Juan Almeida Bosque

Juan Almeida Bosque

juan almeida

Geboren in Havana op 17 februari 1927 overleed hij er op 11 september 2009. Hij was commandant van de Revolutie.

Als oudste jongen in een familie met 12 kinderen begint de elfjarige Juan te
werken als leerlingmetselaar. Omdat hij onvoldoende verdiende nam hij er
nog een werkje bij. “Ik maakte zelf een karretje. Ik vond twee jerrycans en zo
bevoorraadde ik de huizen van de wijk die geen stromend water hadden. Er
was een openbaar fontein, op drie kilometer van onze wijk, waar ik mijn water ging halen. Ik vroeg 10 centavos per waterkan”.

Kort na de staatsgreep van Batista, in 1952, neemt hij deel aan de strijd met Fidel Castro. Almeida neemt deel aan de bestorming van de Moncada (Santiago, 26 juli 1953), wordt gevangengenomen en veroordeeld. Hij zit zijn straf uit samen met de andere Moncadisten, op het eiland van de Pijnbomen (nu Isla de la Juventud). Kort na zijn vrijlating emigreert hij naar Mexico om zich bij de groep van Fidel te voegen. Daar wordt de landing op Cuba voorbereid. Tijdens de Granmaexpeditie is hij één van de peloton-oversten. Tijdens de eerste gevechten op weg naar de Sierra Maestra roept hij overmoedig naar de vijand het
historisch geworden zinnetje : “Hier geeft niemand zich over, kl … “ Altijd op de eerste rij tijdens gevechten wordt hij tweemaal gewond tijdens de strijd in El Uvero. Hij wordt tot Commandant bevorderd samen met Raúl Castro en in februari 1958 opent hij het Derde Front ten noorden van Santiago. Tijdens een herdenking van Antonio Maceo, 7 december 1959, zegt Raúl, tijdens een overdonderende ovatie voor Juan Almeida : “Dit applaus is vermoedelijk niets meer dan een hulde aan zijn bescheidenheid, omdat, en we zeggen dat al lang,
onder de moedige rebellen, door zijn waardigheid en kleur, hij de kameraad is die het meest op Maceo lijkt”.

Na de overwinning krijgt Juan Almeida achtereenvolgens meerdere taken : Hoofd van de Gemotoriseerde Directie van 26 juli, Hoofd van de Revolutionaire Luchtmacht, Hoofd van het 2de Rebellenleger na de dood van Camilo Cienfuegos, Hoofd van het Centrale Leger, Vice-minister van de
Revolutionaire Strijdkrachten (FAR), lid van het Politiek Bureau van de Communistische Partij van Cuba, Volksvertegenwoordiger in het Nationale Parlement, ondervoorzitter van de Staatsraad en voorzitter van de
Strijdersvereniging van de Cubaanse Revolutie.

Naast dit indrukwekkend militair, politiek en revolutionair parcours, vindt Juan Almeida nog de tijd om te schrijven en te componeren want hij was ook een begenadigd en waardevol kunstenaar. Hij schreef meer dan 300 liedjes en een twaalftal boeken die bijgedragen hebben tot de kennis van de geschiedenis
van de Revolutie.

Juan Almeida werd met militaire eer begraven in het Mausoleum van het Derde
Oostelijk Front ‘Mario Muñoz Monroy’. Hij was er de oprichter van, en enige chef. Hier rusten ook alle overledenen van dit Front.