Máximo Gómez Báez (1836 – 1905) werd geboren in de Dominikaanse Republiek. Hij komt naar Cuba, “mijn verloofde”(mi novia), zoals hij zelf het eiland noemt, in 1865.
Hij vervoegt de onafhankelijkheidsstrijd van 1868 als sergeant, en klimt op tot majoor-generaal van het bevrijdingsleger tegen het einde van de oorlog.
Hij is gekend voor zijn bijzondere militaire kennis.
Tijdens de tweede onafhankelijkheidsoorlog, in 1895, komt hij terug naar Cuba als generaal van het Cubaanse onafhankelijkheidsleger.
Hij verliest drie zonen in de strijd. Twee komen om van de honger op zeer jonge leeftijd, de derde, “Panchito”, valt in de strijd aan de zijde van Antonio Maceo.