Cuba Sí 174 – vertalingen

Cuba Sí 174 – vertalingen

De ambassadrice van Cuba overhandigt haar geloofsbrieven aan het Koninkrijk België.

Mirtha Hormilla Castro heeft, tijdens een plechtige audiëntie op het Koninklijk Paleis van Laken, haar geloofsbrieven overhandigd getekend door de Voorzitter van de Staatsraad en van de Ministerraad van de Republiek Cuba, compañero Raúl Castro Ruz, die haar erkennen als Buitengewone en Gevolmachtigde Ambassadrice van de Republiek Cuba bij het Koninkrijk België. Zij vervulde aldus, voor Zijne Majesteit Albert II, Koning der Belgen, de formaliteiten in voege in dit land voor de officiële erkenning, op het hoogste vlak, van de verantwoordelijken voor een diplomatieke zending.

De ambassadrice was begeleid door Jorge Hadad Capote en José Oriol Marrero Martínez, raadgevers, die de plechtigheid, op een bijzondere wijze ingericht voor de Staatshoofden en hun vertegenwoordigers in de tuinen van het Salon der Kunsten van het Paleis, bijwoonden.

De plechtigheid gaf ook de kans voor een privégesprek van de Ambassadrice met de Koning, aan wie zij haar beste wensen overmaakte voor zijn gezondheid, zijn persoonlijk geluk, de voorspoed en de welvaart voor de belgische natie, waarvoor het Staatshoofd bedankte en zijn wederkerigheid uitdrukte. Zij dialogeerden eveneens over de staat van de relaties tussen België en Cuba.

De vorige dag verwezenlijkte de cubaanse ambassadrice ook haar officiële erkenning bij de Voorzitter van de Europese Raad, de belg Herman Van Rompuy, aan wie zij de geloofsbrieven overhandigde als Bijzondere en Gevolmachtigde Ambassadrice van de Republiek Cuba bij de Europese Unie.

Geslaagde deelname van Cuba aan het jaarlijkse toerismegebeuren in België.

Cuba was eens te meer, en niet onopgemerkt, aanwezig op het “Vakantiesalon” van 2 tot 6 februari in Brussel, het belangrijkste toerismegebeuren in dit land.

In de tentoonstellingsruimte Expo Brussels, werd de cubaanse stand één van de meest bezochte, met een harmonische design gelinkt aan de beelden van de promotiecampagne “Auténtica Cuba”. Dit bevestigt de interesse van de belgische markt voor de bestemming Cuba, met een stijging van 10% van het aantal toeristen in 2011 t.o.v. 2010.

De bezoekers toonden interesse voor de toeristische plekken in het land, en velen onder diegenen die informatie vroegen hadden hun reis naar Cuba reeds geboekt bij de tour operatoren en reisagentschappen, voor verschillende periodes van 2012.

Volgens Fidel Enrique Rodriguez, directeur van de Oficina de Turismo de Cuba en el Benelux, gaat de huidige tendens van de belgische markt verder dan zon en strand, met een duidelijke belangstelling voor programmas waar men kan genieten van gebeurtenissen en plaatsen gebonden aan de geschiedenis, de kultuur, de tradities, de muziek, de architectuur en de uitwisselingen met het cubaanse volk.

De cubaanse aanwezigheid op het salon was ook een gelegenheid om vruchtbare ontmoetingen te ontwikkelen met touroperatoren, reisagentschappen en media gespecialiseerd in het toerisme in de streek. De groep Iberostar Hotels en Resorts, vertegenwoordigd door Yoanki Nieves, verantwoordelijke Marketing en Communicatie van Iberostar-Cuba, zal één van de eerste zijn in de opvang van belgische toeristen, zoals vorig jaar, en zeker rekening houdend met de positieve reacties op hun hotelaanbod in Habana, Varadero en Trinidad.

Muziek, cubaanse sfeer, kleurrijke beelden, prompotievideos, infomateriaal in het nederlands en in het frans, verenigden zich om Cuba aantrekkelijk te maken in deze editie van het “Vakantiesalon”.

Embacuba Bélgica.

CULTUUR.

Sara González.

Sara González, één van de meest populaire stemmen van de cubaanse Nueva Trova, is overleden op 1 februari 2012, op de leeftijd van 62 jaar. Talrijke bewonderaars en vrienden brachten haar een laatste eerbetoon in het Muziekinstituut.
Zij is geboren op 13 juli 1949  en studeert muziek in het Conservatorium “Amadeo Roldan”, waar zij Silvio Rodriguez en Pablo Milanés ontmoet en een ware vriendschap start. Zij treedt  toe tot de Nueva Trova en wordt in 1975 door Pablo  en Silvio, de stichters van de beweging,  uitgenodigd om deel te nemen aan een projekt om gedichten van José Martí in muziek te brengen.  
In 1972 neemt ze deel aan de experimentele muziekgroep van het Cubaans Instituut van de Cinematografische Kunst en Industrie (ICAIC), een avant-garde beweging met belangrijke musicale research waar musici zoals Leo Brouwer aan meewerken.

Vanaf 1984 richt zij ateliers in om jonge talenten te helpen die weinig beroepservaring hebben.
Zij treedt op met bekende kunstenaars waaronder Juan Manuel Serrat, Chico Buarque, Mercedes Sosa, Soledad Bravo, Daniel Viglietti, Pete Seegers, enz…Zij is opgetreden in talrijke landen, Frankrijk, de Verenigde Staten, Spanje, Portugal, Brazilië, Mexico, Korea, Australië.

In 2002 wint zij de prijs van de Asociación Hermanos Saiz (Vereniging van jonge kunstenaars van Cuba) en de Cubadiscoprijs, en krijgt de Orde van Felix Varela.

Tot op het laatse ogenblik richt zij de maandelijkse “Peña de la gorda” in, in het  Kultureel Centrum Pablo de la Torriente Brau in Havana. In december ontvangt zij er voor de laatste keer haar genodigden.

Tijdens een interview vroeg men haar van waar haar humanistische overtuiging komt : “Ik doe gewoon wat mijn ouders me leerden en wat ik in dit land geleerd heb, waar egoïst zijn even lelijk is al seen slecht karakter”. Op de vraag : “Hoe zie je de toekomst?” zegt zij “Dewelke, die van de wereld, die van Cuba, van de revolutie, van Olivia, mijn buurtje van 10 jaar oud? Wel, beter, een betere toekomst waar wij sinds jaren aan bouwen, soms goed, soms slecht, maar altijd eerlijk. Sommige goede vrienden zeggen dat ik naïef ben, ik denk optimist te zijn en het leven toonde mij dat ik moedig ben. Ik zeg dit zonder pretentie want met deze wapens ga ik de toekomst tegemoet en doe ik wat ik kan voor de toekomst van mijn buurrtje Olivia, voor deze van de kinderen, voor de minuut die volgt, voor Cuba en waarom niet de wereld, en altijd voor de revolutie”.

Haar meest bekende lied is “Giron, la victoria”, over de overwinning van de revolutie tegen de inval in de Varkensbaai in april 1961.
Als goede feministe heeft zij steeds het machisme bestreden en de divesiteit verdedigd.

Prijs 2012 van de Musici van de Unie van Cubaanse Schrijvers en Kunstenaars (UNEAC).

In januari 2012 overhandigde Miguel Barnet (schrijver en voorzitter van de UNEAC) de prijs voor het œuvre van gans een leven aan twee grote hedendaagse cubaanse muzikanten.

Frank Fernandez : pianist, professor, platenproducer, artistiek directeur, concertist van hoog niveau.

Pancho Amat: virtuoos van de tres, typisch cubaans instrument. Hij maakt deel uit van de beweging van de Nueva Trova als directeur van de groep Manguare met dewelke hij meermaals in België en Nederland optrad. Hij vervoegde daarna de groep « Adalberto y su son » waarvan wij een optreden konden bijwonen in Brussel in 2007. Pancho is internationaal bekend en beheerst elke nuance van zijn instrument.

De anciens van de vereniging herinneren zich zeker nog de onvergetelijke ogenblikken die wij met hem deelden in de jaren ’70 met de groep Manguare in België en zelfs in Nederland. Nachten hartstochtelijke discussies, muziek, om vandaar dan te gaan werken, zonder rust.
Vandaag is Pancho wereldberoemd en wordt hij beschouwd als de koning van de tres.

Korte berichten.

Humberto Arenal, schrijver, is op 27 januari 2012 overleden. Hij was Nationale Literatuurprijs in 2007. Hij werkte samen met Tomas Gutierrez Alea, directeur van de film “Geschiedenis van de revolutie”. Hij was ook artistiek directeur van televisieprogrammas en professor in de dramatische kunst. Hij stierf in Havana op 86 jarige leeftijd.

Leonardo Padura, schrijver geboren in 1955, kreeg de prijs Roger Caillois voor latijns-amerikaanse literatuur. De prijs werd op 7 december 2011 overhandigd in het Maison d’Amérique Latine in Parijs. Padura is auteur van talrijke romans, hoofdzakelijk politieromans, en werd in verschillende landen en talen uitgegegen.

                                                                                                  Anne Delstanche

JESÚS MENÉNDEZ LARRONDO

27 augustust 1947. Jesús Menéndez, vakbondsleider en volksvertegenwoordiger, neemt het woord tijdens een meeting in Manatí. Zijn toespraak is pas begonnen als men hoort schieten. Mujalisten (een regeringsvakbond van “gelen”) trachten Jesús bang te maken en willen de meeting onderbreken. Flegmatisch haalt hij een revolver boven, schiet terug, en gaat verder met zijn toespraak. Bij het einde van de meeting stelt de Guardia Rural  voor hem een bescherming te leveren, waarop hij recht heeft als volksvertegenwoordiger. Menéndez weigert : “Excuseer, maar dat is niet nodig. Ik heb een leger arbeiders om mij te beschermen”. Nochtans, vijf maand later, op 22 januari 1948, wordt hij vermoord door een huurling van het regime.
                                                          *    *   *

Jesús Menéndez werd geboren op 14 december 1911 in Encrucijada, in de toemalige provincie Las Villas. Hij groeit op met de patriotische verhalen van zijn grootvader en zijn vader, Carlos Menéndez, die zich als jonge kerel inschrijft in het leger van Antonio Maceo en er tijdens de onafhankelijkheidsoorlogen de graad van kapitein krijgt. Op zijn 11 jaar, bij het overlijden van zijn moeder, moet hij de school verlaten om de familie te helpen overleven.
Hij werkt als suikerrietkapper, als arbeider in de suikercentrale Constancia, in de tabaksoogst en tijdens het “dode seizoen” (tussen twee oogsten) als schoenenpoetser, kippenverkoper en groentenboer.

In 1931 treedt hij toe tot de Kommunistische Partij en legt zich totaal toe op de syndicale strijd. Hij is leider van de suikervakbond in zijn bedrijf, met ook verantwoordelijkheden in de tabaksector en in de lokale Arbeidsfederatie. Zijn revolutionaire aktiviteiten leiden hem verschillende keer tot in de gevangenis.

In 1933 neemt hij deel aan de Mars van de Honger en vertegenwoordigt de suikerarbeiders van Las Villas op het IV Congres van de Vakbondseenheid, ingericht door de CNOC (Nationale Arbeidsconfederatie van Cuba).
In 1938 wordt hij verkozen tot Algemeen Secretaris van de Provinciale Arbeidsfederatie van Cuba. Nog geen jaar later neemt het Eerste Nationaal Congres van de Suiker plaats en hij wordt vice-secretaris van de FNTA (Nationale Federatie van de Suikerarbeiders). Zijn nieuwe verantwoordelijkheden verbreden zijn horizon en in 1941 wordt hij Algemeen Secretaris van de FNTA. Vanaf 1940 is hij ook volksvertegenwoordiger voor de Partido Socialista Popular (de toenmalige kommunistische partij), eerste plaatsvervanger in 1944 en herkozen in 1946.

Het suikerdifferentieel.

Jesús Menéndez zal in de geschiedenis van de vakbondsstrijd bekend blijven met het geschil over het “suikerdifferentieel”, één van de meest fundamentele sociale verwezenlijkingen vóór de revolutie van 1959.
Deze strijd, onder de leiding van Jesús, bijgestaan door Jacinto Torras, start in 1945 wanneer de president, Grau San Martin, de suikerprijzen bevriest voor twee jaar, aan prijzen beneden deze van de wereldmarkt. Onder massale syndicale druk slaagt Menéndez erin deel te nemen aan de onderhandelingen over de prijzen in Washington en hij bekomt een garantieclausule. De clausule voorziet dat de prijs van de uitgevoerde suiker bijgepast wordt in dezelfde proportie als deze van de prijzen van de basisprodukten ingevoerd uit de Verenigde Staten. Dit « differentieel » laat toe de lonen te vehogen en een pensioenfonds op te richten in de suikerindustrie. In 1946 brengt dit 37 miljoen dollar op voor de nationale economie, waarvan er 29 herverdeeld worden bij de suikerarbeiders.
Grau, onder druk gezet door de VS, zegt de clausule op in augustus 1947, terzelfdertijd als de Verenigde Staten het suikerquota van Cuba verlagen. Vanaf december 1947 voert Jesús de strijd om deze moeilijk behaalde verovering te verdedigen.
Vanaf dat ogenblik is hij ter dood veroordeeld : zwart, komminist en in strijd met de grote noorderbuur, moest de leider van 400.000 suikerarbeiders uitgeschakeld worden. Op 22 januari 1948 wordt hij door Joaquín Casillas Lumpuy, een kapitein van het leger, uitgenodigd om hem te volgen naar de kazerne. Jesús weigert : “Geeft u er zich geen rekenschap van dat ik volksvertegenwoordiger ben en mij niet zomaar kan arresteren,”. Het is 20u30, de moordenaar haalt zijn wapen boven en schiet, schreeuwend : “Menéndez, ik heb u gezegd dat gij mij gaat volgen, levend of dood”. Jesús stort ineen, getroffen door verschillende kogels in de rug.
De moord wordt veroordeeld o.a. door Eduardo Chíbas, en onder de aanwezigen op de begrafenis, die later de “Generación del Centenario” zullen vormen, ziet men Fidel Castro en Juan Almeida.

Jesús stapt de geschiedenis in als de “Generaal van de suiker”. Hij was ook een visionair. Hij verklaarde ooit aan Sergio P. Alpizar, een journalist, starend naar de schouwen van de suikercentrales: “Ooit zal dit alles eigendom zijn van het volk”.

Freddy Tack

Bronnen :

Historia del Movimiento Obrera Cubano.
Tomo II – 1935 – 1958.
La Habana, Editora Política, 1985.

Hugh Thomas
Cuba. The Pursuit of Freedom.
New York, Harper & Row, 1971.

Talrijke artikels verschenen in Granma, Juventud Rebelde, Trabajadores, Tribuna, La Demajagua, Bohemia, ter gelegenheid van de honderste verjaardag van de geboorte van Jesús Menéndez.

Vereniging

De zon, nieuwe petroleum voor Cuba?

Op 25 november 2011 hadden de Vrienden van Cuba – regio Luik, het genoegen deze prachtige film van Anne Delstanche te ontdekken.
Voor diegenen die hem nog niet hebben gezien kunnen wij enkel een warme oproep doen om hem te bekijken.
Naast de bekende positieve beelden die nooit vervelen, zoals straatbeelden met kinderen blakend van gezondheid, de spitsvondigheid van de Cubanen inzake knutselen, de ossen, de paarden en andere dieren ingezet voor het transport en in de landbouw, ontdekken wij een ongekende wereld van uitvindingen, waar verbeelding in competite staat met wetenschap.
De zon geeft niet enkel mooi licht op het landschap. De zon is aanwezig in alle verwezenlijkingen die het eiland moeten helpen om energetisch onafhankelijk te worden. Op dit vlak is Cuba reeds een voorbeeld voor andere landen en, zoals altijd, voert Cuba zijn spitstechnologie solidair uit.
De film toont ons enkele andere beelden met de jeugdbrigades uit de school van de “sociale werkers”, die het land doorkruisen om in alle gezinnen, op het platteland en in de steden, energiebesparende materialen uit te delen (lampen, nieuwe ijskasten,enz.)  teneinde oude, veel verbruikende toestellen, te vervangen.
Plastische kunstenaars vol verbeelding recycleren oude frigos in moderne kunstwerken

Het is geen goedkope woordspeling te zeggen dat in Cuba de stroom goed vloeit…
De windmolens leggen zich braaf neer tot de orkanen voorbij zijn…
Tot de golven van de oceaan die de “malecon” bestormen en die schijnen te beloven dat de zon  de nieuwe petroleum van Cuba zal worden…

Nogmaals bedankt Anne voor deze prachtige zonnestraal…

Liliane Stadler

INSTRUMENTEN VOOR CUBA 2011 – 2012.

« Opdracht voldaan maar niet afgesloten !»

In 2009 en 2010 hadden wij reeds twee containers opgestuurd met nieuwe en gerecupereerde instrumenten, en in april 2011 leverden wij professioneel sonorisatiemateriaal., afkomstig uit een brussels kultureel centrum.
Wij konden het daar niet bij laten en op 20 oktober werd de actie “Instrumenten voor Cuba” nieuw leven ingeblazen. Om aan de noden van de leerlingen van de muziekscholen tegemoet te komen beslisten wij nieuwe instrumenten op te sturen, naargelang de vraag van het Cubaans Muziekinstituut.
Op 6 februari 2012 leverden wij in Havana aan het Muziekinstituut (ICM) een eerste xylofoon van professioneel niveau, aangeboden door het Comité Amistad Luxemburgo-Cuba en dat het starten mogelijk maakt van een cursus aan de Nationale Muziekschool. Andere instrumenten zullen volgen in functie van de noden.

Hierbij wensen wij te danken :
*de Nationale Loterij van België
*De Schepen van Solidariteit met de Volkeren van de gemeente Evere (Brussel)
*De Vrienden van Cuba die de stand hielden op de Kerstmarkt in Elsene.
*Alle vrienden donatoren.
*De za nger Marka.
* De Ambassade van Cuba in Brussel.
*Mw. Danielle Kies van het Comité Amistad Luxemburgo-Cuba.
*Hervé Foll en Air France voor het transport en de gepersonaliseerde overhandiging.

Wij houden u op de hoogte van elke nieuwe vraag of levering.
Hebt u vragen : cubamigos.bruselas@gmail.com

Stéphane Sergeant – Voorzitter van de Vrienden van Cuba – regio Brussel.
LIBROS

Alain Ammar
Sartre, passions cubaines.
Paris, Robert Laffont, 2011. 236 pp.

De standpunten van Sartre over Cuba gingen tot de uitersten. Begin 1960 wordt hij door Carlos Franqui uitgenodigd in Cuba, met Simone De Beauvoir. Dit verblijf geeft aanleiding tot een artikelenreeks in France Soir (zij zullen heruitgegeven worden in “Les Temps Modernes” in 2008, nr. 649). Entoesiast, dithyrambisch en bekend onder de titel “Ouragan sur le sucre”. Begin ’70 valt Sartre in het andere uiterste, geeft scherpe kritiek en verloochent zijn engagement en zijn sympathie van de beginjaren van de revolutie.
De twee aspekten  worden door de auteur, journalist bij TF1, benaderd. Hij licht ook de sluier op van minder gekende facetten, waaronder een eerste reis naar Cuba, in 1949, met Dolorés Vanetti, op wie Sartre smoorverliefd was.
Deze minder gekende facetten zijn interessant voor de geschiedenisamateur, maar het boek stelt teleur door de benadering gekozen door de auteur. Zelfs als hij in détail het bezoek van Sartre, tijdens de eerste maanden van de revolutie, bespreekt (periode ook het “cubaanse feest” genoemd) en dat hij de ontmoetingen van Sartre met Hemmingway, met Franqui, met Fidel Castro en Ernesto Che Guevara weergeeft, heeft hij het vooral over Sartre en de gespannen liefdesrelatie met Dolorés Vanetti en de spanningen die die geeft in zijn koppel met De Beauvoir.
Deze optie maakt ere en anecdotisch boek van, een beetje “people” in hedendaagse terminologie, eerder dan een ideeëndebat over Sartre en de cubaanse revolutie.
Een teleurstellend boek, zowel over Cuba als over Sartre, die een andere analyse verdiende, of men nu zijn kritische houding t.o.v. Cuba deelt of niet.

Luis Alfonso Zayas
Soldado de la Revolución Cubana.
De los cañaverales de Oriente a general de la Fuerzas Armadas Revolucionarias.
Soldier of the Cuban Revolution. 
From the Cane Fields of Oriente to General of the Revolutionary Army.
Pathfinder Press, 2001 (www.pathfinderpress.com)

Deze biografie van een cubaanse revolutionair, Alfonso Zayas, wordt gebracht in interviewvorm door Alice Waters en Martin Koppel, de uitgevers van dit boek, beschikbaar zowel in het spaans als in het engels. De gesprekken hadden plaats inCuba in juni 2007, maart 2009 en begin 2011, met de medewerking van Roger Calero, directeur van het tijdschrift “The Militant” en van Harry Villegas (Pombo), vice-voorzitter van de ACRC ( Vereniging van de Strijders van de Cubaanse revolutie). De deelname van Pombo aan sommige gesprekken stimuleerde dikwijls het gesprek want Zayas, bescheiden en timide, mocht af en toe wel aangepord worden om zijn leven te vertellen.
Na een korte blik op de voor-revolutionaire periode wordt het boek opgesplitst in drie delen : de strijd tegen Batista, soldaat van de revolutie en de verdediging van het zelfbeschikkingsrecht van Angola.
Het verhaal satrt met de eerste clandestiene acties in Puerto Padre, zijn geboortedorp, en de opname in de groep van de “marabuzaleros », de eerste versterkingen die naar de Sierra Maestra gestuurd werden. Deze getuigenis doet ons beter begrijpen hoe de jongeren toen de strijd aangingen tegen Batsita, hoe ze Fidel en zijn Beweging 26 Juli bewonderden en hoe zij toetraden tot de strijd. En het is in de strijd en door de strijd dat zij hun sociaal en politiek bewustzijn ontwikkelen.
Zayas maakt deel uit van de colonne van Che die doordringt tot  Santa Clara en er de genadeslag geeeft aan het leger van Batista. Wij krijgen dan het volledig verhaal, van verantwoordelijke van de gevangenis van La Cabaña, periodes in Santa Clara en op het pijneiland (nu Jeugdeiland) om er een herbebossingsprogramma en landbouwprojecten te leiden. Hij volgt een opleiding van officier inde strijdkrachten, bezet verschillende militaire verantwoordelijkheden en staat aan de kop van de Partij in verschillende streken, steeds beschikbaar daar waar de nood hem roept. 
In 1975 neemt hij deel aan een eerste zending in Angola, waar hij tot drie keer toe zal tussenkomen als hoger officier. Uiteindelijk is hij verantwoordelijk voor de EJT (Ejercito Juvenil del Trabajo) en is Partijsecretaris in Las Tunas.
Een rijk gevuld leven, zo intens dat men het bijna niet kan volgen, doorheen een relaas dat eenvoud en bescheidenheid uitstraalt. Een getuigenis van één van de talrijke voorvechters die hun ganse leven opofferen aan hun idealen en aan de uitbouw van het cubaans socialistisch systeem, zop militair vlak als in de dagelijkse politieke actie.
U vindt dit boek inde handel, maar het kan ook besteld worden bij onze vriend Erik Wils (03/ 272 16 15, tegen de prijs van 18 euro.

Fidel Castro Ruz
Por todos los caminos de la Sierra.
La Victoria Estratégica.
La Habana, Oficina de Publicaciones del Consejo de Estado de la Republica de Cuba, 2010. 856 pp.

In april 1958 start het leger van Batista een spectaculair offensief tegen de guerillagroep van Fidel Castro, offensief dat zal uitlopen tot half juli. Een team vorsers, met Pedro Alvarez Tabio als coördinator, heeft getuigenissen, verhalen van deelnemers, documenten (door Celia Sanchez trouw gered voor de geschiedenis), uitgewisselde berichten, bevelen verzameld en gecoordineerd.
Op basis van het resultaat van deze research en van zijn souvenirs, vertelt Fidel deze slag die eindigt in een militaire, politieke en morele nederlaag voor de troepen van Batista, die verplicht worden zich terug te trekken uit de Sierra Maestra en het terrein moeten vrijlaten voor de rebellen.
Deze veldslagen zijn doorslaggevend voor de overwinning van de revolutionairen die, na het einde van deze periode, invasiecolonnes naar het centrum van het land en naar Santiago sturen, tot de totale overwinning op 1 januari 1959.
Dit lijvig boek omvat twee delen : het relaas van de gecehten, dag per dag (bijna uur per uur), voorafgegaan door een stand van zaken in het land op dat ogenblik, en dit eerste deel telt ongeveer 580 bladzijden. Daarnaast zijn er 250 bladzijden fotos, kaarten, historische dokumenten en een inventaris van de gebruikte bewapening.
Alhoewel omvangrijk blijft dit een boek van grote historische relevantie. Het relaas door de voornaamste deelnemer en leider van de gevechten geeft ons elementen die toelaten het ongelooflijke te begrijpen : hoe een groep van 300 rebellen, slecht bewapend en slecht gevoed, weerstand kon bieden aan een leger van 10.000 manschappen, zwaar gewapend, met steun van pantsers en vliegtuigen, en er in slaagt deze uiteindelijk te overwinnen.
Doorheen deze bladzijden begrijpt men hoe de kennis van het grondgebied, de mobiliteit en vooral de motivatie en het doorzettingsvermogen  het rebellenleger tot de overwinning brachten. Men ontdekt de moeilijke omstandigheden van de gevechten, soms zonder eten, onder de regen, met marsen in moeilijk bereikbare gebieden en met een bestendige ongerustheid (bijna een obsessie) : niet de minste kogel verspillen, want elke kogel telde (en werd geteld).
Het boek werd onlangs uitgegeven in een franstalige versie (januari 2012) door de uitgeverij Michel Lafon, onder de titel “Les chemins de la victoire”.

Freddy Tack