Alexandra Dirckx

Na een slepende ziekte overleed Jaime Lucas Ortega y Alamino op 26 juli 2019 in  Havana.  De 82-jarige man  speelde een belangrijke rol  in de geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk in Cuba.

Jaime Lucas Ortega y Alamino werd geboren op 18 oktober 1936 in de provincie Matanzas, als zoon van een plantagearbeider. Op 2 augustus 1964 werd hij gewijd tot priester waarna hij verschillende pastorale functies bekleedde. Dit in een periode dat de Rooms-Katholieke Kerk binnen de Cubaanse Revolutie geen plaats had en er langs beide kanten weinig bereidheid tot toenadering bestond.

In 1978 werd Ortega benoemd tot bisschop van Pinar del Rio, in 1981 werd hij aartsbisschop van San Cristobal de la Habana en in 1994 werd hij tenslotte kardinaal. Het is in die hoedanigheid dat hij een bemiddelende rol toegewezen kreeg door de huidige paus Franciscus, die hem vroeg om in Washington het gesprek aan te gaan met de toenmalige president Barack Obama. Dit optreden ligt aan de basis van de toenadering tussen de VS en Cuba.

Het feit dat de paus Ortega aanduidde voor deze opdracht was geen verrassing. Ondanks het feit dat hij een  vertegenwoordiger was van de Rooms-Katholieke Kerk heeft hij door zijn eigenheid vaak kunnen bemiddelen tussen de Cubaanse overheid en tegenstanders van het beleid. Zo kon hij meermaals bekomen dat opposanten van de Cubaanse revolutie amnestie verleend werd. Het was vooral zijn bemid- delende stijl en zijn uitgesproken afkeer van het VS embargo die maakte dat hij blijvend aanzien genoot van de verschillende Cubaanse leiders. Ortega hield vast aan het gesprek en gedroeg zich niet aanvallend maar zocht naar een middenweg die voor beide partijen aanvaardbaar was. Op 80 jarige leeftijd werd hij op emeritaat gesteld.

Op de uitvaart van Jaime Lucas Ortega y Alamino werd heel duidelijk hoe geliefd de man was in Latijns-Amerika. Vele kopstukken van de Rooms-Katholieke Kerk kwamen de kardinaal een laatste groet brengen. Ook president Miguel Diaz bleef niet onbewogen bij het verlies van ‘een man die een onbetwistbare bijdrage leverde aan de verbetering van de relaties tussen kerk en staat’, aldus de president. �������A�b