Cuba mobiliseert tegen geplande provocaties op 15 november

Cuba mobiliseert tegen geplande provocaties op 15 november

Seth Galinsky (vertaald uit The Militant)
Groepen georganiseerd en gefinancierd door de Amerikaanse regering hebben plannen aangekondigd voor publieke acties in verschillende provincies in Cuba op 15 november, met als thema de laster dat Cuba een wrede “dictatuur” is. Regeringsfunctionarissen hebben de aanvragen voor toelating afgewezen, erop wijzend dat de provocaties deel uitmaken van de decennialange campagne van Washington voor “regimewissel” tegen de socialistische revolutie van Cuba, met als doel het Cubaanse volk “te splijten en te verdelen”.

De oproep is om te betogen op 15 november, de dag waarop de Cubaanse regering het eiland weer zal openstellen voor toerisme gelet op het uitmuntend succes bij de bestrijding van de COVID-19-pandemie. De bedoeling van de “protesten” is de pogingen van Cuba te saboteren om het hoofd te bieden aan de economische moeilijkheden die zijn verergerd door de intensievere aanvallen van Washington en door de pandemie.

Ondanks de verscherping van het economische embargo van de VS in de afgelopen jaren heeft Cuba zijn eigen COVID-vaccins ontwikkeld en zal 90% van de medisch in aanmerking komende bevolking [inclusief kinderen vanaf 2 jaar] op 15 november volledig gevaccineerd zijn, een prestatie die de revolutie kracht bijzet en het moreel van de werkende bevolking heeft opgevijzeld.

In de Verenigde Staten en de rest van de kapitalistische wereld sloten dokterspraktijken hun deuren toen het virus zich verspreidde en werden de werkende mensen aan hun lot overgelaten, vaak werd hun gezegd thuis te blijven zonder medische verzorging. In het revolutionaire Cuba, waar de medische zorg universeel en gratis is, is het tegenovergestelde het geval. De regering stak schaarse middelen in de ontwikkeling van vaccins en organiseerde, samen met de Cubaanse massa-organisaties, artsen, verpleegkundigen, medische studenten en andere vrijwilligers om van deur tot deur te gaan – letterlijk naar miljoenen huishoudens per dag – om ervoor te zorgen dat iedereen met symptomen medische behandeling kreeg.

Tegelijkertijd handhaafde Cuba zijn internationalistische solidariteit door in te gaan op verzoeken van regeringen van Haïti tot Italië en honderden artsen over de hele wereld uit te sturen om het coronavirus te helpen bestrijden.

“We komen er weer bovenop door onze eigen inspanningen, dankzij de ontembare geest, de waardigheid en de veerkracht van ons volk; met de serene en vastberaden sturing door de leiding van het land; met de geest van overwinning en creativiteit die is gesmeed na vele jaren van harde strijd”, aldus een hoofdartikel van 13 oktober in Granma, het dagblad van de Communistische Partij van Cuba.

In een interview met de Militant eind september, beschreef Carlos Fernández de Cossío, hoofd van de afdeling VS-zaken van het Cubaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, enkele van de uitdagingen die het Cubaanse volk tracht aan te gaan, geconfronteerd met het gecombineerde effect van het VS-embargo, de pandemie en de wereldwijde kapitalistische economische crisis. “Elke week moet onze regering haar lijst van dringende behoeften herzien en – op basis van de beperkte inkomsten uit buitenlands toerisme en export – besluiten waarvoor we middelen kunnen uittrekken en wat we moeten uitstellen,” zei hij. Dit is een van de redenen waarom de heropening van het land voor internationaal toerisme op 15 november belangrijk is.

De acute economische druk, waaronder de pogingen van de VS om olietransporten naar het eiland te blokkeren, in combinatie met het politieke offensief van Washington, “kwamen samen en vormden de context” voor de protesten die op 11 juli in Cuba plaatsvonden, merkte Fernández de Cossío op. De meerderheid van de mensen die deelnamen aan deze protesten “waren mensen die echt gefrustreerd waren door de stroomstoringen, de voedseltekorten, de problemen met het openbaar vervoer,” zei hij. Maar de acties waren niet spontaan. De initiatiefnemers en organisatoren van de acties waren tegenstanders van Cuba’s revolutie die door de Amerikaanse regering werden gefinancierd.

In feite heeft de zogenaamde oppositie weinig serieuze steun onder de werkende bevolking. Op dezelfde dag vonden in reactie over het hele eiland snel veel grotere acties plaats ter ondersteuning van de revolutie, maar deze werden nauwelijks gemeld door de kapitalistische media.

De Cubaanse president Miguel Díaz-Canel en andere regeringsfunctionarissen gaan door met wijken te bezoeken waar de gevolgen van de economische crisis het grootst zijn. Zij spreken daar met de werkende bevolking en geven prioriteit aan programma’s om straten te repareren, kabinetten voor wijkartsen in te richten en huizen en recreatiecentra te bouwen.

Inwoners bouwen nieuwe huizen, La Güinera, Havana, september 2021. La Güinera is een in meerderheid zwarte arbeiderswijk waarvan de kapitalistische media beweerden dat er op 11 juli een opstand tegen de regering plaatsvond.
IPS/JORGE LUIS BAÑOS
Inwoners bouwen nieuwe huizen, La Güinera, Havana, september 2021.
La Güinera is een in meerderheid zwarte arbeiderswijk waarvan de kapitalistische media beweerden dat er op 11 juli een opstand tegen de regering plaatsvond.

Massa-organisaties in de wijken zoals de Comités voor de verdediging van de revolutie (CDR) zijn ook bezig geweest om hun werk “nieuw leven in te blazen”, waarbij ze prioriteit hebben gegeven aan de minst ontwikkelde gebieden. “We hebben concrete voorbeelden van mensen die ons sceptisch bekeken toen we voor het eerst in de wijken kwamen,” vertelde Gerardo Hernández [nationaal coördinator van de CDR] aan Venceremos. “Wanneer ze beseffen dat we echt werk maken van de zaken, krijgen ze vertrouwen en verandert alles.” Maar de economische oorlog van de VS maakt het moeilijk om alles te doen wat nodig is, zei hij. […]

Een van de belangrijkste publieke woordvoerders van de contrarevolutionaire acties van 15 november is Yunior García Aguilera, een acteur en toneelschrijver. In een brief van 14 december 2020 aan de International Society for the Performing Arts (Internationale vereniging voor de podiumkunsten) beweert hij dat “creatieve vrijheden” en “ons recht op vrije meningsuiting” in Cuba worden bedreigd. Maar dan geeft hij toe dat zijn werk “niet gecensureerd” werd. Dat is nog altijd het geval en interviews met García in het verleden, voordat hij begon te spreken namens het VS-imperialisme, zijn nog steeds beschikbaar op websites van de officiële Cubaanse media.

Dit alles weerhoudt de Amerikaanse regering er natuurlijk niet van te beweren dat de Cubaanse regering “fundamentele” vrijheden ontzegt. In een schaamteloze inmenging in de soevereine aangelegenheden van Cuba dreigt het Witte Huis met verhoogde druk te reageren als Cubaanse ordediensten iemand arresteren wegens overtreding van het verbod van 15 november.

Terwijl Washington zijn aanvallen op Cuba voortzet, heeft het Witte Huis minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken op een driedaagse tournee gestuurd om “de democratie onder de aandacht te brengen” in Colombia en Ecuador. Zijn bezoek aan de voormalige bankier Guillermo Lasso, president van Ecuador, vond plaats op 19 oktober, een dag nadat de regering daar de noodtoestand van 60 dagen had afgekondigd, waarbij de bewegingsvrijheid wordt beperkt, bijeenkomsten aan banden worden gelegd en militaire troepen en agenten worden ingezet voor patrouilles op straat rond de klok, zogenaamd om de misdaad te bestrijden.

De volgende dag ging Blinken naar Colombia voor een ontmoeting met president Iván Duque, een van de nauwste bondgenoten van het VS-imperialisme in Latijns-Amerika. Eerder dit jaar werden ten minste 29 mensen door politieagenten gedood omdat zij hadden deelgenomen aan wijdverbreide protesten tegen de regering Duque en de economische crisis waarmee de werkende bevolking daar te kampen heeft.

Reacties zijn gesloten.