Cuba Sí 177 – vertalingen

Cuba Sí 177 – vertalingen

ACTUA

Verkiezingen in Cuba

Een beetje na ons (21/10/2012) trokken ook de Cubanen naar de stembus voor hun gemeentelijke verkiezingen. En, zoals gewoonlijk, hadden de westerse media geen oog voor de gebeurtenis in Cuba. Op het ogenblik van de redactie van dit artikel hebben wij vernomen dat de tweede ronde (voorzien daar waar geen enkele kandidaat de meerderheid haalde tijdens de eerste ronde) werd uitgesteld tot 4 november 2012 in alle provincies, uitgezonderd Holguín (11/11/2012) en Santiago de Cuba (datum nog te bepalen), ingevolge de zware schade en de overstromingen aangericht door de orkaan Sandy, vooral in deze provincies. 

Ondertussen zijn reeds enkele gegevens bekend van de eerste ronde :
-13.124 afgevaardigden voor de gemeentelijke Poder Popular werden verkozen tijdens de eerste ronde. Een tweede ronde is nodig in 1.413 kiesdistricten (op 14.537 voor het ganse land).
-94,21% van de ingeschreven kiesgerechtigden hebben aan de eerste ronde deelgenomen ;
-90,58% van de stembrieven zijn geldig, 4,97% zijn blancostemmen en 4,45% zijn ongeldig ;
-de eerste analyses geven 33,53% vrouwen en 14,07% jongeren (tussen 16 en 354 jaar) bij de verkozenen.

Op 13 augustus verklaarde Alina Balseiro Guttiérez, voorzitster van de Nationale Verkiezings Commissie (CEN) aan het tijdschrift Bohemia : « Het ogenblik is cruciaal want het valt samen met de perfectionering van de maatschappij, haar instituties en haar regeringsstructuren. Terzelfdertijd wordt het economisch ontwikkelingsmodel geactuaiseerd op basis van een nieuwe benadering, teneinde ons socialisme te legitimiseren, feiten die niet mogelijk zouden zijn zonder de eersterangsrol gespeeld door de bevolking ».

De massale deelname aan de gemeenteverkiezingen is een bevestiging van deze uitspraak en bewijst nogmaals dat een andere vorm van democratie mogelijk is.

Freddy Tack

CULTUUR

Liborio Noval zegt vaarwel aan de camera

Liborio Noval, één van de getuigen, in beeld, van de cubaanse geschiedenis, fotograaf en reporter, is overleden op 29 september 2012, op de leeftijd van 78 jaar. Hij was één van de stichters van de UNEAC (Unie van schrijvers en kunstenaars) en van de UPC ( Unie van de journalisten van Cuba).

Hij was geboren op 29 januari 1934 en starte in een reclame bureau (1951). Na de overwinning van de revolutie werkte hij voor « Revolución » en « Granma », waarvan hij medestichter was. Hij heeft lang Fidel Castro begeleid tijdens zijn verplaatsingen in het buitenland en was oorlogscorrespondent in Vietnam en in Nicaragua.

Vriend van Alberto Korda en zoals deze laatste auteur van een indrukwekkende reeks portretten van Che en Fidel.

Liborio Noval kreeg talrijke nationale en internationale prijzen, o.a. De prijs « José Martí » voor journalisme, een onderscheiding van de nationale cultuur. Sommige van zijn clichés werden klassiekers van de cubaanse revolutie en werden in gans de wereld tentoongesteld. De camera was voor hem zoals een penseel voor de schilder, een werktuig voor zijn kunst. Hij was al het ware een lens van de revolutie.

Tijdens een interview verklaarde Liborio Noval i.v.m. de overgang naar de digitale foto : « Men kan de tijd niet stoppen. Soms hecht men zich vast aan het tradiotionele uit vrees voor verandering. Bij mijn eerste kleurfotos met een digitaal toestel vroeg men mij of ik de zwarte kamer had verloochend. Ik antwoorde dat technische vooruitgang veranderingen meebrengt, en dat de essentie van een portret de samenstelling blijft. Ik hou van zwart-wit, ik hou van films, mijn handen in de revelator, zien hoe de silhouetten verschijnen op het papier. »

De academie leert journalisten omgaan met fotografie. Wat brengt een foto aan de polyvalentie van beroepsmensen in de pers ?

« De snelheid van het nieuws verplicht degene die achter de lens staat tot competentie en soepelheid. Een journalist moet attent zijn, hij heeft niet veel tijd om het geschikte kader te zoeken. Iemand die de volmaaktheid zoekt laat unieke ogenblikken voorbij gaan. De praktijk geeft ons die soepelheid. Op school leert men theorie om het praktijkwerk te vergemakkelijken.

Vandaag maakt onze pers geen fotos meer. Er blijven slechts teksten soms ondersteund door een allegorie. De functie van een foto in de pers is een blad te vullen met 5 of 6 beelden als een grafisch relaas. Ik zeg gewoonlijk dat ik geen grote fotograaf ben, ik hoor gewoon bij een generatie die met een camera in de hand toonde waarom en hoe een revolutie aan gang was.

Mijn motivering is even groot voor Fidel als voor een landbouwer, eenvoudig lijkende mensen bieden ons ook grote verhalen. Ik kan dit beroep niet laten, ik splits alles op in beelden. Zolang ik leef zal in een fotograaf zijn ».

Anne Delstanche

DE VIJF

Een uitdaging voor de pers

Ricardo Alarcon de Quesada, voorzitter van het Cubaans Parlement.

De regering van de Verenigde Staten handelde in flagrante overtreding van de Grondwet om de onrechtvaardige veroordeling te bekomen van de vijf cubaanse patriotten die sinds 14 jaar onderworpen zijn aan een arbitraire en onwettelijke straf. Dit was geen eenmalig feit, maar een systematische wil gedurende gans het proces tegen de Vijf, waarvoor de regering miljoenen openbare fondsen uitgaf. Inzake duur, betrokken personen, het bedrag van de gestorte sommen en andere belangrijke aspecten van deze operatie, beschikt men slechts over gedeeltelijke informatie.

Gezien het feit dat deze handelswijze de overheid -zowel de gerechtshoven als de uitvoerende macht- er toe had moeten brengen over te gaan tot de onmiddellijke vrijlating van onze kameraden, heeft Washington ook alles gedaan om de feiten te verduisteren, een bijkomende overtreding, deze van verstoppen.

Dit is de essentie van de Attest onder eed dat Martin Garbus, advokaat van Gerardo Hernandez Nordelo, heeft overgemaakt aan Joan Lenard, rechter van het district Zuid van Florida. Het gaat om een tekst die zich steunt op zijn vorig verzoek waarin hij de annulering vroeg van de veroordeling van zijn klant, of in het tegengestelde geval, dat de rechter de voorlegging zou eisen van alle bewijzen die de regering verstopt, en dat zij aan Gerardo een mondelinge audientie zou toestaan.

Zelfs als het proces in beroep -heden in zijn laatste uitzonderlijke etappe- nog vele andere verkrachtingen betreft, is dit document toegespitst op de medeplichtigheid van de regering en de plaatselijke media van Miami, om vanaf de start de betichten te veroordelen en elk eerlijk proces onmogelijk te maken.

In essentie was de bedoeling van deze samenzwering de media te gebruiken om een nooit gekende campagne van propaganda, haat en vijandigheid te ontketenen. Om dit te bereiken werd een belangrijke groep “journalisten” – in werkelijkheid geheime agenten van de regering- gebruikt voor deze doeleinden. Zij schreven artikels en kommentaren, dag en nacht herhaald, om een echte desinformatiestorm op gang te brengen. Tussen 27 november 2000, datum van de start van het proces, en 8 juni 2001, datum van de veroordeling van de Vijf, verschenen 1.111 artikels, gemiddeld 5 per dag, enkel reeds in de Miami Herald en de Nuevo Herald. Hetzelfde gebeurde voor de Diario de Las Americas. De schriftelijke pers was oververzadigd.

De “journalisten” waren betaald door Radio en TV Martí, wat wil zeggen door het budget van de federale overheid. Zij schreven nog bijkomende artikels in deze twee media en ze werden opgenomen in de regio Miami, waar deze twee anticubaanse zenders rechtstreeks uitgezonden worden, met overname door de lokale media (een andere overtreding van de noordamerikaanse wetgeving die geen officiële propaganda toelaat binnen het grondgebied van de VS).

Het gaat niet enkel om Radio en TV Martí en de geschreven pers. De zogenaamde “journalisten” hebben ook gewerkt voor lokale radiozenders en televisieketens in het spaans en in het engels, en gebruikten nog andere kranten, o.a. gratis verspreide kranten.

Tot in de verste uithoek van Florida was het onmogelijk te ontsnappen aan deze bestendige propaganda. Het onwettelijk gedrag van deze “journalisten” -en dus de regering die ze gebruikte- 

ging verder dan het kader van de propaganda. Tijdens het proces heeft de verdediging verschillende malen aangeklaagd dat zij poogden de juryleden te beïnvloeden, en ook materialen verspreidden waarvan de rechter de presentatie had verboden en die hen enkel door het Openbaar Ministerie kon overhandigd worden.

Daarenboven hebben de “journalisten” bestendig de getruigen en de juryleden bestoken. Deze laatsten hebben zich beklaagd bij de rechter en hebben laten weten dat ze bang waren, want zij werden gevolgd door cameras en micros, een feit toegegeven door Mw. Lenard, die, uiteraard zonder succes, de regering heeft gevraagd deze toestanden te vermijden die het beeld van de amerikaanse rechtszittingen bevlekten. (Zie bvb. de officiële notulen van het proces, blz. 22, 23, 111, 112, 625, 14644-14646).

In augustus 2005 beslisten de 3 rechters van de Kamer van Beroep unaniem de ongeldigheid van het proces van Miami te verklaren, gezien het doorging onder wat zij “een perfecte storm van vooroordelen en vijandigheid” noemden, in stand gehouden door de lokale media. Bij het uitspreken van deze beslissing wisten de 3 rechters niet dat de verantwoordelijke voor deze “perfecte storm” het Openbaar Ministerie was, dat openlijk plichtsverzuim pleegde, aldus afbreuk doende aan de grondwettelijke verplichting de wettelijkheid te vrijwaren en een eerlijk proces te garanderen.

De eerste informatie over de samenzwering van de regering en de betaalde “journalisten”, verscheen een jaar later, in september 2006. Sindsdien remde de regering alle inspanningen af in het werk gesteld door de organisaties van de noordamerikaanse civiele maatschappij om de betaalde sommen en de kontrakten bekend te maken, in overeenstemming met de Wet op Vrije Informatie (FOIA). Ook het Openbaar Ministerie heeft zich hiertegen verzet, inbegrepen tijdens de uitzonderlijke beroepsprocedures van onze landgenoten, en dreigde beroep te doen op “uitvoerende privileges” en op redenen van staatsveiligheid om de zaak verder te verduisteren.

De zaak van de Vijf heeft een eigenaardige relatie met de pers en het beroep van journalist. In Miami waren de media een doorslaggevend instrument om ze te veroordelen. Buiten Miami is het de stilte die ze veroordeeld.

De ontegensprekelijke ontma skering door Martin Garbus is een uitdaging voor de beroepsmensen van het journalisme. Gaan zij het nogmaals verzwijgen, aldus medeplichtig wordend van diegenen die hun nobele job hebben bevlekt? Of gaan zij pogen de eer van hun beroep te redden door te eisen dat de bedriegers ontmaskerd worden en dat de waarheid en de gerechtigheid zegevieren?

(overgenomen van de site antiterroristas.cu – vervolg, deel II en III op www.cubamigos.be). 

INTERVIEW MARIELA CASTRO ESPÍN

Cuba Si : Het Nationaal Centrum voor Seksuele Opvoeding, CENESEX, waarvan u directeur bent, begon officieel zijn activiteiten in 1989, maar reeds in 1962 werd het “Nationaal programma voor seksuele opvoeding” gestart en in 1972 richtte de FMC de “Werkgroep voor seksuele opvoeding” op. Is CENESEX de erfgenaam en de verderzetter van deze eerste initiatieven of is het een totaal verschillende en nieuwe structuur?

Mariela Castro : Ik kan zeggen dat al in 1962 de Cubaanse Vrouwenbond (FMC) is beginnen werken met het Ministerie van Volksgezondheid, over wat men vandaag de promotie van de gezondheid van de vrouwen noemt, in zeer algemene termen. En men begon toen reeds met het aanpakken van sommige aspecten van reproductieve gezondheidszorg, want dit was één van de moeilijkste aspecten in het leven van de vrouw. Het sterftecijfer bij clandestiene abortussen was zeer hoog en er was een gebrek aan aandacht voor de reproductieve gezondheidszorg in het algemeen, voor de zwangerschap, de bevalling. De vrouwen hadden alle kinderen die God hen stuurde en hun organisme werd zwaar beproefd. Er was geen rustpauze tussen de zwangerschappen en de bevallingen. Wie geen kind wenste nam haar toevlucht tot clandestiene abortus in risicovolle omstandigheden, wat een hoog sterftecijfer meebracht. Nochtans bestond in Cuba de wettelijke abortus. Ik denk dat Cuba het enige land was in dit werelddeel dat abortus toeliet onder zekere voorwaarden.

Wat toen werd uitgewerkt door de Cubaanse Vrouwenbond en het Ministerie van Volksgezondheid, werd geïnstitutionaliseerd als een dienst van het nationaal gezondheidssysteem. Er werd een kader opgericht en fundamentele voorwaarden ingevoerd in die later, in de jaren ’70, elementen geleverd hebben voor de aanpassing van het strafrecht. Eén van de voorwaarden is dat de abortus moet gebeuren met de toestemming van de vrouw en met eerbied voor het recht van de vrouw om te vrij te beschikken over haar lichaam. Een andere voorwaarde is de uitvoering door bekwame mensen. Een andere is dat de abortus moet gebeuren in een ziekenhuis. En nog een andere dat het gratis moet zijn.

Dit zijn vier elementen in de wetgeving over abortus in Cuba, en sinds de invoering in 1965 is het sterftecijfer sterk gedaald. Tezelfdertijd vinden educatieve acties plaats, min of meer gebonden aan de seksuele opvoeding en vooral aan de geboorteplanning. En aangezien de blokkade niet toeliet contraceptiva aan te kopen, werd de aankoop van contraceptiva sinds 1964 mogelijk door de IPPS en werd een nationaal programma van geboorteplanning uitgewerkt. Het zijn deze fundamentele antecedenten van de jaren ’60 die aanleiding hebben gegeven tot een nationaal programma van seksuele opvoeding tussen 1972 en 1976. 

De Cubaanse Vrouwenbond stelde bij de jaarlijkse plenaire vergaderingen vast dat er veel vraag was van vrouwen om raad te krijgen, vragen over hoe de opvoeding aan te pakken zodat hun dochters en zonen niet niet hetzelfde zouden meemaken als zijzelf. In antwoord daarop richtte de Bond een multidisciplinaire groep op voor seksuele opvoeding, om de programma’s en de teksten uit te werken en het nodige onderzoek te doen. Deze groep werd opgericht in 1972, helemaal onder de leiding van de FMC.

Reeds in 1974, bij het tweede congres van de FMC, werden thesissen en resoluties opgemaakt, voorgesteld en goedgekeurd.

Daarna, in 1975, kan je volgens mij zeggen dat seksuele opvoeding aanvaard is als regeringsbeleid, want toen werd ze goedgekeurd in twee thesissen die voorgedragen werden op het eerste congres van de Communistische Partij van Cuba.

Uiteraard komt er na het vastleggen van het regeringsbeleid nog een heel proces van uitvoering. Dat vraagt tijd, met weerstand zowel van instellingen als van de mensen zelf. Maar zo is het programma doorgevoerd.

In 1989 wordt het Centrum voor Seksuele Opvoeding (CENESEX) opgericht als onderdeel van het Ministerie van Volksgezondheid. Aangezien de seksuele opvoeding regeringsbeleid geworden was, kon het niet meer gecoördineerd worden door een organisatie van de civiele maatschappij zoals de FMC, die een NGO is. Er moest dus ook een budget voorzien worden door de staat.

(…) omdat het Centrum zijn bevoegdheden en zijn doelstellingen gaat uitbreiden en zwaar gaat doorwegen in het nationaal systeem van volksgezondheid met de opstart van consultaties en therapie, hoofdzakelijk om seksuele functiestoornissen te behandelen.

Het is vanaf 1979 dat er aandacht komt voor transseksuelen, met een gespecialiseerde commissie voor deze groep. En ook deze commissie nam uitbreiding en werd in 2005 omgevormd. Vandaag is het de Nationale commissie voor Integrale Aandacht voor Transseksuele personen, die nu deel uitmaakt van CENESEX.

Dit zijn, in grote lijnen, de stadia naar de institutionalisering.

Buiten Cuba bent u vooral bekend voor de verdediging van de homoseksuelen en transseksuelen. Nochtans zijn de activiteiten van CENESEX veel breder en veel gevarieerder. Kan u ons iets meer zeggen over de activiteiten van CENESEX?

De belangrijkste opdracht van CENESEX was de coördinatie van het programma voor seksuele opvoeding en de verrijking ervan op basis van wetenschappelijk onderzoek. Anders gezegd, ons onderzoek steunt de verbetering en de versterking van het programma.

Hoe? Het is een soort algemene strategie van macrosociale politiek in het domein van de seksuele opvoeding en de seksuele gezondheid.

Daarna worden vanuit deze algemene strategie specifieke programma’s uitgewerkt voor de centrale staatsinstellingen die nu nog altijd, zoals vroeger, de voornaamste verantwoordelijkheid dragen voor de seksuele opvoeding.

Onze benadering is dat gans de maatschappij en alle instellingen verantwoordelijk zijn voor de seksuele opvoeding. Seksuele opvoeding is bewust en onbewust. Er is altijd een seksuele opvoeding. Zo bijvoorbeeld, zijn de instellingen gelast om deze specifieke programma’s uit te werken het ministerie van Onderwijs met het programma voor seksuele opvoeding dat in 1996 na veel discussies tenslotte werd vastgelegd. Verder het ministerie van Volksgezondheid, dat het meeste gewicht heeft en hoofdcoördinator is. De Minister van Volksgezondheid is de belangrijkste coördinator voor de Ministerraad, samen met de andere ministers. En wij zijn de instelling die raad geeft aan de minister van Volksgezondheid en het ministerie om deze strategie in gans de maatschappij uit te voeren. Dit jaar hebben wij ook het ministerie van Hoger Onderwijs ingeschakeld om beter de universiteiten te betrekken bij het proces. Ook het ministerie van Cultuur werkt mee met specifieke pedagogische acties niet alleen doorheen de kunstscholen, maar ook met kunstleraars en kunstenaars die zich spontaan hebben ingezet door het initiatief te steunen en door een vorming te vragen om de boodschap te ondersteunen via de kunst.

Wij hebben ook, op een zekere wijze, een nauwe band met de Communistische Partij van Cuba, vooral met het departement ideologie, want wij zijn de mening toegedaan dat opvoeding een taak is van overdracht van ideologie.

En volgens ons begrip van seksuele opvoeding werken wij op basis van een bevrijdend begrip. Filosofisch gesproken beschouwen wij seksuele opvoeding als deel van een emancipatieproces, en de opvoeding als middel om de ideologie en de waarden van een maatschappij op weg naar haar emancipatie door te geven. In de geschiedenis werden seks, lichaam, gender, seksualiteit in het algemeen, steeds gebruikt als een mechanisme van sociale controle, als een bron van overheersing en onderdrukking, doorheen alle tijden en door alle sociale systemen.

Het is dus een emancipatieproces.

Wat wij doen is vooroordelen die bestonden inzake het lichaam, de seksualiteit en de rol van man en vrouw in de samenleving, te ontmaskeren, zodat de samenleving, de mensen, zich kunnen bevrijden van al deze vooroordelen die discriminerende mechanismen gebonden aan geslacht en seksualiteit hebben veroorzaakt.

Dit is de belangrijkste zin van de seksuele opvoeding.

Daarom hebben wij naast de discriminatie van de vrouw ook andere onderwerpen opgenomen zoals homofobie en transfobie. Dit zijn problemen die nergens in de wereld opgelost zijn en we moeten er verder aan werken in al hun schakeringen. De rechten van de vrouw zijn er sterk op vooruit gegaan maar de cultuur moet nog een kwalitatieve sprong maken inzake de democratische relaties tussen de mensen. Daarom werken we op zeer brede thema’s.

We werken met de media aan educatieve programma’s over verschillende onderwerpen. Onze prioritaire onderwerpen op dit ogenblik zijn geweld tussen man en vrouw en andere vormen van geweld, ook degene die te maken hebben seksueel misbruik van kinderen.

We pakken het vooral aan met opvoeding, preventie, ondersteuning. We werken aan de opleiding van de menskracht, we doen onderzoek voor de vorming van de werkers van deze specifieke programma’s van het nationaal programma van seksuele opvoeding. De achillespees van het lespakket voor seksuele opvoeding in de scholen bijvoorbeeld, is de vorming van de opvoeders en leraars. Als zij onvoldoende voorbereid en gevormd zijn, blijven ze gewoon hun eigen vooroordelen doorgeven. We voeren de druk op, in dialoog met het ministerie van Onderwijs, om deze programma’s te versterken. Zo hebben we bekomen dat seksuele opvoeding als keuzevak gedoceerd wordt in de faculteiten pedagogie. Maar het is ook noodzakelijk dat het vak opgenomen zou worden in de lerarenopleiding voor het basis- en secundair onderwijs.

Wij doen ook onderzoek in sommige domeinen van de seksuele gezondheid. Wij werken aan de vorming van seksuele gezondheidsvoorlichters aan onze faculteiten geneeskunde, niet alleen gericht op het gezondheidspersoneel gevormd voor Cuba, niet alleen de Cubanen, maar ook voor deze afkomstig uit meer dan 90 landen die in Cuba studeren en die gesensibiliseerd en voorbereid moeten zijn voor de promotie van de seksuele gezondheid in hun land. Dit is verre van eenvoudig want alle culturele aspecten, alle culturele ervaringen spelen hier mee. Je moet dat heel voorzichtig aanpakken om een afwijzende houding over deze onderwerpen te vermijden. In de Latijns-Amerikaanse School voor Geneeskunde zijn we erop uitgekomen om op basis van geografische zones te werken. We organiseren er debatten over films uit hun eigen streek zodat het niet overkomt alsof we onze cultuur opdringen. We vertrekken vanuit hun eigen culturele productie om het debat over de problematiek van de seksuele opvoeding te voeren.. Zelfs over deze materie zijn er in alle werelddelen erg interessante films.

We zijn dus actief over een brede waaier van onderwerpen en voor verschillende leeftijdsgroepen. Wij werken voor pubers, voor kinderen, voor oudere personen, en ook op het thema van de mannelijkheid. De studie van de mannelijkheid is fundamenteel, want de vrouwen die historisch onderdrukt worden hebben een discours en een actieprogramma ontworpen om uit die discriminatie te geraken. Maar de mannen bleven zonder project. En de man is aan het veranderen want hij heeft geen ander alternatief gezien de vrouw verandert. De man moet dus ook zijn veranderingsproject opbouwen en wij moeten hem helpen dit te articuleren en hem bewust te maken dat ook hij het slachtoffer is van seksuele stereotypen. Werken met de mannen helpt tevens bij de indijking van het geweld tegen vrouwen.

Wij zijn dus actief in vele domeinen en met de komst van nieuwe vorsers of van studenten die interesse tonen voor onze aanbevelingen, of die willen betrokken worden bij een meer specifiek thema, komen nieuwe onderwerpen aan bod.

Welke zijn de meest recente wetgevende initiatieven?

Op dit ogenblik zijn we erg geconcentreerd op de politieke besluitvorming, op wetenschappelijk onderzoek dat politieke beslissingen kan onderbouwen. Onderzoek over transseksualiteit en homoseksualiteit maken hiervan deel uit. Wij stellen dat politieke beslissingen in de wetgeving moeten onderbouwd worden. Al bijna 20 jaar werkt de FMC met allerlei instellingen aan wijzigingen voor het Familiewetboek, in verband met rechten van seksuele geaardheid, genderidenteit, nieuwe wetsartikelen die ook koppels van hetzelfde geslacht erkennen. Oorspronkelijk hadden wij het huwelijk en de adoptie voorgesteld voor koppels van hetzelfde geslacht, maar dit veroorzaakte een dusdanige heisa in sommige religieuze gemeenschappen en bij een belangrijk deel van de bevolking, die ons schrijven om te protesteren en die zich verzetten ook tijdens de debatten die de beslissingen voorafgaan. Zij reageren op basis van vooroordelen en ik weet niet wanneer dit thema zal voorgelegd worden aan het Parlement om er besproken te worden. Normaal kwam het nog dit jaar aan bod maar ik heb ter zake niets meer gehoord. Ik weet dus niet in hoeverre onze wetgevers in staat zullen zijn om te beseffen tot waar wij gerechtigheid moeten brengen en volwaardige rechten garanderen. Ik denk dat een revolutionaire samenleving ze moet garanderen. Maar ook de revolutionaire samenlevingen zijn vol tegenstellingen tussen jong en oud.

En wat is de toestand in verband met heelkundige ingrepen voor verandering van geslacht?

Daar gaan wij verder vooruit. Aangezien het moeilijk was een wetgeving uit te werken, hadden wij voorgesteld een decreetwet in te voeren over genderidentiteit, die de transseksuelen een garantie geeft dat ze niet noodzakelijk een heelkundige ingreep moeten ondergaan om hun geslachtsverandering in hun identiteitsdocumenten op te nemen. Wij hebben nog geen antwoord ontvangen, maar hebben ondertussen wel bekomen dat het ministerie van Volksgezondheid in 2008 een besluit heeft genomen inzake gezondheidszorgen dat onder andere vastlegt dat voor transseksuelen de ingreep voor geslachtsverandering gratis is. Wij zijn het enige land waar dit het geval is. Er werd ook een gezondheidscentrum voor transseksuelen opgericht dat vandaag deel uitmaakt van CENESEX. Later zal het deel uitmaken van een begeleidingscentrum, maar nu is het bij CENESEX waar consultaties worden gegeven en waar gans het begeleidingsproces voor transseksuelen plaats heeft telkens zij het nodig hebben.

Wij organiseren ook educatieve ruimtes met transseksuele personen die wij vormen tot militanten om de seksuele rechten te bevorderen en als promotoren van seksuele gezondheid met de nadruk op preventie van AIDS.

We werken ook met de families van transseksuele personen, wat zeer nuttig is om het welzijn van deze families en van de transseksuele personen te bevorderen.

Werden reeds veel ingrepen verwezenlijkt?

Wij komen nog niet aan twintig personen. Elk jaar worden een aantal geopereerd in overleg met het ministerie van Volksgezondheid. Bij het opstellen van zijn budget voorziet CENESEX 5 à 6 ingrepen per jaar. Dit cijfer is niet constant. Soms zijn er gezondheidsproblemen die de ingreep onmogelijk maken. Maar wij plannen er 5 of 6.

Dit is elk jaar opgenomen in het budget van het ministerie van Volksgezondheid en wordt stap voor stap verwezenlijkt, want wij zijn een arm land en moeten bijgevolg keuzes maken in functie van prioriteiten.

Er zijn meer dringende gezondheidsproblemen waarvoor ook budget moet voorzien worden.

Krijgen zij ook psychologische bijstand?

Zij krijgen allen psychologische hulp en psychiatrische hulp indien nodig, maar dit blijft uitzonderlijk. Zij krijgen een gepersonaliseerde hormonale behandeling en wij trachten ze bij te brengen om de behandeling van andere personen niet na te bootsen en dat elkeen zijn eigen behandeling krijgt, aangepast in functie van hun noden en hun gezondheidstoestand. Wij doen aan opvoeding want zelfs de transseksuelen moeten de vooroordelen verwerken die zij meekregen, zij dragen de totale negatieve last die de maatschappij hen overmaakte. Wij moeten velen onder hen helpen dit te overkomen en om op zijn minst een gezondere relatie te ontwikkelen met hun familie, met de samenleving in het algemeen en met zichzelf. Velen stellen het zeer goed, anderen hebben meer hulp nodig.

Ik denk dat Cuba het enige land is in Latijns-Amerika met dergelijke behandeling, nee? Ofwel Argentinië?

Argentinië heeft een zeer ver gevorderde wetgeving inzake seksuele oriëntatie en seksuele identiteit. Maar de zorgen zijn niet gratis. Ik denk dat wij de enigen zijn die de behandeling en de nazorg volledig gratis aanbieden. Maar inzake wetgeving zijn we niet vooruitgegaan.

Eind mei, tijdens een interview gedurende uw reis in de Verenigde Staten, hebt u verklaard een “dissidente” te zijn. Kan u dit verduidelijken?

Ja. Ik ben een dissidente ten opzichte van de hele globale hegemonische macht, van alle opgelegde overheersingsmechanismen. Wij maken deel uit van een globale wereld. De wereld is een globaal dorp zoals men zegt. En wij erfden het geheel van dit gewicht dat ons cultureel werd opgelegd. En wij hebben al deze mechanismen moeten verwerken, soms zonder er ons rekenschap van te geven. En het is alsof de wereld gevangen zit in een organisatie, een maatschappijstructuur die altijd beantwoordt aan de belangen van de rijksten. En wij slagen er niet in vooruit te gaan als samenleving.

En aangezien ik deel uitmaak van een maatschappij in revolutie, denk ik dat Cuba een dissident land is. Want Cuba vecht tegen al deze mechanismen.

Soms moet ik lachen met sommige huurlingen die zich onderwerpen aan zuivere economische belangen, aan een actieprogramma dat hun opgelegd wordt door de regering van de Verenigde Staten om in Cuba een kunstmatige dissidentie te trachten op te bouwen, betaald om de Cubaanse revolutie te ontwrichten. Het stoort hen erg dat Cuba geen land is onderworpen aan hun belangen.

Ik ben dus ten zeerste verwonderd dat men mensen dissident noemt terwijl zij juist het tegenovergestelde zijn van revolutionaire dissidentie. Het zijn personen die zich onderwerpen aan het imperium. Het zijn personen die in dienst zijn van het land dat hun eigen natie aanvalt.

Historisch noemt men dit huurlingen. Ze worden betaald, ze krijgen een loon van de regering van de VS.

Hoe kan men personen die achteruit willen gaan dissident noemen, personen met de meest achterlijke houding, de klassieke annexionisten van de geschiedenis. Dissidenten!!!

Dit is een belediging voor ons, de dissidenten.

Hetgeen men hier seksuele vrijheid noemt is dikwijls een zeer commerciële opvatting van seks. Onze maatschappij die voortspruit uit een christelijke ideologie die seks als iets vuil bestempelt ging zonder transitie over naar een maatschappij waar seks een verkoopsargument is. Kan men dit een seksuele bevrijding noemen? Hoe wordt naar uw inzien seks opgevat in een socialistische maatschappij?

Ik ben het niet eens met de opvatting over seksuele vrijheid zoals je ze beschrijft. Feitelijk zijn is Cuba in een socialistische overgang en ons Centrum poogt een steentje bij te dragen aan dit proces. En onze bijdrage is juist deze: hoe opvoeden naar een gezonde, volwaardige, waardige, vrije seksualiteit? Maar vrij betekent verantwoordelijk. Ik herinner eraan dat Juan Marinello, een grote Cubaanse intellectueel, verklaarde dat vrijheid een grote verantwoordelijkheid is. En wanneer wij opvoeden in de seksualiteit, dan voeden wij op in verantwoordelijkheidszin die elke persoon moet nemen om op autonome wijze de meest verantwoordelijke beslissingen te nemen, beslissingen die overeenstemmen met elke etappe van het leven, met elke omstandigheid van hun leven. En dat doen wij voor elke etappe van het leven, informatie overbrengen, kennis overdragen, elementen overmaken voor de analyse zodat elke persoon zijn beslissing vrij en verantwoordelijk kan nemen.

Het gaat er niet om op elk ogenblik te moeten zeggen wat zij moeten doen, het gaat er niet om dat de ouders hen moeten zeggen wat ze moeten doen, noch dat de politie ze steeds moet in het oog houden. Nee. Elke persoon moet met vol bewustzijn verantwoordelijke beslissingen nemen die geen andere personen treffen en die bepaalde normen niet overtreden waarover in de maatschappij consensus bestaat. Niet over alle normen bestaat consensus. Dat is de manier waarop wij het zien, in een proces, in een socialistische revolutie. Meer bepaald deze omvorming van het bewustzijn. Want de opvoeding in de seksualiteit gaat via deze omvorming van het bewustzijn.

Maar we moeten duidelijk zijn over de ideologische betekenis van dit educatief proces, over wat wij wensen te bereiken. Wij willen komaf maken met al die overheersingsmechanismen die gebruikt werden, het lichaam, seks, gender, als overheersingsinstrumenten, als vooroordelen die vastgelegd werden om zekere reglementeringen te rechtvaardigen.

Daar willen we uit los komen. Die vooroordelen moeten ontmanteld worden en daarvoor moet men een proces van deelname ontwikkelen. Daarom gebruiken wij altijd een participatieve benadering in de seksuele opvoeding, dat trachten wij juist te ontwikkelen.

Mensen hebben de neiging tot formalisme, tot de meest autoritaire vorm van scholing, eerder dan te zoeken naar democratische scholingsmethodes die ons toelaten aan onze kinderen, onze jongeren te leren wat participatie is, hoe men beslissingen neemt, hoe men collectieve kennis vormt, hoe men op die manier ook een nieuwe zin geeft aan de seksualiteit en aan gender.

Volgens de westerse pers zou Cuba een centrum zijn voor sekstoerisme. Tezelfdertijd hebben zij het over een sterke repressie van de prostitutie. Hoe reageert u op dit soort beweringen? Hoe de prostitutie bestrijden in Cuba?

In Cuba, zoals in alle arme landen in de wereld, komen veel mensen uit de rijke landen zoeken naar goedkope seks. Sommige belangrijke onderzoeksinstellingen klagen het bestaan aan van organisaties, inbegrepen in het domein van toerisme, die zich toespitsen op de specificiteit van de sekstoerist en het soort gezochte klanten, vooral in de arme landen.

Cuba is een arm land. Ik herinner mij dat ooit vorsers ons hebben attent gemaakt op het feit dat sommige aankopers van toerisme, verbruikers van sekstoerisme, naar Cuba komen op zoek, bijvoorbeeld, naar kinderen, omdat ze gezond zijn en geen HIV hebben. Op welk niveau van perversiteit komen wij terecht? 

Wat ik wil zeggen is dat de Cubaanse maatschappij waakzaam moet zijn, wij moeten zeer expliciet handelen, wij moeten campagnes voeren bij de toeristen zodat zij weten dat onze wetten onverbiddelijk zijn, dat er zware straffen op deze misbruiken staan. Onze inspanningen moeten meer ruchtbaarheid krijgen. Ik denk dat wat wij doen onvoldoende is. Er zijn belangrijke acties, maar onvoldoende. Ik ben tegen de banalisering van het probleem door diegenen die verklaren dat het slechts een moreel probleem is. Ik denk dat het veel dieper ligt.

Er moet opvoedend gewerkt worden bij de mensen zodat zij geen slachtoffer worden van prostitutie, zodat zij begrijpen dat zij koopwaar worden en door koopwaar te worden hun rechten verliezen en zich moeten onderwerpen aan de wetten van de markt. Dat moet onze boodschap zijn aan onze jongeren opdat zij niet het slachtoffer zouden worden van die toestanden.

Ik denk dat het fundamenteel gaat om gebrek aan kennis en manipulatie door gewetenloze families. Het probleem van prostitutie is complex, het is ruimer, en daarom richt CENESEX volgend jaar een conferentie in met internationale instellingen en vorsers over het thema van de prostitutie, het sekstoerisme en mensenhandel. Het is voor ons belangrijk te weten hoe anderen dit oplossen, hoe zij het onderzoek voeren, hoe het probleem onderzocht wordt op vele andere plaatsen die dezelfde werkelijkheid beleven, want de wereld wemelt van deze problemen, en dit kan ons helpen als referentie bij het uitwerken van efficiëntere acties binnen de Cubaanse samenleving.

Een belangrijk punt : de Cubaanse wet bestraft de prostitutie niet, maar wel het souteneurschap.

Maar wat mij betreft is een controleactie niet voldoende.

In Cuba heeft de jonge generatie nieuwe wensen, zij vraagt veranderingen. Hoe komt het debat op gang, is het open, efficiënt? Hoe gaan jullie de toekomst tegemoet met respect voor de verwachtingen van de nieuwe generatie zonder het revolutionair proces op de helling te zetten?

Ik ben zeer enthousiast over het debat op gang gebracht met de beleidslijnen van de Communistische Partij van Cuba. Ik meen dat de bevolking, alle Cubanen voorstellen hebben geformuleerd, zware kritieken hebben geuit en belangrijke voorstellen hebben gedaan. Commissies werden dan opgericht om rekening houdend met al deze standpunten voorstellen te formuleren. Wat mij verontrust is, dat in het huidig stadium van het proces, waar de commissies voorstellen doen, dat de voorstellen niet volledig de zin hernemen van wat wij hebben voorgesteld. En ik zou het op prijs stellen dat het deelnamemechanisme verder gezet wordt, ook in de besluitvorming. Niet enkel om opinies te verzamelen maar ook voor het nemen van beslissingen. Ik denk dat dit fundamenteel is. Ik denk dat er een participatiemechanisme is met instellingen, maar ook wij, de bevolking hebben nood aan participatie. Wanneer ze de maatregelen, de nieuwe maatregelen of nieuwe beslissingen voorstellen, dat ze die dan ook ter discussie leggen. Ik denk dat dit fundamenteel is. En op dit ogenblik is dit niet het geval.

Toen de debatten over de beleidslijnen van de Partij begonnen heb ik o.a. gezegd dat er mechanismen van voortdurende deelname moesten komen. Voor sommige zaken komen wij aan bod, voor andere niet. En het moet een permanent mechanisme zijn om tot een democratische socialistische samenleving te komen.

Natuurlijk denk ik dat dit essentieel is voor de leefbaarheid van een revolutionair proces.

En hoe de nieuwe generatie betrekken bij dit soort mechanisme?

Mijn zandkorreltje, mijn bescheiden bijdrage is om bij de seksuele opvoeding vanuit participatie te werken. Tenminste in deze sector geven wij dit door, vormen wij militanten in een participatieve methodologie, geven wij hen dit soort dingen mee.

Maar er moet veel meer gedaan worden.

Ik weet dat er instellingen bestaan die in die richting werken. Er zijn meerdere instellingen, er zijn belangrijke onderzoeken die elementen opleveren die kunnen ontwikkeld worden, maar ik denk dat dit nog onvoldoende is om het project van de revolutie over te dragen aan de nieuwe generaties met zijn diepste betekenis en ook met de nieuwe elementen die de nieuwe generatie meebrengt.

Tijdens de recente volkstelling kon men rekenen op een sterke deelname van de jongeren.

Ja, in dat soort zaken is er altijd veel deelname geweest. De mensen willen bijdragen, er bestaan zoveel dingen en de Cubaanse bevolking gaat naar alles, neemt deel aan alles. De revolutie ging over alles en werd verwezenlijkt op een participatieve wijze, maar ik denk dat er nog enkele hindernissen zijn die we te boven moeten komen.

Een laatste zaak die ons bijzonder aanbelangt, ik denk dat in de conferentie over seksualiteit, in januari, er ook een Belgische deelnam.

In het congres over seksuologie. Ik herinner mij niet wie het juist was.

Een belangrijke zaak is dat in januari de conferentie van de Communistische Partij voor de eerste keer in de geschiedenis van de Revolutie en van de Cubaanse Communistische Partij een doelstelling heeft goedgekeurd om elke vorm van discriminatie te bestrijden, inbegrepen wegens seksuele oriëntatie en genderidentiteit, en dat is een zeer belangrijke stap, want nu is dit expliciet opgenomen in de politiek van de Partij.

Nu moeten al deze objectieven verwezenlijkt worden en moet men ze ontwikkelen en er wetten van maken.

Heeft CENESEX banden met Belgische instellingen?

Jawel, en belangrijke ook.Wij hebben goede relaties met de Belgische ontwikkelingssamenwerking en krijgen ook steun: in het bijzonder CENESEX in verschillende domeinen met FOS en met Oxfam. Wij hebben projecten met FOS, projecten met Oxfam en voor de eerste keer hebben wij een project met het Belgisch Ministerie van Buitenlandse Zaken, allemaal in verband met gezondheidszorg voor vrouwen met seksuele diversiteit.

Er bestaat ook een samenwerking met Belgische chirurgen uit Gent, die sinds 2008 transseksuele personen komen opereren in Cuba. Deze operaties dienen ook als vorming voor de Cubaanse plastische chirurgen, teneinde deze dienst in Cuba te ontwikkelen. En wij hebben uitstekende werkrelaties met deze mensen.

ASOCIACION

EPU

De vereniging heeft bijgedragen tot het periodieke universele onderzoek van de Verenigde Naties voor 2013, met een tekst over de huidige toestand en de ervaringen die wij als vereniging hebben kunnen vaststellen.


Stéphane,

Mijn vriend, met u maakte ik mijn Cubaanse cd Marka y la Sonora Cubana, met ons tweeën hebben wij “Señor Marka” verwezenlijkt, en het is dankzij u dat wij instrumenten naar Cuba sturen. Het is eenvoudig… zonder u had ik geen enkel van deze drie projecten tot een goed einde gebracht.

Inzake Cuba was je onuitputtelijk en betrokken. Je hebt mij de Cubanen en hun land doen ontdekken en wij hebben prachtige zaken beleefd op La Isla.

Ik herinner mij een gesprek aan het zwembad van het Hotel Nacional, waar wij plots ontdekten dat wij beiden ook Brussels spraken… Het lijkt crazy, maar wij wisten er niets van en op slag spraken twee witte “pei” brusseleir in Havana.

Het is surrealistisch zich terug te vinden, zo ver, voor het zwanzen, krom van het lachen, in een transat waar wij Brusselse uitdrukkingen en anekdoten van onze respectievelijke vakantiereizen naar Spanje met onze ouders bovenhaalden…

Het is juist op die dag dat je me sprak over uw ongerustheid inzake gezondheid, je beschermde je van de zon en je moest bij je terugkeer naar de dermatoloog. Die woorden heb ik niet vergeten.

Ik daagde je graag uit over Anderlecht en liet het nooit u te bellen wanneer uw ploeg “sukkeleirs” punten verloor. En je reageerde zonder verwijl. Je had een passie voor die “klets”.

Uw passie en uw levenskracht hebben je nooit verlaten tijdens die laatste jaren strijd tegen de ziekte. In juni heb je mij verrast toen je begon te dansen op latinomuziek, tijdens een feest bij mij thuis. Enkele maanden voordien zat je in een rolstoel… Ik zal dat ogenblik nooit vergeten Stéphane.

Vandaag ben ik afwezig, met een goed excuus, ik ben in Tokyo voor 4 concerten. En ik beloof het u, ik zal aan jou denken als ik op de scène kom. Morgen wil ik terug naar Havana om instrumenten te overhandigen voor jonge Cubanen. Ik zal contact opnemen met de Vriendenvan Cuba om wat wij allen samen hebben ondernomen verder af te werken.

En, in Havana, samen met onze vriend Alejandro Guma van de ICM zullen wij een mojito drinken terwijl wij Lagrimas Negras zullen huilen.

Ik geef een kus aan je echtgenote Begoña en ik maak van de gelegenheid gebruik om aan je zoon te zeggen… dat zijn papa “iemand” was, een formidabele vriend op wie men kon rekenen.

Dank u voor alles Stéphane.

Hasta luego mi amigo ! En groet “Che” voor mij als je hem daarboven ontmoet ! 

MARKA