Nationale economie versterken als antwoord op de blokkade

Nationale economie versterken als antwoord op de blokkade

Wim Leysens

Farmaceutische industrie

Om een nieuwe ‘speciale periode’ te vermijden als gevolg van de verscherpte toepassing van de blokkadewet Helm- Burton, schakelt de Cubaanse overheid een versnelling hoger om de nationale economie te activeren.   De meest in het oog springende maatregel is de forse loonsverhoging voor alle werknemers in de gesubsidieerde overheidsdiensten.

Prioriteiten van het economisch beleid

Het vakbondscongres van de CTC bevestigde in april ’19 de grote lijnen van het huidige economische beleid. President Díaz-Canel legde in juli voor het parlement de logica ervan klaar uit. Om de nationale productiecapaciteit te verhogen, moet Cuba fors investeren. Daarvoor heeft het land buitenlandse deviezen nodig, die het enkel via eigen export kan verkrijgen. Tegelijk, in de mate dat Cuba minder importeert, vloeien er minder deviezen het land uit. Maar natuurlijk, om meer te kunnen exporteren en minder te importeren, is het eerst nodig om de nationale productiecapaciteit op te krikken; één van de middelen daartoe is het aantrekken van buitenlandse investeringen. Door de buitenlandse middelen te investeren in die sectoren die onmiddellijk nieuwe deviezen genereren, zoals bijvoorbeeld het toerisme, of die importvervangend zijn, vergroot het land zijn financiële autonomie. Deze maatregelen  hebben enkel kans op slagen, als de ganse bevolking zich ermee achter zet.  Mede daarom ook de loonsverhoging.

Versterking van exportgerichte overheidsbedrijven.

Het is een strategische keuze om de beperkte fondsen in een eerste fase in de exportgerichte bedrijven te investeren. Voorrang krijgen hoog technologische bedrijven, zoals de biomedische,  die producten kunnen ontwikkelen met een grote toegevoegde waarde op de internationale markt. Dit garandeert dat de investeringen terug verdiend worden, zodat de middelen later als een rollend fonds in weer andere bedrijven kunnen geïnvesteerd. 

De regering verhoogt nu de portefeuille van de bedrijfsbank FINATUR, zodat bedrijven die een product kunnen ontwikkelen gericht op de export of dat een ingevoerd product vervangt, makkelijker een lening kunnen aangaan. De administratieve plichtplegingen worden versoepeld en de goedkeuring van de Centrale Bank is niet meer nodig. Het bedrijf krijgt bovendien meer ruimte om de extra inkomsten te behouden als het erin slaagt meer uit te voeren dan gepland.

Nationale productie ter vervanging van import

Een andere prioriteit is de ontwikkeling van nationale bedrijven die import vervangen. Extra aandacht gaat naar de toelevering van basismaterialen aan de buitenlandse investeerders in de speciale ontwikkelingszone Mariel, zodat deze hun deviezen in Cuba zelf uitgeven en niet in het buitenland. Ter stimulans versoepelt de overheid het centrale beheer van de binnenkomende deviezen, krijgen deze nationale bedrijven meer autonomie  en kunnen zij  tot 50% van de winsten in harde valuta behouden en herinvesteren.

Om problemen met bevoorrading te voorkomen, kunnen overheidsbedrijven ook contracten afsluiten met de private ondernemingen. De regering gaat ook de mogelijkheid onderzoeken dat deze laatste hun producten kunnen uitvoeren, zij het wel via de overheidsinstanties die hiervoor het monopolie hebben. Ter verduidelijking, de Nationale Kas centraliseert alle inkomende en uitgaande harde deviezen, en kan zo de betalingsbalans bewaken en de middelen gebruiken overeenkomstig de prioriteiten van de overheid, o.m. voor exportgerichte bedrijven, het onderwijs en de gezondheidssector, enz.

Zelfvoorzienende gemeentes / Lokale ontwikkeling en voedselproductie

De gemeentes krijgen de opdracht om te onderzoeken hoe zij de lokale productie kunnen stimuleren, te beginnen met de landbouwproducten voor lokaal gebruik. Om de burger beter te bedienen,  gaat  de overheid in de nabije toekomst de lokale handel vereenvoudigen. Welke die maatregelen zijn, zal later worden toegelicht. Wellicht krijgen landbouwers meer ruimte om hun producten rechtstreeks aan de man/vrouw te brengen.Daarnaast moeten lokale besturen uitkijken naar nieuwe lokale projecten, om goederen te produceren die invoervervangend zijn. Een mooi voorbeeld biedt de bouwsector die al enkele jaren de omschakeling maakt. De sector rekent meer en meer op lokale bedrijven voor de toelevering van bouwmaterialen. Een voorbeeld: in het kader van het huisvestingsprogramma kochten de provincies in de eerste trimester van dit jaar 64 miljoen bouwstenen aan ter vervanging van 14 miljoen blokken te produceren met ingevoerde cement. Een ander voorbeeld is de productie van bouwmaterialen op basis van gerecycleerde plastiek, hoewel  hier de reële productie slechts voor 2/3de aan de verwachtingen kon voldoen.

Buitenlandse investeringen: bron van ontwikkeling

“We hebben nood aan kapitaal, technologie en kennis om de economie van het land te doen groeien. Maar daarvoor hebben we buitenlandse investeringen nodig in sleutelsectoren en in prioritaire sectoren bij wet bepaald. En altijd zullen we onze soevereiniteit verdedigen, nooit zullen we iets ondernemen dat de onafhankelijkheid van het land in gevaar brengt”. Met deze woorden verdedigde president Diaz-Canel het belang van buitenlandse kapitaal aan de nationaal parlement. Omdat buitenlandse investeringen een cruciale factor zijn om de economie te versterken, heeft Cuba ruim  525  projecten geïdentificeerd voor een totaal bedrag van 11,5 miljard dollar. Ter illustratie, om de productiecapaciteit van bouwmaterialen te verhogen, heeft de overheid 106 projecten klaarliggen, waarvoor het buitenlandse investeerders zoekt voor een totaal bedrag van 2,8 miljard dollar.

Het land beseft dat het zelf een grote inspanning moet leveren om de logge administratieve regels te versoepelen en de goedkeuringsprocedure te versnellen. Maar de grote hinderpaal is en blijft de VS-boycot die menig buitenlands bedrijf afschrikt om in Cuba te investeren. Daartegenover stelt Cuba dat het een veilig en betrouwbaar investeringsland is, dat trouw de betalingsverplichtingen naleeft.  Op de laatste Beurs voor Toerisme (mei 2019) beklemtoonde de president dat de  nationale wetten volledige juridische zekerheid aan buitenlandse bedrijven bieden. Sinds de activering van Artikel III van de Wet Helms-Burton heeft trouwens nog geen enkele buitenlandse investeerder het land verlaten. De Spaanse minister voor toerisme op bezoek in Cuba kondigde zelfs aan een commissie in het leven te roepen om de Spaanse bedrijven juridisch bij te staan in het geval zij in de VS zouden aangeklaagd worden voor schending van de Wet Helms-Burton. Nog beter nieuws is dat de eerste zes maanden van dit jaar 12 nieuwe investeringen werden goedgekeurd. Ondanks alles, is het een feit dat de buitenlandse investeringen lager uitvallen dan wat het land eigenlijk nodig heeft. �@��?

Reacties zijn gesloten.