
In de provincie Villa Clara heeft de CTC (overkoepelde vakbondsfederatie) midden april een nieuw vrijwilligerscontingent van landbouwarbeiders opgericht om de voedselproductie te ondersteunen. Het bestaat uit 17 brigades van werkers uit diverse sectoren: suikerarbeiders uit die fabrieken waar de verwerking van de jaarlijkse suikeroogst al achter de rug is, leden van de Centrale van Energie en Mijnbouw, postbodes, werkers van het telefoniebedrijf ETECSA, vrijgestelden van de vakbond,…
De suikerarbeiders zijn meteen aan de slag gegaan in een tuinbouwbedrijf in Santa Clara.
In de provincie Guantánamo kon de CTC meer dan 400 vrijwilligers organiseren in 26 brigades voor werk in de landbouw. Het gaat onder andere om werkers uit het onderwijs, de sportsector en de cultuursector.

Grote 1-meibetogingen waren dit jaar om coronaredenen lang op voorhand afgelast. In Camagüey besliste een aantal vakbondsmilitanten half april om in de plaats een “1-meibrigade” op te richten, die ter beschikking staat van de lokale overheid om vrijwilligerswerk te doen waar nodig. Hun eerste taak was om te helpen bij het zaaien van yuca (maniok) in een plaatselijke coöperatieve boerderij.
In sommige gemeenten werd toch een plaatselijke 1-meioptocht gehouden met auto’s en fietsen. Op duizenden plaatsen waren er ’s ochtends korte 1-meivieringen en -samenkomsten in de wijk en in de bedrijven, waarna er gewerkt werd zoals op een gewone dag.

GEEN ‘LOCKDOWN’ MAAR MAXIMALE PRODUCTIE ONDER ARBEIDERSCONTROLE

Een blinde panieksluiting van de economie, zoals we die in maart in veel Europese landen gekend hebben, is in Cuba niet nodig geweest, aangezien al vanaf februari elke ongecontroleerde verspreiding van het coronavirus vermeden is en dit ook zo gebleven is.
Hoewel een preventieve en georganiseerde algemene “lockdown” zoals in Nieuw-Zeeland het lage aantal besmettingen in Cuba ongetwijfeld nog meer zou verminderd hebben, kan de Cubaanse economie zich zoiets onmogelijk permitteren. Het valt ook niet te organiseren in een land dat al vóór de ziekte grote bevoorradingsproblemen had, met dagelijkse lange wachtrijen in en rond de winkels.
Strikte quarantainemaatregelen, met totaal verbod op verplaatsingen en thuislevering van alle inkopen en andere benodigdheden, zijn enkel toegepast in een 50-tal wijken, instellingen, fabrieken en dorpen waar lokale uitbraken van het virus geweest zijn. (Bijvoorbeeld in de drukkerij beschreven in het begin van dit artikel. Voor een voorbeeld van quarantaine in een woonwijk zie een vorig artikel.)

Toch heeft de instorting van de wereldeconomie ook in Cuba een grote impact, nog versterkt door de effecten van de recente verscherping van de economische strafmaatregelen vanwege de VS.
In Cuba zijn in maart en april zo’n 125.000 loontrekkenden tijdelijk werkloos geworden. In België, met een even grote bevolking, waren dat er ongeveer 900.000.
Behalve over werkers in het toerisme, dat in maart stilgevallen is, gaat het ook over werkers in bedrijven die de productie moesten verminderen of stopzetten wegens brandstoftekort of andere bevoorradingsproblemen.
Terwijl voor de kust van Californië tientallen volle supertankers op zee blijven dobberen omdat de olieopslagtanks aan land overvol zijn, is er in Cuba al sinds vorig jaar een acuut gebrek aan brandstof, omdat rederijen van derde landen door de Verenigde Staten onder druk gezet worden om hun olietankers niet op Cuba te laten varen.
Van deze 125.000 werklozen waren er eind april 37.000 terug aan de slag in nieuwe jobs, in dezelfde prioritaire sectoren waar ook studenten en andere vrijwilligers aan het werk zijn: voedselproductie in de landbouw en logistieke taken in de gezondheidszorg en het sociaal werk.

De Cubaanse werkers organiseren zich om collectief zo veel mogelijk aan de slag te blijven. Daarbij wordt zo nodig het productieproces aangepast om besmettingen te kunnen vermijden. Zestigplussers hebben het recht, ook in essentiële sectoren, om met behoud van loon thuis te blijven, maar worden daar niet toe verplicht.
De regering heeft het economisch plan voor 2020 aangepast. Een aantal nieuwe investeringen in infrastructuur en industrie worden uitgesteld of vertraagd. De landbouw en de agro-industrie krijgen een grotere prioriteit.
De export van een aantal Cubaanse producten, zoals sigaren, rum en biotechproducten, is de laatste maanden scherp gedaald wegens de economische wereldcrisis. Dit leidt in Cuba niet tot faillissementen en sluitingen van landbouwbedrijven en fabrieken. De productie blijft gehandhaafd en wordt gestockeerd in afwachting van een heropleving van de wereldhandel.
Dat alles is mogelijk aangezien de bedrijven geen winst voor aandeelhouders moeten maken en de werkers in Cuba controle hebben over de organisatie van de productie.

De bouwsector is niet stilgelegd. In het eerste trimester van 2020 werden bijna 10.000 nieuwe of gerenoveerde woningen opgeleverd, op schema voor de doelstelling van 40.000 voor dit jaar.
Een aantal werkers in het toerisme helpen nu mee met vooruitgeschoven onderhouds- en renovatiewerken van hotels die tijdelijk leeg zijn komen te staan.
De meeste lopende infrastructuurprojecten, zoals de uitbouw van de haven van Mariel en de modernisering van fabrieken voor bouwmateriaal, gaan gewoon door. Enkele zijn wat vertraagd om opeenpakking van arbeiders te vermijden op de werven maar vooral bij hun transport en bij hun verblijf in zogenaamde “kampementen”.
Eén van deze “kampementen” ligt in de badplaats Varadero, waar zo’n 4.500 werkers volop nieuwe hotels aan het bouwen zijn. Meer dan 2.000 van hen verblijven in logementshuizen en worden elke dag naar de werven gereden in bussen. Sinds het begin van de coronacrisis zet het bouwbedrijf drie keer zoveel bussen in, om het afstand houden mogelijk te maken.
Elke avond bij de terugkeer van de werf is er een medische controle. Bij de minste symptomen van luchtweginfecties worden mensen in isolatie geplaatst, vanzelfsprekend met behoud van loon. Tot nu toe is geen enkel geval van COVID-19 opgedoken, hoewel er in de nabijgelegen steden Matanzas en Cárdenas in maart en april een aantal beperkte lokale uitbraken geweest zijn.

DE SOCIALISTISCHE REVOLUTIE REDT LEVENS

In tegenstelling tot de meeste landen is Cuba erin geslaagd de uitbraak van het coronavirus beperkt te houden, in maart tot individuele reizigers en hun rechtstreekse contacten, in april en mei tot een 50-tal lokale broeihaarden die snel en radicaal afgesneden worden van de rest van de bevolking.
“Testen, opsporen, isoleren”, het ordewoord dat nu opduikt in landen waar het al te laat is, en waar men het zelfs nu niet georganiseerd krijgt, werd in Cuba toegepast vanaf begin februari, lang vóór het eerste positieve geval gevonden werd.
Juister gezegd doet Cuba aan “opsporen, isoleren, testen”, waarbij men actief op zoek ging en gaat naar positieve gevallen en verdachte mensen al geïsoleerd worden nog voor ze getest zijn. Alle gezondheids- en sociale diensten, en cruciale delen van de bevolking, zoals werkers in het toerisme, waren georganiseerd en voorbereid om besmette personen en hun contacten snel op te sporen en te behandelen. (In februari waren er minstens 100.000 toeristen in Cuba, waaronder heel wat uit coronalanden als Italië, Frankrijk en de Verenigde Staten.)

Alle materiële middelen van Cuba – zeer beperkt in vergelijking met België of Nieuw-Zeeland — worden hiervoor planmatig ingezet, wat mogelijk is in een land met een arbeiders- en boerenregering en een genationaliseerde economie. Maar vooral kan Cuba voor de bestrijding van COVID-19 en voor het draaiende houden van productie en distributie steunen op zijn menselijk kapitaal: op de mobilisatie, het bewustzijn en de capaciteiten van een bevolking die zichzelf omgevormd heeft doorheen 60 jaar socialistische revolutie.

Hoger in dit artikel gaven we enkele voorbeelden hiervan. Vermelden we nog de 47.000 studenten geneeskunde die de ruggengraat blijven vormen van de dagelijkse huisbezoeken aan miljoenen Cubanen voor opsporing en sociale ondersteuning, zoals dat al drie maand het geval is. Hoe lang ze dit nog gaan moeten volhouden, en hoe ze precies het “verloren” semester en hun examens zullen inhalen weten ze nog niet, maar dat Cuba in de komende jaren telkens zijn jaarlijkse 9.000 nieuwe artsen zal blijven opleveren, ten bate van de mensheid, en dat die niet slechter tegen hun taken opgewassen zullen zijn wegens de huidige moeilijke situatie, is wel duidelijk.

Twee maand na de eerste positieve gevallen en met het aantal actieve besmettingen gedaald tot de helft van de piek van 847 op 24 april, staat het nu zo goed als vast dat er in Cuba dit voorjaar geen epidemie van COVID-19 zal komen, waarbij de ziektekiem zich onder de hele bevolking verspreidt. Elke epidemie van het nieuwe coronavirus in het voorjaar 2020 om het even waar ter wereld veroorzaakt per miljoen inwoners tienduizenden besmettingen en honderden doden. Dat is wat gebeurd is en nog aan het gebeuren is in alle kapitalistische landen, op een enkele uitzondering na zoals Nieuw-Zeeland.

In België vermoedt men dat 5 of 6% van de bevolking besmet is of geweest is met het virus, d.w.z. minstens 550.000 mensen. Het aantal doden gaat richting 9.000, zo’n 800 per miljoen inwoners. In Cuba, dat eenzelfde bevolkingsaantal heeft als België, 11 miljoen, weet men nu wel zeker dat er niet meer dan een paar duizend mensen drager zijn of geweest zijn van het virus. Het gaat om alle 1.800 tot vandaag bevestigde gevallen, plus hoogstens een iets groter aantal mensen die besmet waren of zijn zonder dat ze ontdekt werden. Door de uitgebreide contactopsporing worden in Cuba veel symptoomloze dragers van het virus toch ontdekt, nadat ze andere mensen besmet hebben die wel symptomen krijgen. Van de 1.800 bevestigde gevallen zijn 60% symptoomloos gebleven.
Het aantal coronadoden in Cuba, dat een nog oudere bevolking heeft dan België, zal wellicht beperkt blijven tot een honderdtal in totaal, een stuk of 10 per miljoen inwoners, vergelijkbaar met Nieuw-Zeeland en minstens 80 keer beter dan België.
“Levens redden” was de centrale doelstelling van het plan van aanpak voor de controle van een mogelijke uitbraak van COVID-19 dat al in januari door de Cubaanse regering goedgekeurd werd.

bronnen: cubadebate.cu; themilitant.com; vanguardia.cu; trabajadores.cu; juventudrebelde.cu

Reacties zijn gesloten.