Cuba Sí 188 – vertalingen

Cuba Sí 188 – vertalingen

Vertaling: Freddy Tack

ACTUA

Hoogtepunten van de actualiteit

Freddy Tack

De verderzetting van de besprekingen met de Verenigde Staten en met de Europese Unie, de Top CELAC-EU, de zitting van de Asamblea Nacional, enkele actualiteitspunten die wij overlopen in deze paginas, in chronologische volgorde, terwijl u verder in dit nummer ook echos zal vinden van het Congres van de UJC en over de recente economische resultaten. 

De Top CELAC – EU.

De Top CELAC-EU (Gemeenschap van de landen van Latijns Amerika en de Caraïben – Europese Unie) had plaats in Brussel op 10 en 11 juni. Een belangrijke cubaanse delegatie nam deel, voorgezeten door Miguel Díaz Canel Bermúdez, eerste Vice-voorzitter van de Staatsraad en van de Ministerraad van de Republiek Cuba. Hij was bijgestaan door Bruno Rodríguez Parilla, Minister van Buitenlandse Zaken, Abelardo Moreno Fernández, Vice-minister van Buitenlandse Zaken en Norma Goicochea Estenoz, ambassadrice van Cuba bij de EU, bijgestaan door verschillende personaliteiten en ambtenaren.

De Top werd voorafgegaan door verschillende ontmoetingen, waaronder op 28 mei deze met europese en latijnsamerikaanse parlementsleden (Eurolat), waarover wij een kort bericht brachten in ons vorig nummer (Cuba Sí 187, p. 6).

De Academische Top.

Op 8 juni kwam de IIe Academische Top CELAC – EU, waar Cuba tussenkwam ten voordele van een versteviging van de samenwerking tussen de universiteiten van de twee werelddelen inzake hoger onderwijs, beroepsvorming, research en technische innovatie. Roberto Escalante, secretaris generaal van de Unie van de Universiteiten van Latijns Amerika en de Caraïben, drong aan op de gemeenschappelijke interessepunten, zoals de strijd tegen klimaatverandering en de voedselbeveiliging.

Research, de rechten inzake intellectuele eigendom, de technologie in dienst van de ontwikkeling en de sociale rol van de universiteiten werden ook aangesneden.

De Top van de Ondernemers.

Op 10 juni had de Top van de Ondernemers plaats, over het thema van een integrerende en duurzame groei dank zij een versterking van de rol van de KMO’s.

Bij de besproken punten vond men de politiek en de opportuniteiten voor de ondernemingen, de handel en de investeringen, de dragende sectoren inzake innovatie en de sociale rol van de onernemingen. Een ander luik omvatte de financiering en de samenwerking tussen openbare en privé bijdragers, de actuele en toekomstige projecten voor economische samenwerking, met een deelname van europese KMO’s. Research, de verderzetting van de bilaterale handel, de investeringen en de integratie van de markten kunnen aldus een gunstige rol spelen voor beide partijen.

De IIe TOP CELAC – EU.

De Top als dusdanig (10 en 11 juni) behandelde verschillende topics van een bilaterale agenda, waaronder de ontwapening, de gierfondsen en het milieu.

Cuba heeft gepleit voor een constructieve dialoog tussen de twee regios en Miguel Díaz Canel verklaarde terzake : « Wij bereiken een ogenblik waarbij men een grotere politieke wil kan waarderen bij de europese landen om een dialoog te ontwikkelen met respect, niet-inmenging, zonder discriminatie voor de naties van Latijns Amerika en de Caraïben ».

Inzake de betrekkingen tussen Cuba en de EU vermelde hij verschillende samenwerkingsmogelijkheden, zoals de klimaatverandering, de duurzame ontwikkeling, de wetenschappelijke en technische uitwisselingen, de uitwisseling van studenten en de gezondheidsthemas.

Parallel met de Top heeft Díaz Canel ook Federica Mogherini ontmoet, de hoge vertegenwoordigster van de EU voor de Buitenlandse Zaken en de Veiligheidspolitiek.

Rafael Correa, de equatoriaanse president en tijdelijke voorzitter van de CELAC, herinnerde eraan dat de CELAC in de vijf komende jaren gaat werken op enkele hoofdthemas, o.a. de beperking van de extreme armoede, voor een nieuwe regionale financiële architectuur, voor de klimaatverandering. Hij stelde ook de sancties door de Verenigde Staten genomen tegen Venezuela aan de kaak en begroette de triomf en de waardigheid van het cubaanse volk en het proces van herstel van de betrekkingen met de Verenigde Staten, herinnerend dat een einde moet gesteld worden aan de onwettelijke en onmenselijke blokkade en dat het grondgebeid van de basis van Guantánamo naar Cuba moet terugkomen.

In zijn tussenkomst heeft Díaz Canel herinnerd aan de uitroeiing van de autochtone bevolkingen van het werelddeel, aan de afschuwelijke tijden van de slavernij, aan de neocoloniale uitbuiting, die aanleiding gaven tot structurele misvormingen van de landen van Latijns Amerika en de Caraïben. Hij pleitte voor een andere internationale economische en financiële orde, enige oplossing voor een toekomstige ontwikkeling.

Na het aanhalen van verschillende actualiteitspunten benadrukte hij dat, niettegenstaande de historische beslissing om de diplomatieke betrekkingen met de Verenigde Staten te herstellen, de economische, commerciële en financiële blokkade tegen Cuba onverzwakt van toepassing blijft. Hij is de mening toegedaan dat het ogenblik gekomen is waarbij Europa moet tussenkomen voor de totale opheffing van de blokkade en om een einde te stellen aan het akkoord met de Verenigde Staten van november 1996 dat instemt met de wetgeving (de wet Helms-Burton) die de blokkade steunde en internationaliseerde.

Hij herinnerde ook de andere fundamentele punten die opgelost moeten worden om terug te keren tot normale relaties : de teruggave van het onwettelijk bezet gebied van de vlootbasis van Guantánamo, het einde van de radio- en televisieuitzendingen die de internationale reglementeringen verkrachten, een compensatie voor de menselijke en economische schade opgelegd aan het cubaanse volk, de stopzetting van alle subversieve programmas tegen Cuba.

Uiteindelijk werden de blokkade en haar extraterritoriale gevolgen in de slotverklaring van de Top veroordeeld. Het document herinnerd eraan dat de wet Helms-Burton schade heeft berokkend aan het cubaanse volk en de ontwikkeling van economische betrekkingen tussen Cuba en de EU, en andere landen, heeft getroffen. Deze maatregelen worden omschreven als tegenstrijdig met het internationaal recht.

De 61 landen van de EU en de CELAC namen deel aan deze Top (28 van de EU en 33 van de CELAC), en 40 staatshoofden en regeringsleiders waren voorzitter van de afvaardiging van hun respectievelijke landen.

De Top van de Volkeren.

Een Top van de Volkeren liep parallel met de officiële Top, met als thema « een andere wereld is mogelijk ». Ongeveer 1.500 deelnemers uit 43 landen hebben er verschillende actualiteitspunten besproken in werkgroepen. Een slotmeeting had plaats met tussenkomsten van verschillende personaliteiten, waaronder Miguel Díaz Canel, Rafael Correa en Aleida Guevara, de dochter van Che Guevara.

De onderhandelingen Cuba – Europese Unie.

Op 15 en 16 juni kwamen de onderhandelaars van Cuba en de EU samen in Brussel voor een vierde ronde besprekingen van een Akkoord van politieke dialoog en samenwerking.

De ploeg van de EU was voorgezeten door Christian Leffler, uitvoerend directeur voor Amerika van de Europese Dienst voor Buitenlandse Actie. De cubaanse ploeg was voorgezeten door Abelardo Moreno Fernández, vice-minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek Cuba.

Het luik over de handelsbetrekkingen is praktisch afgesloten en betekenisvolle resultaten werden bereikt inzake samenwerking, waarover de onderhandeling in een eindfase komt.

Wat de politieke dialoog betreft waren de uitwisselingen nuttig, en lieten toe een beeld te brengen van de respectievelijke opinies en verwachtingen van beide partijen. 

De vergaderingen verliepen in een constructieve sfeer, op de basissen aanvaard door de twee partijen in 2008 : het grondwettelijk karakter, de wederkerigheid en de niet-discriminatie, het respect van het zelfbeschikkingsrecht van de staten en de niet-inmenging in de interne zaken van de staten.

De volgende ronde is voorzien in Havana in september en beide partijen bevestigden hun wil om vooruit te gaan in de dialoog, teneinde een akkoord af te sluiten binnen de korst mogelijke termijn.

Cuba – Europese Unie : de mensenrechten.

Het thema van de rechten van de mens werd besproken in een technische uitwisseling tussen Cuba en de EU, op 25 juni 2015.

De afvaardiging van de EU was voorgezeten door Stavros Lambrinidis, speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten. Pablo Nuñez Mosquera, directeur-generaal voor Multinationale Zaken en Internationaal Recht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Cuba, vertegenwoordigde de cubaanse partij.

De twee afvaardigingen hebben standpunten uitgewisseld in een respectvol en beroepsklimaat.

De cubaanse vertegenwoordigers hebben verklaard dat de dialoog kan bijdragen tot een efficiënte, constructieve en niet-discriminatorische behandeling van het thema van de mensenrechten, op basis van het volle respect van de gelijkheid en het zelfbeschikkingsrecht, de wederkerigheid, de onafhankelijkheid, de vrije beslissing en de niet-inmenging in de interne zaken van beide partijen.

Zij benadrukte het respect van een aangepast evenwicht tussen de themas van burgerlijke en politieke rechten enerzijds, en de economische, sociale en culturele rechten anderzijds. Alle categorieën van rechten moeten behandeld worden op een juiste en eerlijke basis, op een voet van gelijkheid en met hetzelfde gewicht.

Cuba heeft tevens de interesse geuit om tijdens de volgende vergaderingen punten te behandelen zoals rassendiscriminatie, de rechten van groepen in een kwetsbare toestand (migranten, etnische en religieuse minderheden) en de bescherming van de mensenrechten in de strijd tegen het terrorisme.

De cubaanse delegatie heeft de wil herinnerd om verder te gaan met de uitwisselingen op basis van de erkenning en het respect van de verschillende bestaande meningen, evenals de bereidheid om het even welk thema te benaderen op basis van gelijkheid, wederkerigheid en mutueel respect.

Asamblea Nacional.

De commissies.

De zitting van de nationale vergadering van de Volksmacht is gestart op 11 juli met de werkzaamheden van de tien bestendige commissies van de asamblea. De 353 volksvertegenwoordigers, leden van de commissies, evenals de anderen die wensten deel te nemen, hebben een bilan opgesteld van de werkzaamheden van de laatste zes maand, en kregen verslagen van de verschillende ministeries en staatsorganismen betrokken bij de agenda van de sessies.

Laat ons herinneren dat, op basis van de lopende wetgeving, de 168 gemeentes vertegenwoordigd zijn door minstens twee volksvertegenwoordigers, waarvan de helft basisafgevaardigden zijn. Deze samenstelling garandeerd de vertegenwoordiging van alle kiezers in de verschillende commissies en op de plenaire vergadering. De verschillende bestendige commissies omvatten : hoger onderwijs, landbouw, industrie, bouw en energie, onderwijs, cultuur, wetenschap, technologie en milieu, gezondheid en sport, jeugd, kinderen en gelijkheid van de vrouw, economie, opvolging van de diensverlening, grondwettelijke en juridische zaken, landsverdediging. Deze opsomming toont wel aan dat alle aspecten van het dagelijkse leven van de Cubanen aan bod komen tijdens deze discussies.

De plenaire zitting.

Na de voorbereidende werkzaamheden in de commissies was het de beurt aan de plenaire zitting om de verslagen over de behandelde themas door te nemen en te bespreken. De zitting was bijgewoond door Raúl Castro, voorzitter van de Staatsraad en van de Ministerraad, onder het voorzitterschap van Esteban Lazo Hernández, lid van het Politiek Bureau van de Cubaanse Communistische Partij en voorzitter van het Parlement.

Deze laatste begroette de aanwezigheid, als eregenodigden, van Gerardo, Antonio, Fernando, Ramón en René, de vijf antiterroristische strijders. Een hulde werd ook gebracht aan Mariana Grajales, ter gelegenheid van de tweehonderste verjaardag van haar geboorte.

Het is niet mogelijk in enkele paragrafen alle besprekingen en tussenkomsten van de volksvertegenwoordigers te vermelden. Wij beperken ons bijgevolg tot enkele belangrijke punten die Raúl Castro hernam in zijn slottoespraak van deze sessie van het Parlement.

De toespraak van Raúl Castro.

Raúl startte met een overzicht van de economische resultaten, en benadrukte dat niettegenstaande een moeilijke externe financiële toestand, Cuba er in slaagde de tendens van vertraging van de groei van het Binnenlands Brutoproduct van de laatste jaren om te keren.

Het BIP steeg met 4,7% tijdens de eerste semester, daar waar in 2014 de groei beperkt bleef tot 1%. En dit alles werd verwezenlijkt zonder negatieve gevolgen voor de sociale diensten aan de bevolking die nooit zullen verwaarloosd worden.

Hij riep op tot een meer rationeel gebruik van het water, rekening houdend met de durende droogte, want slechts 38% van de waterreserve in de dammen zijn bereikt.

De inflatie bleef binnen de geplande perken, tussen 3 en 5%, maar de prijzen van de etenswaren, die Cuba nog steeds in grote hoeveelheden moet invoeren, blijven verontrustend.

Inzake de uitvoering van de richtlijnen van het VIe Congres van de PCC is een verslag in redactie, dat zal voorgesteld worden aan het VIIe Congres van de PCC, gepland voor april 2016. Men bespreekt er ook de theoretische omschrijving van het socialisme in Cuba, en de uitwerking van de strategische grondlijnen voor de economische en sociale ontwikkeling tot in 2030. Deze twee themas staan in het centrum van de toekomstige debatten van het VIIe Congres.

Raúl herinnerde eraan dat het staatsbedrijf het fundamenteel element blijft voor de nationale economie, met de nodige aanpassingen voor een meer flexibele werking en met salarissystemen in overeenstemming met de bereikte resultaten.

Inzake de monetaire éénmaking herbevestigde hij dat dit een zeer complex proces is en dat men eerst moet garanderen dat de nodige bankreserves zijn opgebouwd.

Hij verklaarde : « Wij zullen aan ons ritme het veranderingsproces van de cubaanse maatschappij verder zetten, dat wij soeverein hebben aanvaard met de goedkering en de steun van de meerderheid van de bevolking, teneinde een duurzaaam en welvarend socialisme op te bouwen, de essentiële garantie voor onze onafhankelijkheid ».

Hij overliep dan de drukke internationale punten, met de Top van de CELAC die het einde van de blokkade eiste en Barack Obama uitnodigde om volledig zijn uitvoerende prerogatieven te benuttigen.

Hij herbevestigde de solidariteit van Cuba met Venezuela die pogingen tot destabilisatie en inmengingen moet het hoofd bieden en verklaarde : « Wij zijn de mening toegedaan dat men een imperialistsich en oligarchisch offensief voert tegen de latijnsamerikaanse revolutionnaire en progressistische processen, offensief dat onze volkeren met vastberadenheid trotseren ». Hij begroette ook Rafael Correa en Dilma Rousseff (Ecuador en Brasil), die ook moeten ingaan tegen destabilisatiepogingen.

Na een overzicht van de besprekingen van de IIe Top CELAC-EU en van de onderhandelingen tussen Cuba en de Europese Unie, herinnerde hij dat dialoog en onderhandeling de enige instrumenten zijn om de verschillen tussen Staten op te lossen.

Inzake het bezoek van de paus Franciscus, in september, verzekerde hij dat hij met respect en ontvankelijkheid zal ontvangen worden, de gewoonlijke ontvangst van de Cubanen.

Over het herstel van de diplomatieke betrekkingen met de Verenigde Staten denkt hij dat dit het afsluiten is van de eerste fase van het proces opgezet op 17 december 2014 en de deur opent voor een nieuwe stap tijdens dewelke men oplossingen zal moeten vinden voor de problemen die sinds vijftig jaar zijn gegroeid. Hij herbevestigde dat een normalisering ondenkbaar is zolang de blokkade blijft lopen, zolang de basis van Guantánamo niet is teruggegeven, en zolang de radio en televisieuitzendingen die oproepen tot subversie blijven uitzenden.

Tot slot meende hij dat de regering er baat bij heeft te groeien naar een win-win resultaat, bovenuit « de verschillen die wij nu hebben en verder zullen hebben », teneinde de veiligheid, de rechtvaardigheid en de stabiliteit in de wereld te steunen.

Hij groette en bracht hulde aan de cubaanse medische ploegen die hulp brachten in de strijd tegen Ebola en die tussenkwamen in steun aan het volk van Nepal.

De Asamblea Nacional heeft dan de afsluiting van het staatsbudget van 2014 goedgekeurd.

Tijdens één van de zittingen heeft Eusebio Leal, volksvertegenwoordiger en historicus van Havana, de spaanse versie voorgesteld van een biografie van Raúl Castro, door Nikolai Leonov, enkele weken geleden verschenen in het russisch. In Cuba is het een uitgave van Capitán San Luis, onder de titel « Raúl Castro, un hombre en revolución ».

26 juli 2015

De 62e verjaardag van de aanvallen op de kaserne Moncada en de kaserne Carlos Manuel de Cespedes werd gevierd in Santiago de Cuba, de rebellenstad die dit jaar ook haar 500e verjaardag viert. Talrijke politieke en culturele aktiviteiten gaan er door om deze verjaardagen te vieren.

Op de vooravond heeft Eusebio Leal de vijf eeuwen bestaan van Santiago overlopen, van de weerstand van de oorspronkelijke indianenbevolking tegen de spaanse invallers, over de slavenopstanden, de strijd tegen Batista, tot de steun aan het rebellenleger,enz..

De 26e was het José Ramon Machado Ventura, tweede secretaris van het Centraal Comité van de Partij, die het woord voerde. Hij feliciteerde de Santiagueros voor de heropbouw van de stad, hard getroffen door de orkaan Sandy, en herinerend aan de woorden van José Martí, dat voor een verenigd volk niets onmogelijk is.

Raúl Castro nam kort het woord en verklaarde dat hij vertrok in de overtuiging dat Santiago altijd Santiago zal blijven.

De relaties Cuba – Verenigde Staten.

Na het schrappen van Cuba van de lijst van Staten die het terrorisme steunen waren de hoogtepunten in de evolutie van de betrekkingen tussen Cuba en de Verenigde Staten uiteraard de openingen van de ambassades, een officiële bevestiging van het herstel van de diplomatieke betrekkingen tussen de twee landen.

Er gaat geen dag voorbij zonder een aankondiging van een vraag om de blokkade op te heffen, met bezoeken van volksvertegenwoordigers of senatoren, met de aankomst van commerciële afvaardigingen (zelfs België staat op de rij).

Op 30juni, na gesprekken op hoog niveau tuseen beide landen, en door een briefwisseling tussen Barack Obama en Raúl Castro, werd de heropname van diplomatieke betrekkingen bevestigd voor 20 juli 2015. 

De officiële verklaring van de revolutionaire regering kondigt aan dat diezelfde dag de officiële heropening van de cubaanse ambassade in Washington zal plaatsgrijpen. De verklaring is duidelijk. Dit is de afsluiting van de eerste stap in een lang en moeilijk normaliseringsproces van de bilaterale betrekkingen. Er zullen geen normale relaties bestaan zolang de Verenigde Staten de economische, commerciële en financiële blokkade in stand houden, die schade veroorzaakt voor het cubaanse volk en een verkrachting is van het internationaal recht, en die de belangen treft van alle landen, inbegrepen deze van de Verenigde Staten zelf. Het is ook noodzakelijk dat het onwettelijk bezet gebied van de vlootbasis van Guantánamo wordt teruggegeven aan Cuba, dat een stop gezet wordt aan de radio- en televisieuitzendingen die de internationale normen verkrachten, dat een einde wordt gesteld aan de programmas die oproepen tot subversie en interne destabilisering, en dat het cubaanse volk een vergoeding krijgt voor de menselijke en economische schade aangericht door de politiek van de VS.

Op 20 juli, voor de cameras van de ganse wereld, heeft de inhulduging plaats van de cubaanse ambassade in Washington, in aanwezigheid van 500 genodigden. Bruno Rodríguez Parilla, minister van Buitenlandse Zaken van Cuba zat de ceremonie voor en verzekerde de officiële toespraak.

De cubaanse vlag werd ook opnieuw opgenomen op de zetel van Staatsdepartement, tussen alle vlaggen van de landen met wie de VS diplomatieke relaties onderhoud. Bruno Rodríguez en John Kerry hielden een gezamenlijke persconferentie.

Rodríguez herinnerde aan de uiteenopende posties over meerdere themas, diepe verschillen inzake zelfbeschikkingsrecht, mensenrechten, democratie en internationaal recht. Hij benadrukte het feit dat Cuba open staat om elk van deze onderwerpen te benaderen, wetend dat voor sommige het zeer moeilijk zal zijn een akkoord te bereiken.

In zijn toespraak verklaarde Kerry dat dit een dag was om barrières te vergeten en om nieuwe mogelijkheiden te onderzoeken. « Wij nemen een weg zonder de illusie dat het gemakkelijk zal zijn, maar allen vertrouwend in onze bedoelingen…Wij zijn ervan overtuigd dat dit het ogenblik is om twee volkeren dichterbij te brengen, die noch vijanden, noch tegenstanders zijn, maar buren…Het is het ogenblik om vlaggen te ontplooien, om aan de rest van de wereld te laten weten dat wij aan mekaar het beste wensen. »

De toekomst zal aantonen of deze goede bedoelingen waar gemaakt worden op deze lange en ingewikkelde weg, en of zij niet beperkt blijven tot diplomatieke beloftes.

(Fotos van de actua op pag. 2)

HISTORIA

Chinezen in Cuba.

F. Tack

Elke reiziger die Havana bezoekt heeft de chinese wijk op zijn programma staan, het bekende « Barrio Chino ». En diegenen die vrienden tellen in Cuba hebben waarschijnlijk in hun groep bekenden een Cubaan met als bijnaam « Chino », die zijn chinese oorsprong moeilijk kan negeren.

Hoe kwam deze bevolkingsgroep in Cuba terecht ? Welke is hun geschiedenis ?

Deze immigratie even bekijken leek ons interssant want, zelfs al zijn ze niet zo talrijk, de chinese immigranten hebben volop deelgenomen aan de onafhankelijkheidsoorlogen en aan de strijd tegen de diktaturen, zich totaal integrerend in de geschiedenis van het land.

De eerste immigraties.

In 1817 tekenen Engeland en Spanje een overeenkomst inzake de afschaffing van de slavenhandel uit Afrika. Dit stelde geen einde aan deze handel, in verkrachting van het akkoord, en de schandelijke uitbating zal zelfs nog even groeien. Maar ingevolge het verbod en de noodzaak min of meer verdoken verder te doen zal het moeilijker worden om de noodzakelijke arbeidskrachten te bekomen en gaan de prijzen stijgen.

Tijdens de volkstelling had men vastgesteld dat op de 1 miljoen inwoners er 418.000 blanken waren, 150.000 mengbloeden en 432.000 zwarten, hetzij meer « gekleurden » dan blanken. Men beleefde toen ook enkele slavenopstanden, waaronder een bekende in 1844, « De samenzwering van de trappen », brutaal neergeslagen door de Spanjaarden, met o.a. de executie van Plácido, een uitzonderlijke mengbloed en dichter.

Uit vrees voor andere opstanden gaan de spaanse bezetters dan een niet afrikaanse werkkracht zoeken. Contracten worden afgesloten met Galiciërs, de Canarische eilanden, Ieren (die te duur bleken) en Indianen uit Yucatan (die de omstandigheden niet aankonden). Uiteindelijk ging de voorkeur naar chinese immigranten. 

Op 3 juni 1847 komen de eerste 206 Chinezen aan in Cuba, ingevoerd door de maatschappij Zulueta&Co uit Londen, en vervoerd op een spaans schip (de Oquendo). Op 12 juni 1847 volgt een groep van 365 Chinezen op een engels schip (de Duke of Argyll). In de meeste gevallen werd het transport verzekerd door vroegere slavenhandelaars.

De ruimere immigratie zal beginnen in 1853. Deze Chinezen kwamen in Cuba aan met het statuut van immigrant, met een contract voor acht jaar. Gezien de contractuele verbintenis werden zij niet beschouwd als slaven. De Chinese ronselaars beloofden hen een mooi leven in « Groot Spanje ». Zij werden verscheept naar Panama, waar zij het land doorkruisten om terug in te schepen naar Cuba. Men schat dat er 10 tot 15% stierven tijdens de reis. Op 132.435 immigranten vervoerd tussen 1853 en 1872 zijn er 13.973 gestorven tijdens het transport of kort na hun aankomst. 95.000 kwamen van het chinese vasteland, via de portugese kolonie van Macao. De anderen kwamen van Hong Kong, britse kolonie, of van de franse kolonies van Indochina.

Tussen 1865 en 1875 kwamen nog 5.000 Chinezen uit de Verenigde Staten, waar zij hadden gewerkt aan de constructie van de spoorwegen.

Bij hun aankomst werden zij verdeeld over de verschillende suikerrietplantages. Zij werden 4 pesos per maand betaald, plus een minimum aan voeding en twee katoenen kostuumpjes per jaar. Zij kenden de taal niet, wisten niet hoe een machete te gebruiken, noch hoe suikerriet te kappen. Zij kregen slecht logies, waren slecht gevoed en mishandeld, aangezien zij na hun acht jaar contractuele verplichtingen toch geen enkele marktwaarde meer hadden. Uiteindelijk was hun lot nog slechter dan dat van de afrikaanse slaven. Mishandelingen, afschuwelijke levensomstandigheden, met minstens 12 uur arbeid per dag, veroorzaakten, zoals bij de afrikaanse slaven, vluchten, opstanden, zelfmoorden, moorden, en een reglement werd door de spanjaarden opgemaakt, met boetes en lichamelijke straffen. Voor de Spanjaarden waren de Chinezen luiaards, dieven, rebellen en homosexuelen.

Deze die hun acht jaar contract overleefden moesten normaal terug naar China, maar een groot deel bleef in Cuba bij gebrek aan middelen om de terugreis te betalen. Vanaf 1870 kregen zij de toelating om in het land te blijven. De volkstelling van 1861 ontwaarde 34.834 « asiaten »,waaronder slechts 66 vrouwen. Diegenen die bleven werkten als ambulante verkopers of restauranthouders (het eerste chinees restaurant wordt geregistreerd in 1858). Men ziet dan ook de opkomst van verenigingen voor de bescherming van de belangen van de Chinezen. Een van de eerste was de vereniging « Kit Yi Tong », in 1867, en enkele jaren later waren er reeds drie verenigingen gekend.

De onafhankelijkheisoorlogen.

Op 10 oktober 1868 begon de « Tienjarige oorlog ». De onafhankelijkheidsstrijders verklaren hun slaven bevrijd en stellen een einde aan de contracten van alle Chinezen. Vele onder hen vervoegen de rebellenlegers die verschillende bataljons tellen, volledig samengesteld door Chinezen.

Men groepeerde ze om de communicatie mogelijk te maken, want de meesten spraken slecht spaans. Tijdens de slag van Los Guásimas, in 1874, streed een bataljon van 500 Chinezen onder het bevel van Generaal Maximo Gómez. Anderen, niet strijders, steunden materieel de oorlog voor de onafhankelijkheid. Over deze periode is er geen enkel spoor van een Chinees die de Spanjaarden hielp. Het aantal strijders is soms moeilijk te bepalen want vele Chinezen namen spaansklinkende namen aan, zoals González of Fernández, wat een telling moeilijk maakte. Sommige schattingen spreken van 6.000 strijders.

Op 17/11/1877 tekende Spanje met China het akkoord van Peking, dat een einde stelde aan de immigratie met contracten naar Cuba. De clausule bleef onbekend tot 29/06/1879, bij de publicatie ervan in de Gaceta de La Habana.

Op het einde van de oorlog, in het Pact van Zanjón, was de bevrijding voorzien van alle slaven die hadden gevochten in het mambileger, wat werd uitgebreid tot de contractuele chinese werknemers.

De strijd tegen Batista.

Verschillende Cubanen van chinese oorsprong namen deel aan de strijd tegen Batista. Ook hier is hun aantal moeilijk te bepalen wegens de namen. Een voorbeeld is Esteban Lazo Hernández, van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Cuba, wiens grootvader een Chinees was.

Tijdens die periode waren de Chinezen, zoals de zwarten, slachtoffers van het racisme. Sommigen slaagden er toch in zich te verrijken, en werden handelaars met een belangrijk economisch gewicht.

Er was zelfs een chinese bank en een chinese handelskamer.

Talrijke chinese strijders hebben hun leven opgeofferd in de guerillastrijd of in de clandestiene strijd tegen de diktatuur.

Na 1959.

Na de triomf van de Revolutie hebben ook de Chinezen de strijd verder gezet voor een andere samenleving.De Brigade José Wong maakte deel uit van de Nationale Revolutionaire Militie, en nam deel aan de nationalisaties van 1960, aan de strijd tegen drugs, prostitutie en spelen in de chinese wijk (José Wong was een militant van de Chinese Communistische Partij in Cuba aangekomen in 1927, vluchtend voor de repressie van de Kuomintang. Hij streed tegen de diktatuur van Machado met Julio Antonio Mella en Rafael Trejo, en werd vermoord in de gevangenis Principe in Havana, in 1930). De Chinezen integreerden de milities in de universiteiten, de werkcentra en op het platteland. De Brigade José Wong nam ook deel aan de gevechten bij de invasie van de Varkensbaai in 1961.

De Revolutionaire Strijdkrachten (FAR) tellen in hun leiders drie generaals van chinese oorsprong wiens verhaal te lezen is in een boek uitgegeven bij Pathfinder (zie de bronnen van dit artikel).

De sporen van de chinese aanwezigheid.

De Barrio Chino van Havana is één van de grootste in Latijns Amerika, en wordt slechts voorbijgetsrefd door deze van San Francisco. De restauratie van de chinese wijk is geïntegreerd in het restauratieproject van Oud Havana. De Vriendschapsvereniging Cuba-China steunt dit project en draagt bij tot het in leven houden van de tradities en de chinese cultuur in Cuba. Zij zet zich ook in voor het heropleven van de wijk met de hieraan verbonden economische en commerciële aspecten.

Vermeldenswaardig is ook het Chinees kerkhof van Havana, waar de Chinzen rusten die deelnamen aan de onafhankelijkheidsstrijd, die militeerden in de eerste communistische partij, meesters van de gevechtskunsten, kunstenaars, dokters, enz. (Avenida 26 in Vedado).

In de centrale regio van het eiland, waar men de grote plantages kon vinden, zijn ook talrijke sporen merkbaar. Verschillende chinese artsen, die de traditionele chinese geneeskunde beoefenden, zijn in Cuba welbekend : Eusebio Bejarano in Remedios, Pablo Chau Chau, Kan Shi Kom in Havana, Domingo Morales in Santiago de Cuba, Librosio Wong in Manzanilla, en de meest bekende blijft wel Juan Cham-Ban-Biá.

In Mariel, de haven via dewelke vele Chinezen zijn aangekomen en waar zij in quarantaine bleven na hun aankomst, bestuderen archeologen de overblijfsels van een chinees kerkhof waar bij de 290 coolies zouden begraven zijn.

Een geschiedenis en een aanweigheid van een gemeenschap die de cubaanse maatschappij kenmerkt en waarvan de sporen zichtbaar blijven.

Bronnen : 

-Leslie Bethel. Cuba. A Short History. Cambridge, Cambridge University Press, 1993.

-Richard Gott. Cuba. A New History. New Haven&London, Yale University Press. 2004.

-Armando Choy, Gustavo Chui y Moises Sio Wong. Nuestra Historia aún se esta escribiendo. La historia de tres generales cubano-chinos en la revolución Cubana. New-York, London, Montreal, Sidney, Pathfinder Press, 2005. (bestaat ook in het engels).

-Hugh Thomas. Cuba. The Pursuit of Freedom. New-York-London, Harper&Row, 1971.

-Nuria Barbosa León : Venerables chinos en el corazón de La Habana. In : Granma, 24/07/2015.

-Arturo Chang : El Barrio Chino de Cuba y los recuerdos. In : Cubahora, 22/11/2013.

-Claudia Fonseca Sosa : Ciento sesenta y cinco años de presencia china en Cuba. In : Granma, 05/06/2012.

-Teresita Labarca Delgado : El Cementerio Chino de La Habana : 120 de tradición y cultura. In : Tribuna de La Habana, 28/10/2013.

-Luis Machado Ordetx : Presencia de culies asiáticos en la regio central de Cuba. In : Vanguardia, 21/10/2011.

-Luis Machado Ordetx : Los Chinos y sus aportes a la nación cubana. In : Vanguardia, 02/11/2011.

-Orfilio Peláez : Cementerio Chino de Mariel. Sitio arqueológico para preservar. In : Granma, 08/02/2014.

Diana Rosa : Aniversario 165 del arribo de los Chinos a Cuba. In : Tribuna de La Habana, 19/06/2012.

CULTURA

Een reis in de uitbundige wereld van José Rodríguez Fuster.

Monique Dits

Bij een bezoek aan Havana moet u zeker even langs op een onmisbare plaats : « Fusterlandia », in de calle 226 in Jaimanitas, een aan de kust gelegen wijk op het noord-oosten van de cubaanse hoofdstad. Het is nu veertig jaar geleden dat José Rodríguez Fuster, schilder, beeldhouwer en ceramist, er zijn studio innam, in een klein houten huisje dat hij een dag besliste om te vormen volgens zijn verbeelding.

Fuster, zoals de mensen hem gewoon noemen, is geboren op 6 augustus 1946 in Caibarién, op de noordkust van Cuba, in de provincie Villa Clara. Hij beschouwt zich als een man van de zee, uit een eenvoudige familie. De mensen van zijn dorpje waren bescheiden : zij leefden van hun visvangts met kleine bootjes of werkten in de coöperatieven.

Hijzelf was een rebels kind en jonge man, die gedurende de Revolutie het privilege had Fidel, Che Vilma, Celia Sanchez, al deze helden te zien, die zijn leven voor altijd ingrijpend gingen wijzigen.

Hij start zijn carrière op zijn veertiende als vrijwilliger (1961) bij de Jongeren van het Leger voor een alfabetisatieprogramma in de bergen van de Sierra Maestra, het project « Proyecto de Locución Voces del Futuro ».

Hij studeert de plastische kunsten van 1963 tot 1965 in de School voor Kunstleraars van Havana. Hij studeert kunst, bewerkt klei en voelt een spirituele nood tot schilderen. Hij heeft een voorkeur voor olieverf maar houdt ook van acrylische verf en van tekenen. Zijn visuele taal heeft veel te danken aan Picasso en Jean Dubuffet.

Hij begon te werken als ceramist in het grote ceramiekatelier van Cubanacán. Hij neemt deel aan « sociale » meesterwerken in de hospitalen CIMEQ en Hermanos Ameijeiras, en in het Parque Nené Traviesa op de Malecón.

Hij wil de ceramiek terug in ere stellen binnen de plastische kunsten. In 1987 opent hij in de Galeria, in Havana, een tentoonstelling « La Ciudad », een keerpunt in zijn artisttieke zoektocht. Hij is medestichter van de « Movimiento de cerámica » en lid van de UNEAC (Nationale Unie van de Schrijvers enKunstenaars van Cuba).

Hij is beroepskunstenaar sinds 1966 en men schat zijn individuele tentoonstellingen op meer dan 100, en zijn collectieve tentoonstellingen in de ganse wereld op meer dan 500.

Hij kwam vol inspiratie terug van een reis in Europa waar hiju de kans had de werken van Gaudi te bewonderen in Barcelona en die van Brancusi in Roemenië. In 1994, terug thuis in Jaimanitas, beslist hij zijn huis om te vormen, zijn wijk te herschikken. Hij versiert de daken, de muren, de drempen en de banken, over verschillende huizenblokken, met beeldhouwwerken en ceramieken in helle kleuren, de wijk die het centrum is van zijn oeuvre. Zeemeerminnen, vissen, palmbomen en de heiligen van de Santeria bevolken deze ongewone wereld. Maar de man van de zee kan zich ook omringen met bergen, paarden, koeien, kippen, hanen, de echos van de Sierra die hij nog steeds meedraagt.

Zijn project werd zijn koninkrijk en hij spreekt erover met fierheid en emotie, dearmen breed gespreid zoals een koning die zijn volk toespreekt.

José Rodríguez Fuster zoekt zijn inspiratie in het dagelijks leven van zijn geboorte eiland. De cubaanse verbeelding is sterk aanwezig in zijn oeuvre : de dominos, de crocodilen, de palmbomen, allen symbolen van de cubaanse cultuur. Men vindt er ook citaten van Alejo Carpentier, Onelio Jorge Cardoso en Erenest Hemingway.

Onvermoeibaar werkte hij door om iets steeds maar spectaculairder te verwezenlijken. Zijn studio moest een plek worden omringd door kunst. Dit was zijn droom en die kwam stapje per stapje tot een werkelijkheid. Fusterlandia is het natuurlijke gevolg van zijn artistieke evolutie.

Meer dan 80 buren lieten toe hun huis te gebruiken als een doek. De meeste zijn ervan bewust dat hun muren kunstwerken werden met een groot belang voor hun gemeenschap.

Één van de meest indrukwekkende beeldhouwwerken van José Rodríguez Fuster, « Olimpo de los Cinco Héroes Cubanos », is een eerbetoon aan de vijf Cubanen die onterecht gevangen waren in de Verenigde Staten. Het werd afgewerkt in september 2007, de dag van de tiende verjaardag van hun opsluiting en toont een zilveren hand van tien meter hoog, naar de hemel gericht op een betonnen en ceramieke sokkel. Maar, aangezien Fidel had gezegd dat de Vijf zouden terugkomen, besliste Fuster het niet in te huldigen. Het is pas op 5 januari 2015 dat het werd ingehuldigd in aanwezigheid van de Helden, eindelijk allen vrij, hun bijstaanden en talrijke vrienden uit andere landen.

Fuster investeerd het geld van de verkoop van zijn werken aan zijn stedelijk project door de huizen van zijn buren te versieren -fantastische mensen zegt hij- en door ze te integreren in Fusterlandia. Maar hij krijgt ook kritiek : sommigen beweren dat het ganse werk slechts een ode is aan zijn eigen persoon, een autoverheerlijking. Maar Fuster verdedigt zich : hij kan er niets aan doen, dit communautair project is ZIJN leven, zegt hij, en hij nodigt ons uit de kleur en de fantasie die hij heeft geschapen te delen, met een beetje hulp van enkele vrienden en buren, en ook met de onmisbare bijstand van zijn oudste zoon Alex, een geneesheer, die de zaken van zijn vader beheert als producer en woordvoerder.

EL BLOQUEO

Wat Obama kan doen om gevoelig de toepassing van de blokkade tegen Cuba te wijzigen.

Cuba gaat binnenkort, zoals elk jaar, een motie neerleggen bij de Algemene Vergadering van de UNO, om de veroordeling en de stopzetting te vragen van de blokkade. Wij hernemen hierna een overzicht van de toestand, op basis van elementen van de CEPAL en van de cubaanse pers van de laatste weken.

De blokkade verzwakt niet.

De CEPAL (Economische Commissie voor Latijns Amerika en de Caraïben) laakte de rem op de ontwikkeling van Cuba die de blokkade veroorzaakt.

Alicia Barcena, secretaris-generaal van de CEPAL, verklaarde dat niettegenstaande openingen in sommige toeristische sectoren, in de handel en andere (de enkele bescheiden maatregelen van 15/01/2015, zie Cuba Sí 186, p. 6), de blokkade de financiële kosten blijft de hoogte in drijven en een rem blijft voor de ontwikkeling. Volgens een verslag voor de Algemene Vergadering van de UNO kostte de blokkade tot in 2014 117 milliard dollars.

De enige betekenisvolle maatregel werd op 29 mei 2015 officieel, nl. de schrapping van Cuba op de lijst van de landen die het terrorisme steunen. (Cuba Sí 187, p.5).

En nochtans zou Obama veel meer kunnen doen.

Zoals wij het reeds gemeld hebben (Cuba Sí 186, p. 7), giet de wet Helms-Burton, door William Clinton getekend op 12 maart 1996, de blokkade van Cuba in een wet, en dus de noodzaak terug te keren naar het Congres om de wet te wijzigen of af te schaffen, en waar Obama heden geen meerderheid meer heeft. Wat men dikwijls vergeet is dat diezelfde wet Helms-Burton de mogelijkheid schept voor de president om de overgrote meerderheid van de beperkingen te ontmantelen via « licenties ». Laat ons even herinneren dat slechts vier beperkingen in wet zijn gegoten : het verbod van transacties met genationaliseerde noordamerikaanse eigendommen ; het verbod handel te voeren met Cuba voor de noordamerikaanse dochtermaatschappijnen in derde landen ; het verbod van toeristische reizen naar Cuba (een maatregel ingevoerd in 2000 met de Wet op Handelsbetrekkingen, die de levering van etenswaren toeliet naar Cuba, met verplichting van voorafbetalingen in andere munten dan dollars) ; de opheffing van de wet op zoichzelf.

Buiten deze vier beperkingen kan Obama een groot deel van de economische, commerciële en financiële blokkade opheffen, gewoon met het systeem van de licenties.

Vooruitgang zou aldus mogelijk zijn voor reizen, voor de telecom en voor de « remesas ». De president zou ferryverbindingen kunnen toelaten tussen de Verenigde Staten en Cuba, totaal de limieten kunnen opheffen voor de invoer van cubaanse producten door de noordamerikaanse bezoekers, voor persoonlijk gebruik of als geschenk. Hij zou ook vluchten kunnen toelaten, door cubaanse maatschappijen, voor het passagierstransport tussen beide landen ;

Op het commercieel vlak kan hij het verbod opheffen van de invoer door Cuba, vanuit derde landen, van noordamerikaanse producten die meer dan 10% noordamerikaanse onderdelen bevatten. Hij kan de uitvoer toelaten naar Cuba van andere producten, evenals de invoer in de VS van cubaanse producten en diensten, inbegrepen deze in derde landen geproduceerd met cubaanse grondstoffen, zoals nickel of suiker.

Op het vlak van de gezondheid zou hij amerikaanse burgers kunnen toelaten zich in Cuba te laten verzorgen. Hij kan de uitvoer van geneesmiddelen en medisch materiaal toelaten, en ook van grondstoffen die Cuba nodig heeft voor de productie van geneesmiddelen voor de bevolking en voor de volkeren van de ontwikkelingslanden. Hij zou ook de handel kunnen mogelijk maken van producten van de cubaanse biotechnologie, waaronder reeds wereldbefaamde geneesmiddelen.

In de financiële sfeer en de bankwereld kan hij de geldende regels aanpassen, zoals het gebruik van dollars voor de internationale transacties van Cuba, en toelaten dat dit mogelijk wordt via het noordamerikaanse banksysteem. Toelatingen verlenen aan cubaanse banken en ondernemingen om bankrekeningen te openen in de Verenigde Staten is nog een andere mogelijkheid, zoals trouwens ook de uitschakeling van de beperkingen op het verlenen van kredieten of financiële faciliteiten voor Cuba.

Het is dus overduidelijk dat Barack Obama veel aspecten van de blokkade kan uitschakelen, zonder het Congres. En een recente studie meldt zelfs dat de teruggave van het onwettelijk bezet gebied van de vlootbasis van Guatanámo mogelijk zou zijn door een simpele presidentiële beslissing.

En het geheel toont duidelijk aan dat het herstel van de diplomatieke betrekkingen en de enkele genomen maatregelen slechts bescheiden stapjes zijn op de weg naar de werkelijke normalisatie.

Wij zijn er nog ver van af en een standvastige houding en de steun van de internationale solidariteit moeten onverzwakt behouden blijven en doorgaan.

De CNOC, de eerste eenheidsvakbond in Cuba.

F. Tack

Op 7 augustus vierde de Centrale van de Werknemers van Cuba (CTC) de 90e verjaardag van de oprichting van de CNOC, de Nationale Arbeids Confederatie van Cuba. De viering ging door in Camagüey, waar het stichtingscongres doorging in 1925.

Enkele dagen later, op 16 en 17/08/1925, werd de Comministische partij opgericht (zie Cuba Sí 184, pp. 11-12) en in 1939 zal de CTC opgestart worden. 

Van 2 tot 7 augustus 1925 liep het IIIe Nationaal Arbeidscongres, in de lokalen van het huidige Theater Guignol van Camagüey. Vijf jaar eerder, in 1920, met het eerste Arbeidscongres, kwamen de eerste stemmen op voor een noodzakelijke eenheidsorganisatie. Op 14 oktober 1921 werd een eerste stap gezet met de oprichting van de Arbeidsfederatie van Havana (FOH). Deze eenheidsbeweging werd verdergezet in andere provincies en grote steden door het hergroeperen van werknemersorganisaties. Maar in 1925 waren de arbeiders van de suikerindustrie, de belangrijkste proletarische massa in het land, nog steeds niet gebundeld op dit niveau.

Op initiatief van Alfredo López Arencibia en van de FOH werd het IIIe Arbeidscongres samengeroepen op 2 augustus 1925. Meer dan 160 afgevaardigden van 128 vakbonden namen deel en het Congres werd voorgezeten door Juana Maria Acosta, de enige deelnemende vrouw en vertegenwoordigster, samen met Alejandro Barreiro, van de Unie van de arbeiders van de cigarenindustrie.

Alfredo López, linotypist en militant van de vakbond van de grafische sector, streed voor de eenheid sinds de oprichting van FOH, en het belangrijklste agendapunt van het congres was de oprichting van een eenheidsvakbond, naast doctrinaire, tactische en strijdmodaliteiten.

Er werden akkoorden bereikt, o.a. voor het eisen van de acht urendag, verzekeringen voor de arbeidsongevallen, beschermingsmaatregelen voor de vrouwen en de kinderen, de solidariteit met gevangen collegas, de veroordeling van het buiten het land zetten van buitenlandse syndicalisten door de regering, de strijd tegen de zwendel met immigranten en de noodzaak het proletariaat in de suikersector te organiseren.

Op 6 augustus, bij het hernemen van de werkzaamheden, leest Alfredo López een bericht voor van Julio Antonio Mella, dat de acties van de regering Machado veroordeelt om de activiteiten te belleten ter ere van het bezoek in Cárdenas van het sovjetschip V. Vorovsky.

Op het einde van de namiddag verklaart José Castilla, de secretaris-organisator : « Gezien het afsluiten van de discussies van de vorige zittingen en de goedkeuring van het reglement dat de basis zal vormen voor Nationale Arbeidsconfederatie van Cuba, na de dagorde te hebben afgewerkt evenals alle themas die een bespreking waard waren, en aangezien het 19u45 is, verklaar ik de oprichting van de Nationale Arbeidsconfederatie van Cuba en sluit ik de werkzaamheden van het IIIe Nationaal Arbeidscongres…

Gedaan in Camagüey, op 6 augustus 1925. »

Een droom van de cubaanse arbeidsklasse werd werkelijkheid : een nationale eenheidsvakbond.

De internationalistische toon werd aangegeven door een oproep voor een latijns-amerikaans congres, met als doelstelling een arbeidersfederatie voor het continent. Het Congres benadrukte tevens dat enkel verenigingen konden aansluiten bij de CNOC die elke discriminatie weigerden inzake ras, nationaliteit of elke andere opvattingen die aanleiding gaf tot verdeeldheid onder de werknemers.

Het Uitvoerend Comité van de CNOC was samengesteld uit vertegenwoordigers van de verschillende ideologische tendenzen en de secretaris-generaal was David Ante, een vriend van Alfredo López. Deze laatste bleef in zijn functie tot zijn moord door handlangers van de dictator Gerardo Machado, op 20 juli 1926.

Tegen de harde en brutale onderdrukkingen doet men beroep op een juridische raadgever, Ruben Martínez Villena, die uit het land moet vluchten wegens moordbedreigingen na de 24 uren staking van 1930. Tijdens zijn afweigheid komt een belangrijke stap : de oprichting van de Nationale Vakbond van de Werknemers van de Suikerindustrie. Op 12 augustus 1933, na de terugkeer van Villena in het land, maakte een volksopstand een einde aan de dictatuur van Machado. Villena richt dan het IVe Congres in van de Eenheidsvakbond, in januari 1934 , een gebeurtenis die zal van de 16 samenvallen met zijn overlijden.

De werknemers hadden de CNOC opgericht drie maand voor het aan de macht komen van Machado, hij die de noordamerikaanse industriëlen beloofde dat onder zijn regering « geen enkele staking meer dan 24 uur zou duren in Cuba ».

Bronnen : zie originele Cuba Sí.

Een blijvende droogte treft Cuba.

T.F.

Cuba moet het hoofd bieden aan de ergste droogteperiode van de laatste 115 jaren. Het blijvend gebrek aan regenval treft 11 provincies van het land. Een permanente opvolging van de toestand en prioriteiten in de waterverdeling voor de bevolking en het vee zijn onmisbaar. Het gebrek aan regen treft 68% van het grondgebied en de vooruitzichten van augustus tot oktober ziijn eerder negatief.

In jullie waren Pinar del Rio, Artemisa, La Habana, Matanzas, Cienfuegos, Villa Clara, het zuiden van Camagüey, Las Tunas, Santiago de Cuba en Guantánamo de meest getroffen gebieden.

In Las Tunas was het nodig water aan te voeren met citernecamions voor 62.000 koppen van de veestapel.

In Pinar del Rio halen de 24 dammen van de provincie slechts 30,84% van hun capaciteit, met een invloed op de graangewassen. De oogst wordt nu geschat met verminderingen. Andere takken van de landbouw en de veeteelt moeten inboeten bij gebrek aan regenval, met weinig perspectieven op enige verbetering. In sommige regio van de provincie moet men beroep doen op waterverdeling met camions.

Villa Clara is getroffen sinds september 2014 en alle dammen van de provincie, evenals de onderaardse reserves, zijn getroffen. De dam van Manzanilla, bvb, staat op 39% van zijn capaciteit. 

Sancti Spiritus kan selchts rekenen op 239 millioen kubieke meter voor een totale capaciteit van 1.200 miljoen. De rijsttelers hebben hun programmas moeten beperken wegens watertekort.

Ciego de Ávila moest overgaan tot prioriteitsregels voor de waterverdeling voor mens en dier. 9 hydrogeologische sectoren op 16 zijn in alarmtoestand en 17.000 koppen vee krijgen waterbevoorrading per camion. Op de 1.800 hectaren bananenplantage ging men over tot druppel per druppel systeem teneinde de productie op peil te houden met een minimum aan waterverbruik.

De provincie Guantánamo leegt op 39% van de reserves en de verdeling van 72% van de bevolking en van het vee is beperkt. Men overweegt, vooral in de bergstreken, het graven van putten, en een prioriteitsprogramma voor onderhoud en herstelling van de leidingen wordt toegepast, teneinde maximaal verspillingen te beperken.

13 van de 14 gemeenten in Holguin, hetzij 54.000 inwoners, zijn getroffen. Een tijdelijke groep volgt dag per dag de zaken op. De suikerteelt is getroffen en het rendement per hectare wordt lager geschat. De provinciale autoriteiten van het Nationaal Instituut van de Watervoorziening deden een oproep tot de bevolking voor een rationeel gebruik van water en een beperking van het verbruik de enige efficiënte maatregelen om het gebrek aan regenval op te vangen.

Op 17 augustus verscheen in de Granma een infonota van de Civiele Bescherming, ingevolge de vooruitzichten van het Meteorologisch Instituut dat het verderzetten van de droogte bevestigde met een zeer lage regenval voor de laatste maanden van het jaar. In de nota worden de lage reserves bevestigd in alle dammen van het land, evenals de daling van de ondergrondse waterlagen. De hoge temperatuur van de laatste maanden (met historische records) verhoogde de verdazmping in de dammen. Er wordt een oproep gedaan om inspanningen te leveren om de gevolgen van deze droogte te beperken die de bevolking, de veeteelt, de landbouw, de industrie en de diensten treft.

Men voorziet een bestendige informatie van de bevolking en de competente autoriteiten en er komt een opvolging voor de evaluatie en de controle op alle niveaux van de beperkingsprogrammas van de consumptie. Prioriteit gaat naar de programmas voor de beperking van de lekken en het herstel van de leidingen, en naar de verdeling volgens de noden van elke provincie en regio.

De oproep naar de leidende organen en naar de bevolking vraagt ook aandacht voor de evolutie van de toestand, voor het opvolgen van de intructies van de bevoegde overhedeen, en voor een rationeel verbruik van het beschikbare water.

Het is duidelijk dat het gebrek aan regenval de toestand van landbouw en veeteelt niet oplost, terwijl de vooruitzichten voor orkanen zwak lijken en met lage risicos voor dit seizoen, na de zware schade van de laatste jaren.

(Kort overzicht van de berichten in Granma, Prensa Latina, Agencia Cubana de Noticias en de regionale pers).