Cuba Sí 186 – Vertalingen

Cuba Sí 186 – Vertalingen

Vertaling: Freddy Tack

Is 17 december 2014 een start voor nieuwe relaties Cuba – VS ?

(door: Gilbert)

Obama en Raúl Castro kondigden op 17 december verschillende onderhandelde akkoorden aan. Dit is een belangrijke gebeurtenis, « verwacht » sinds 1961 en de breuk van de diplomatieke betrekkingen door Eisenhower, de toenmalige president van de VS, en volgehouden door tien andere presidenten.

Men kan nochtans niet zeggen dat het een diepe verandering is. Het is slechts een eerste stap, en men ziet niet duidelijk of hij zal bevestigd worden door andere openingen. Men weet dat de oppositie van de Republikeinse Partij alle beloften van Obama tracht te kelderen, waaronder de gezondheidshervorming (aangepast maat sterk verzwakt), de sluiting van de « onwettelijke » gevangenis van de VS in Guantánamo (een enclave op het cubaanse eiland ; een laatste weigering van de senatoren viel nog op 1 december 2014!), enz. En wij weten ook dat deze oppositie vandaag een meerdeheid telt in de twee kamers in Washington.

Zonder wetten te wijzigen heeft Obama de pionnen verplaatst die hij kan inzake de VS-politiek t.o.v. Cuba, hetzij op een administratief niveau, en na een intense voorbereiding. Men zegt dat de onderhandelingen 18 maanden duurden, dat ze gesteund werden door het Vatikaan (wat niet vals is, dit was reeds het geval voor de bevrijding van verschillende gevangenen en hun recht op vrijwillige verbanning in 2009, en Raúl Castro benadrukte deze rol), maar ook door Canada (wat onze media bijna hebben verstopt om beter de rol van de paus te overschatten).

Een oppervlakkige of een belangrijke wijziging ? Het essentiële zal niet veranderen : de blokkade opgelegd door de Verenigde Staten in 1963 en verscheidene keren verstrengd blijft in de wet ingeschreven, met de belangrijkste maatregelen, niettegenstaande de veroordeling in de UNO en de verkrachting van het Internationaal Recht. En men ziet de republikeinen moeilijk nu de opheffing van de blokkade aannemen. Dus enkel administratieve maatregelen over de toepassing van de blokkade zullen « verlicht » worden. Zo zullen bvb. de aanvragen voor visa minder geweigerd worden.

De meest officiële beslissing is het herstel van de diplomatieke betrekkingen tussen Washington en Havana. Een symbolische toenadering, met meestal weinig concrete gevolgen voor de mensen, maar wel een beetje voor de paperassen en de economische contacten.

Uiteindelijk is de meest opvallende maatregel de uitwisseling van gevangenen uit de twee kampen.

De Cubanen lieten Alan Gross vrij, een agent van de CIA, die subversieve- of antiregeringsacties voerde door de invoer van computers en sateliettelefoons voor verschillende oppositiefiguren. Hij was sinds vijf jaar gevangen. De amerikanen bevrijden drie cubaanse veiligheidsagenten die veroordeeld werden voor antiregeringsacties in de VS, omdat zij een oogje in het zeil hielden bij de wraakzuchtende verenigingen van Miami. Zij waren sinds vijftien jaar gevangen : Antonio Guerrero, Ramón Labañino en Gerardo Hernández. Twee andere van deze agenten (de Cubaanse Vijf) werden reeds vrijgelaten na het volledig uitzitten van hun straf : Fernando González en René González. In een geste voor Obama, hebben de Cubanen, op vraag van het Vatikaan, ook andere noordamerikaanse gevangenen vrijgelaten.

Waarom die koerswijziging bij Obama ? Het is zeker een belangrijke wijziging van de VS-politiek, en na twee dagen kennen wij nog niet alles. Drie veronderstellingen kunnen uigebracht worden :

  • Gewoon de vaststelling dat deze sanctiepolitiek zonder resultaat is en dat ze meer en meer de Verenigde Staten isoleerd bij de internationale gemeenschap. Men moet ook benadrukken hoe het cubaans sociaal systeem stabiel kon blijven gedurende de zwaarste economische problemen die volgden na de val van de Sovjet Unie (1990-2010). In oktober en november jongstleden werd deze politiek aan de kaak gesteld in zes editos van de New York Times, met o.a. het benadrukken van de corruptiepogingen van de VS bij cubaanse artsen op zending in het buitenland (een hersenroof : 5490 dokters in 8 jaar), en dit terwijl de noordamerikaanse regering enkel Cuba kon feliciteren voor de zendingen in Haïti na de aardbeving of in Afrika met de Ebola epidemie. Wat een hypocrisie vanwege de regering, besliste het dagblad. Het dagblad deed ook een oproep voor de uitwisseling van gevangenen, want de zaak van de « VIJF » stelde de VS in een zeer slecht daglicht in het buitenland. Vandaag begrijpt men dat men de openbare opinie aan het voorbereiden was voor de politieke veranderingen van Obama.
  • Het is de geheime hoop dat een andere politiek, met uitwisselingen in handel en mensen, doeltreffender zal zijn om het regime te kelderen met de ondermijning door de vrije markt en de consumptie. Dit machiavelisme kan werken… en men kan niet uitsluiten dat er een risico bestaat. Maar eens te meer benadrukken wij dat de cubaanse overheden compromissen hebben kunnen afsluiten met het toerisme wanneer het noodzakelijk was en gestreden hebben tegen de corruptie of de afwijkingen van sommige verkozenen, de stijging van de prostitutie, enz. De Regering zet de stap naar deze nieuwe periode niet naief, dat is zeker.
  • Misschien is de interne politiek van de VS de beste uitleg voor het initiatief van Obama. De kiezers van Florida zijn nog verdeeld, en misschien in het voordeel van de republikeinen : maar het latijns-amerikaans kiezerskorps (sterk bewerkt door beide partijen) kan de balans in de andere richting doen overslaan in verschillende staten. Obama verklaarde in zijn toespraak over Cuba : «Somos todos americanos ! », en dit wordt duidelijk in dit kader. En de VS hebben veel invloed verloren in Latijns Amerika ingevolge de solidariteit van vele latijnsamerikaanse landen met Cuba, in navolging van het Venezuela van Chávez, het Brasil van Lula, het Ecuador van Correa en het Bolivia van Morales. Op dit werelddeel punten scoren is ook scoren bij zijn kiezers. Voor Obama is het ook een poging om sporen te laten van zijn politieke rol, nietegenstaande de blokkering die hij gedurende zijn twee mandaten beleefde.

Is het ook een grote politieke verandering voor de cubaanse Regering ? Nee, er is geen enkel engagement over een politieke koerswijziging, noch over de soevereiniteit. Raúl Castro herinnerde dat de blokkade niet is opgeheven en dat ze moet eindigen. De cubaanse verkozenen stonden altijd open voor een respectvolle dialoog (ook met Europa) met elke partner, zonder vooropgezette eisen. En zij eindigen deze onderhandeling zonder verlies van hun waardigheid en hun principes.

Laat ons uiteindelijk benadrukken dat Europa nu tussen twee stoelen zit. Europa heeft een zekere toenadering gestart voor besprekingen met Cuba, zonder eensgezindheid bij de 27 om reeds concrete akkorrden te sluiten (na de toelating te hebben gevraagd aan Washington!). Vandaag zou zij de trein kunnen missen, nog steeds ondergedompled in de interne europese geschillen, en te laat komen na de commerciële partners uit de VS. Ja, met een afwachtende politiek komt men altijd achteraan. Maar laat ons niet te snel beslissen. De komende maanden zullen zeker nieuwe hoofdstukken op de agenda staan.

CULTURA

RENÉ DE LA NUEZ ROBAYNA

Monique Dits

Het is tijdens het woelige Cuba van de jaren ’50 dat René de la Nuez zijn personage schept « El Loquito » : een mannetje met een scherp profiel, met een puntige neus, met een hoed in krantenpapier, uitpuilende en rollende ogen en die, op een onschuldige wijze, maar medogenloos, de politieke werkelijkheid van het land, de misbruiken van de overheid, de administratieve corruptie en de afwijkingen van het Batista regime aan de kaak stelde.

René de la Nuez is geboren op 8 september 1937 in San Antonio de los Baños, door Mella de « rode stad » genoemd wegens de strijdbaarheid van haar revolutionairen. Autodidact voor zijn tekeningen -er bestond toen geen enkele cartoonistenschool in Cuba- publiceert hij zijn eerste karikatuur, op 16 jarige leeftijd, in het tijdschrift « Páginas del Circulo », uitgegeven in zijn geboortestad.

In 1956 eindigt hij zijn secundaire studies in Havana, en het is tijdens de crisis van het Suezkanaal dat zijn carrière als karikaturist werkelijk start : hij maakt een tekening van de Britse eerste minister, Anthony Eden die, voor zijn televisie in panne, uitroept « Ik ben het kanaal kwijt ». De tekening heeft succes en hij wordt aangeworven door het humoristisch weekblad « Zig Zag ». Zijn contract voorziet een wekelijkse politieke karikatuur.

In februari 1957 schept hij zijn personage « El Loquito » (de gek) met een overlapping van driehoeken en collages. Bij de start heeft het mannetje geen enkel politiek karakter ; het is gewoon een arme gek die uit een psychiatrisch hospitaal komt, en alle soorten irrationele dingen gaat doen. En zeer snel wordt het een echte icoon. De oefening verliep niet zonder risicos, maar zonder spraak, met humor en onschuld omzeilt hij de officiële censuur en brengt straffeloos een ironische dubbelzinnige kritiek op de dictatuur van Fulgencio Batista.

In 1959, aangeworven als tekenaar bij het dagblad « Revolución », schept hij « Don Cizaño » die de reactionnaire pers voorstelt. Daarop volgen « Mogollón », « Negativo Compañero », « Blandengo », een reeks personages geankerd in hun sociale en historische context. Zijn « Barbudos » zijn het symbool van de triomf van de Revolutie en de aanhangers van een nieuwe maatschappij. Zij worden het embleem van het cubaanse volk in strijd tegen de blokkade en de permanente agressies door de Verenigde Staten.

Nuez, gediplomeerde journalist aan de Universiteit van Havana, werkt nu met de bijna volledige revolutionaire pers : naast « Revolución », werkt hij mede aan het magazine « Mella », het dagblad « La Tarde », en de « Noticiero Nacional » van de TV…

Van 1959 tot 1967 is zijn carrière als journalist, tekenaar, professor, schrijver en humorist uiterst snel en rijk, hij is aanwezig in alle media.

In 1960 krijgt hij de Nationale Prijs voor Journalisme « Juan Gualberto Gómez » en, in 1961, wordt hij verkozen tot lid van het Nationaal Secratariaat van de UPEC (Unie van Journalisten van Cuba » en afgevaardigde op het Congres van de UNEAC (Unie van Schrijvers en Kunstenaars van Cuba). Hij start het humoristisch weekblad « El Pitirre ».

In oktober 1962, bij zijn terugkeer uit Helsinki waar hij deelnam aan het 8e Wereldfestival van de Jeugd en de Studenten, breekt de « rakettencrisis » uit. De Cubanen, zoals de rest van de wereld, zitten in een storm en de tekeningen van Nuez vertellen het leven van de cubaanse bataljons in de loopgraven van de kustzones.

In 1965 wordt het dagblad « Revolución » de « Granma », het officieel orgaan van de Cubaanse Communistische Partij, beschouwd als het belangrijkste dagblad van het land. Nuez is medestichter en zal er jarenlang actief zijn als karikaturist en editoschrijver . Hij wordt ook directeur van het wekelijks humoristisch tijdschrift « Palante ». 

Nuez die vooral naar buiten kwam als humoristische politieke journalist begint ook te schilderen. Hij schept een reeks werken over de « almendrones », die oude wagens die nu als taxi diensten leveren. Zijn werken worden in gans de wereld tentoongesteld en brengen hem een internatioanle bekendheid. In de jaren ’70 en ’80 geven zijn tentoonstellngen in Havana en Moscou, via Praag en Mexico, een beeld van het dagelijkse Cuba en de triomf van de revolutie, maar ook van de oorlog in Vietnam, de crisis in Chili, de koude oorlog… De kunstenaar lijkt onvermoeibaar en de nationale en internationale prijzen stapelen zich op.

Gedurende meer dan 30 jaar was hij de belangrijkste karikaturist van de cubaanse pers, met meer dan 50.000 tekeningen. Hij was daardoor ook de voortzetter van de traditie van politieke karikatuur die in Cuba starte vanaf 1848 en die het cubaanse volk symbolische figuren bijbracht zoals « El Liborio de Landaluce » of « El Bobo de Abela », op het eerste zicht onschuldig maar echt onverbiddelijk figuren.

Nuez was de mening toegedaan dat de beste politieke karikaturen geen tekst nodig hebben maar, indien echt nodig voegde hij toch een zin toe, met een scherpe humor, om de pedagogische en ideologische draagkracht van de tekening te versterken.

Zijn karikaturen, zijn schilderijen vinden hun inspiratie in het dagdagelijkse leven met zijn nuances, zijn uitspattingen en zijn incoherenties. Een illustratie van de geschiedenis van het cubaanse volk zonder demagogie noch propaganda. Hij wenste altijd de armen, de onderdrukten, de marginalen in de wereld te verdedigen, door het vooropstellen van justitie en waardigheid voor de volkeren. Door zijn satire kon hij, binnen de grenzen van de werkelijkheid, allerlei reacties uitlokken.Maar zoals het ook recent het geval was met de aanslagen op Charlie Hebdo, waren de reacties niet altijd positief en bracht zijn oneerbiedigheid dikwijls reacties van vijanden mee. Fidel Castro, die de karikaturen van Nuez waardeert, heeft veel respect voor zijn creativiteit en zijn enorme arbeid.

Zijn tekeningen waren ook aanleidingen tot een aantal verzamelwerken waaronder « No hay deuda que dura cien años ni América que la resista », « El señor de la guerra », « Cuba XXV » en « El humor Nuez-tro de cada dia ».

Verschillende internationale peilingen nemen hem op bij de honderd beste karikaturisten in de wereld.

Hij is gestorven van een hartaanval, op 77 jaar, op 6 januari jongstleden, één dag voor de aanslag in Parijs tegen de ploeg van Charlie Hebdo die hij goed kende.

15 jaar ELAM.

Op 27 februari 1999 kwamen de eerste studenten, uit Nicaragua, aan in Cuba om er studies geneeskunde te volgen. Op twee maand en een half werden de installaties van de Zeevaartacademie Granma omgevormd in de ELAM (Latijns Amerikaanse school voor geneeskunde), en op 15 november had de officiële opening plaats in aanwezigheid van Fidel Castro. 

De ELAM die buitenlandse studenten vormt die de middelen niet hebben om in eigen land hun studies te bekostigen, doet het gratis in Cuba, met een verbintenis hun job in hun land uit te oefenen, bij de minst bedeelden.

De ELAM vormt nu dokters sinds 15 jaar en de directeur, Luis Estruch, stichter van de school, kan fier verklaren : « Spreken over de ELAM is spreken van één van de mooiste projecten van de cubaanse Revolutie. In plaats van soldaten, bommen en granaten, biedt Cuba soldaten van de gezondheid, engelen van de gezondheid…en dat geeft een ongelooflijke voldoening ».

Op die 15 jaar tijd heeft de ELAM 24.486 dokters gevormd uit 95 landen van Latijns Amerika, Afrika, de Caraïben, Azië, Oceanië en de Verenigde Staten (sinds 2001 behaalden een hondertal noordamerikanen hun diploma in geneeskunde en nog een hondertal zijn nu in vorming).

Na hun verblijf in de ELAM voor de start van hun opleiding, gaan de studenten verder met studie en praktijk in één van de 22 faculteiten geneeskunde van het land. Een derde van de gediplomeerden ging verder met een specialisatie in Cuba. Meer dan 4.000 haalden een specialisatie in algemene geneeskunde en meer dan 2.000 in andere specialiteiten.

Talrijke gediplomeerden van de ELAM hebben deelgenomen aan internationalistische zendingen tijdens catastrofen, zoals de aardbeving in Haïti (met meer dan 700 gediplomeerden en studenten), de dengue-epidemie in El Salvador, Bolivia en andere landen, voor de Operatie Milagro (oogheelkunde), de studie over gehandicapten in vijf landen, de strijd 51 in Venezuela, enz.

En vijftig jaar geleden.

Indien er vandaag duizenden cubaanse dokters hun diensten aanbieden in de ganse wereld, dan is dit zeker dank zij de inspanningen van de Revolutie gedurende de laatste vijftig jaren. Ter herinnering, van de 600 dokters die Cuba telde in 1959 en die geconcentreed bleven in Havana en enkele andere steden, heeft de helft het land verlaten ingevolge aanbiedingen vanuit de Verenigde Staten. De piepjonge revolutie heeft dan zware inspanningen moeten leveren om dokters te vormen en een gratis geneeskunde aan te bieden in gans het land, tot in de meest vergeten uithoeken.

En dit brengt ons naar de Pico Turquino, in de Sierra Maestra, waar op 14 november 1965, de eerste 400 dokters en 26 tandheelkundigen, gevormd door de Revolutie, hun diploma krijgen uit de hand van Fidel. Vele onder hen zijn vandaag gestorven of op pensioen, maar zij blijven de eerste stap vertegenwoordigen van een droom die aanleiding gaf tot 22 faculteiten geneeskunde, tot de vorming van jongeren uit andere landen en tot een internationalistische hulp zonder voorgaande, vandaag nog bevestigd door de steun van Cuba aan de landen geteisterd door de Ebola.

Deze eerste groep dokters, symbolisch gediplomeerd op de plaats van de revolutionaire strijd, hadden een eed afgelegd, voor Fidel, zich engagerend voor het cubaanse volk. Hirena de tekst :

-Wij bevestigen ons afzien van een privéuitoefening van ons beroep en de verlenging tot twee jaar, of meer indien nodig, van de landelijke medische dienst, die moet leiden tot een corrcete planificatie van de geneeskundige en tanheelkundige zorgen aan de bevolking.

-Wij willen het volk helpen met onze inzet voor een betere arbeid, dank zij de mogelijkheden die ons geboden worden als beroepsmensen van dit socialistisch vaderland.

-Wij willen maximaal de preventieve geneeskunde ontwikkelen in ons land, en door onze houding de nieuwe proletarische filosofie voor de medische wteenschappen verwezenlijken, met als einddoel het welzijn van de mens.

-Wij willen de vooruitsrevende wtenschappelijke en politieke geest ontwikkelen om de noodzakelijke technische kwalificatie te behalen en ons te vormen als communisten, de enige weg om elke dag nuttiger te zijn voor onze socialistische samenleving.

-Door het uitvoeren van de hoge waarden van het proletarisch internationalisme, in opvolging van het voorbeeld van Commandant Ernesto Che Guevara, zijn wij beschikbaar op onze wetenschappelijke hulp te brengen, of van om het even welke aard, aan de volkeren die strijden voor de nationale bevrijding en voor hun economische, politieke en sociale onafhankelijkheid.

-Met ons leven deze heroïsche Socialistische en Communistische Revolutie te verdedigen.

Wij zweren dit voor ons volk en onze hoogste leider Fidel Castro.

Hoofdcommandant, geef uw bevelen !

Het Vaderland of de Dood, wij zullen overwinnen !

Grootse verzuchtingen voor die periode, in een stijl die voor ons misschien gezwollen klinkt, maar die Cuba omvormde tot een dagelijkse werkelijkheid en die vandaag nog steeds geldend blijft.

Freddy Tack

LOS CINCO

De januaribrief aan Obama : de laatste.

Mijnheer de President Obama

1 januari 2015

The White House

1600 Pennsylvania Avenue N.W.

Washington DC 20500 (USA)

Mijnheer de President,

Zoals miljoenen personen gehecht aan de vrijheid, heb ik met veel emotie uw beslissing vernomen om de drie laatste van de vijf cubanen, onterecht opgesloten in de VSA, vrij te laten. Deze eerste stap, naast de aangekondigde herstelling van de diplomatieke betrekkingen van uw land met Cuba, zou een nieuwe periode van wederzijds respect moeten openen tussen de twee landen.

En ik twijfel er niet aan dat deze beslissing een stukje geluk bracht binnen uw familie voor de eindejaarsfeesten.

Deze brief, de vierenzeventigste die ik tot u richt, wil ik besteden aan een ander pijnlijk geval, totaal verdoken, gebonden aan de betrekkingen tussen Cuba en de Verenigde Staten, dit van Ana Bélen Montes.

Dit geval zou een link hebben met de « geheimzinnige cubaanse spion » die de cubaanse overheid heeft vrijgelaten samen met Alan Gross. U hebt zijn naam nog niet vrenoemd, maar volgens Newsweek, is deze man waarschijnlijk Rolando Saraff Trujillo die, toen hij werkte aan de directie van de cubaanse geheime diensten, in dienst was van de CIA.

Deze Rolando Saraff Trujillo zou aan de oorsprong liggen van de aanhouding van de Vijf, en van deze van Ana Bélen Montes.

Deze laatste werd aangehouden op 20 september 2001, op 44-jarige leeftijd, voor spionage in het voordeel van Cuba. Zij werd in oktober 2002 veroordeeld tot 25 jaar opsluiting. Zij ontsnapte nipt aan de doodstraf. Sindsdien zit zij in een afzonderingscel van de Federal Medical Centre, in de zeevaartbasis van Fort Worth, in Texas. Zij mag geen enkel contact hebben met andere gevangenen, mag niet telefoneren, krijgt geen kranten, en mag zelfs geenTV kijken. Niemand heeft info over haar gezondheidstoestand. Zij krijgt geen post en heeft enkel bezoek van haar naaste familieleden.

Zij bestaat enkel als gevengene FMC 25037-016.

Voor haar aanhouding was zij kader bij de DIA (Defense Intelligence Service) en was aldus op de hoogte van elke vijandelijke politiek van haar land tegen Cuba.

Na kennis te hebben genomen van haar veroordeling verklaarde zij : 

« Uwe excellentie, ik sta vandaag voor u voor een activiteit die ik voerde omdat ik mijn geweten heb gevolgd eerder dan de wet. Ik denk dat de politiek van onze regering t.o.v. Cuba onjuist en wreed is, diep agressief, en ik voelde mij moreel verplicht om het eiland te helpen om zich te verdedigen tegen onze inspanningen om hem onze waarden en ons politiek systeem op te leggen. Sinds meer dan 40 jaar geven wij blijk van onverdraagzaamheid en misprijzen tegenover Cuba. Wij hebben nooit het recht van Cuba geëerbiedigd om een eigen weg te kiezen naar de eigen idealen van gelijkheid en gerechtigheid. Ik begrijp niet waarom wij verder de Cubanen moeten opleggen hoe zij hun leiders moeten kiezen, wie wel of niet leider mag zijn, welke wetten goed zijn voor dit land. Waarom kunnen wij Cuba zijn eigen weg niet laten gaan, zoals de Verenigde Staten het sinds meer dan tweehonderd jaar doen.

Mijn reactie op onze cubaanse politiek is misschien moreel veroordeelbaar. Misschien rechtvaardigd het recht van Cuba vrij te bestaan zonder economische of politieke druk niet dat ik geheime informatie heb doorgegeven om hen te helpen zich te verdedigen. Ik kan enkel zeggen dat ik gedaan heb wat mij juist leek om een zware onrechtvaardigheid tegen te gaan.

Mijn grootste wens is vriendschappelijke betrekkingen te zien tussen de Verenigde Staten en Cuba. Ik hoop dat mijn geval op een of andere wijze zal bijdragen om onze regering aan te zetten af te zien van de vijandelijke politiek tegen Cuba en met Havana samen te werken in een geest van verdraagzaamheid, wederzijds respect, en begrip… »

Eigenlijk is Ana Bélen Montes op haar wijze, trouw aan haar geweten, een voorloopster geweest van de nieuwe betrekkingen tussen Cuba en de Verenigde Staten die nu uitgewerkt worden.

Deze vrouw heeft recht op ons respect en, moest zij vrijgelaten worden, zou zij een eindpunt stellen aan de pijnlijke aanhoudingen gebonden aan decennia schandalige politiek van ons land t.o.v. Cuba.

Gratie schenken aan Ana Bélen Montes, mijnheer de President, zou ons een mooi beeld geven van uw regering, klaar om de vijandelijke politiek tegen Cuba op te geven en om samen te werken met Havana in een geest van verdraagzaamheid, wederzijds respect en verstandhouding.

Met de meeste hoogachting, Mijnheer de President, de uitdrukking van mijn humanistische gevoelens.

Jacqueline Roussie

64360 Monein (France)

Afschrift aan : Michelle Obama, Nancy Pelosi, Katryn Ruemmier, Joe Biden, John F. Kerry, Rand Beers, Harry Reid, Eric Holder, Denis MasDonough, Neil Eggleston, Rick Scott en Charles Rivkin, ambassadeur van de VSA in Frankrijk. 

TODOS SOMOS CHARLIE HEBDO

De tragische gebeurtenissen in januari in Parijs veroorzaakten ook in Cuba een diepe emotie. De aanslag tegen Charlie Hebdo en de kasher supermarkt hebben reacties opgeroepen vanwege de autoriteiten, de kunstenaars en het cubaanse volk. De tekeningen die wij publiceren zijn er een bescheiden illustratie van.

De eerste reactie kwam van Raúl Castro Ruz, President van de Raad van State en van de Ministerraad, die zijn tegenhanger François Hollande en de families van de slachtoffers zijn rouwbetoon mededeelde. Raúl omschreef deze terroristische acties als afschuwelijk.

Mercedes López Acea, lid van het Politiek Bureau van de Communistische Partij van Cuba (PCC) en Vice-voorzitster van de Raad van State, verklaarde zich solidair met het franse volk. Namens de regering en het cubaanse volk tekende de eerste secretaris van de PCC in Havana, het rouwboek op de Franse Ambassade in de cubaanse hoofdstad. Zij herinnerde dat Cuba het terrorisme veroordeelt en verwerpt, en dat trouwens vele levens in Cuba erdoor verloren werden.

René González en Ramón Labañino, twee van de vijf cubaanse antiterroristische strijders, tekenden eveneens, namens de Vijf, het rouwboek. Ramón herinnerde de strijd tegen het terrorisme door Cuba gevoerd, die « gedurende 56 jaar in zijn vlees de sporen van het terrorisme kende ». René verklaarde dat de Vijf en de Cubanen in het algemeen goed dit soort acties kennen en weten dat de haat geen toekomst biedt aan de mensheid. « Dit moet ons doen nadenken hoe wij met liefde een wereld kunnen opbouwen met minder haat, opdat er minder terrorisme zou bestaan », voegde hij eraan toe.

Het woord aan de kunstenaars.

Onmiddellijk na de aanslag verschenen in de cubaanse nationale en regionale pers tekeningen ter ere van de slachtoffers.

Dedete, het humoristisch supplement van het dagblad Juventud Rebelde (orgaan van de Communistische Jeugd), schiep een site « Somos Charlie Hebdo », met tekeningen van cubaanse en 

buitenlandse kunstenaars.

De afdeling Grafische Humor van de UNEAC (Nationale Unie van Schrijvers en Kunstenaars van Cuba) drukte ook haar solidariteit uit en veroordeelde met klem deze laffe misdaden. De verklaring van de UNEAC zegt :

« De cubaanse karikaturisten, illustrators en striptekenaars, kennis nemend van de afschuwelijke aanslag tegen de zetel van het satirisch tijdschrift Charlie Hebdo, veroordelen met de grootste energie deze laffe misdaad en drukken hun solidariteit uit met de familieleden en de vrienden van onze franse collegas en het vermoorde personeel. Ons land dat gedurende jaren het slachtoffer was van terroristische acties deelt het leed voor het verlies van waardevolle levens, zoals deze van de 73 passagiers van Cubana de Aviación, in volle vlucht verdwenen door de fout van de vijanden van de cubaanse revolutie. Posada Carriles, de intellectuele auteur van deze afschuwelijke daad, loopt vrij rond in Miami.

Haat moet niet gestraft worden met haat, maar onstrafbaarheid bij een dergelijke negering van mensheid is onaanvaardbaar.

De cubaanse kunstenaars, met de wapens van de kunst, zullen verder elke uiting van barbaarsheid en terreur aan de kaak stellen.

Ons rouwbetoon aan het nobele franse volk.

Todos somos Charlie Hebdo.

La Habana, 8 de enero de 2015.

Sección de Humor Gráfico, Illustración e Historieta.

Een grote vriend van Cuba bij de slachtoffers.

Georges Wolinski, tekenaar, maakte deel uit van de slachtoffers.

Wolinski, een grote vriend van Cuba, nam deel aan jurys voor humoristische cartoons in Cuba, uitgenodigd door bevriende cubaanse tekenaars. Hij was erevoorzitter van de vereniging Cuba Sí France, een solidariteitsvereniging die in Frankrijk o.a. gedurende 16 jaar streed voor de bevrijding van de Vijf.

Hij reisde een twaalftal keer naar Cuba en kwam steeds terug met een vracht tekeningen.

Het trieste toeval maakt dat twee van zijn laatste tekeningen, misschien de twee laatste, over Cuba gingen.

Op aanvraag van Héctor Igarza, de cubaanse ambassadeur in Parijs, ontwierp en tekende Wolinski de wenskaart van de cubaanse ambassade voor het jaar 57 van de Revolutie. Een borstbeeld van Martí, omringd door een jonge cubaanse en een jonge franse, met de vlaggen van identieke kleuren van beide landen.

En in het laatste nummer van Charlie Hebdo, verschenen juist voor de aanslagen, was de wekelijkse rubriek van Wolinski getiteld « De geliefden van de Malecon », met tekeningen van koppeltjes langs de Malecon van Havana. De commentaar vertelde : « De Malecon. Drie kilometer beton om Havana te beschermen tegen de wildheid van de orkanen. De bevoorrechte afspraakplaats van bronstige jonge Cubanen. Ik beleefde 12 onvergetelijke reizen naar Cuba. Tussen 1970 en 2009.

Ik droom ervan terug te keren. Rum drinken, en cigaar roken en dansen met de mooie Cubaansen. – Wolinski ».

Freddy Tack

CIENCIAS

Cuba en België verstevigen de universitaire samenwerking.

Santiago de Cuba (ACN) – Cuba en België verstevigen de samenwerking verklaarde vandaag Jan Cornelis, vice-rector van de « Vrije Universiteit Brussel », in het kader van de opnening van het Centrum voor Vreemde Talen aan de Universiteit van Oriente.

Cornelis deelde mede dat de belgische instelling interesse vertoont voor de ontwikkeling van projecten in samenwerking met centra van hoger onderwijs buiten Havana en zich dus richte tot de universiteiten in het oosten van het land.

Hij benadrukte dat het laboratorium voor talen (engels, frans en spaans) voor de regio Caraïben, zetel « Julio Antonio Melle » van de Universiteit van Oriente in Santiago tot stand kwam dank zij een vorige ervaring met de centrale Universiteit Marta Abreu in Villa Clara, en verbond zich ertoe de samenwerking met Cuba verder te zetten door andere projecten te steunen.

Hij sprak o.a. over een project inzake technologietransfer toepasbaar op verschillende domeinen van de sociale dynamiek in Cuba, meer in het bijzonder op de ontwikkeling van de privésector, binnen het kader van de aanpassingen van het cubaans economisch model.

Hij drukte zijn interesse uit om verder de banden te verstevigen op academisch, wetenschappelijk, technologisch en intercultureel vlak, die sinds 2012 tussen de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad) en de Universiteit van Oriente bestaan, met een bevoordeliging van de locale ontwikkeling en dit gedurende 12 jaar.

Silvia

1 mei in Luik.

Zoals elk jaar verwachten de luikse vrienden van Cuba u op de 1 mei stand, op de Place Saint Paul in Luik.

Een lekkere mojito, vrienden terugvinden, info over de actualiteit van Cuba.

U bent allen welkom.