Cuba Sí 194 – Vertalingen

Cuba Sí 194 – Vertalingen

Vertaling: Freddy Tack

Rechtzetting

Er stond een fout in het artikel over de herdenking van 26-7 in Luik (Cuba Sí 192- pag. 20).
Er werd vermeld dat de herdenking, door de Luikse afdeling van de Vrienden van Cuba, toe was aan de XVIe editie. In feite is deze traditie gestart op 26 juli 1981, en werd sindsdien elk jaar hernomen, met slechts twee uitzonderingen, in 1984 en 1989. Het ging dus om de XXXIIIe herdenking , en niet de XVIe.

F. Tack

ACTUALIDAD.

CUBA – EUROPESE UNIE : EINDELIJK EEN AKKOORD.

Na meerdere onderhandelingssessies, gestart in 2014, is uiteindelijk een akkoord bereikt tussen Cuba en de Europese Unie (EU). Na de ondertekening van een voorlopig akkoord in maart 2016, door Bruno Rodríguez, minister van buitenlandse zaken van Cuba, en Federica Mogherini, hoge vertegenwoordigster van de EU voor buitenlandse politiek en veiligheid, werd het akkoord op 6 december 2016 getekend door de 28 europese lidstaten, op niveau van de ambassadeurs. Het akkoord moet nog bevestigd worden door de Europese Raad.

Cuba heeft de finalisatie van het akkoord begroet met tevredenheid. Dit akkoord voor een « Politieke Dialoog en Samenwerking tussen de EU en de lidstaten met Cuba », heeft inderdaad een einde gesteld aan de « gemeenschappelijke houding », aangenomen door de EU in 1996.

Deze « gemeenschappelijke houding » werd indertijd voorgesteld door de Spanjaard José Maria Aznar, onder druk van de toenmalige noordamerikaanse president George W. Bush, en linkte de betrekkingen met Cuba aan interne wijzigingen in het land. Dit moest bijdragen tot het isoleren van het eiland en tot de economische oorlog tegen Cuba. Laat ons herinneren dat, niettegenstaande de druk, de europese landen nooit de diplomatieke betrekkingen met Cuba hebben gestopt, en zich steeds verzet hebben tegen de blokkade, die hun economische belangen schaadt (zij hebben steeds gestemd voor de opheffing van de blokkade tijdens de stemmingen in de UNO). De EU is de tweede commerciële partner van Cuba, de belangrijkste investeerder op het eiland, en derde partner inzake toerisme.

Reeds in 1989 deed Cuba een voorstel voor een bilateraal akkoord en een mechanisme van politiekle dialoog, zonder succes, en sommige ambassades in Havana hebben nauwe betrekkingen afgesloten met de interne tegenrevolutie, aldus de subversieve inmengingspolitiek van Washington steunend. Cuba bleef toen het enige land van het werelddeel zonder een akkoord met de EU.

Nu werd uiteindelijk, op 12 december 2016, ter gelegenheid van een Raad van de Ministers van Buitenlandse Zaken van de EU in Brussel, het akkoord getekend door Federica Mogherini en Bruno Rodríguez Parilla.

Bruno Rodríguez benadrukte dat de economische uitwisselingen met Europa een prioriteit blijven voor de ontwikkeling van een efficiënte en duurzame socialistische economie. Hij verklaarde dat « Het akkoord zal bijdragen tot de verrijking van een intense historische en culturele relatie, en tot de ontwikkeling van politieke, culturele, commerciële, financiële, wetenschappelijke, academische en sportieve samenwerkingen ».

Hij voegde hieraan toe dat dit akkoord het bewijs is dat, met goede wil en wederzijds respect, het mogelijk is tot overeenstemming te komen, niettgenstaande de bestaande meningsverschillen , en vooruit te gaan voor een gemeenschappelijk belang. Hij eindigde met het benadrukken dat, vandaag, het noodzakelijk is zich in te zetten voor de verdediging van de vrede, en dat men een democratische en multipolaire wereld moet opbouwen om de mensheid te redden.

Federica Mogherini verklaarde, tijdens een persconferentie, dat de EU een sterke verklaring aflegde door een einde te stellen aan de « gemeenschappelijke houding », en dat het akkoord zal blijven, om het even de evolutie van het politiek  scenario in de VS. Zij herinnerde aan de verontrustingen uitgedrukt door de EU inzake de extraterritorialiteit van de blokkade tegen Cuba, want deze treft niet enkel de belangen van het eiland, maar ook deze van de EU.

HET ICAP WORDT 56.

Het Cubaans Instituut voor Vriendschap met de Volkeren (ICAP), waarmee wij sinds meer dan 40 jaar samenwerken, vierde zijn 56 jaar.

Het ICAP werd gesticht op 30 december 1960 door Fidel Castro, en speelde een actieve rol in de verschillende strijddomeinen van de Revolutie, en in de promotie van de solidariteit tussen alle landen in de wereld en Cuba.

Kenia Serrano Puig, de voorzitster van het ICAP, herhaalde dat heden één van de belangrijkste doelstellingen het verderzetten blijft van de strijd voor de opheffing van de economische, commerciële en financiële blokkade sinds meer dan 50 jaar door de VS opgelegd aan Cuba.

Het ICAP ontving honderduizenden bezoekers uit de ganse wereld, die kennis wilden maken met het cubaans sociaal en politiek project. Kenia herinnerde ook aan de steun van het ICAP aan de opvang van honderden kinderen en adolescenten uit meer dan 118 landen, waarvan velen het slachtoffer waren van oorlogen in hun land, en die in Cuba van gratis onderwijs konden genieten.

Vandaag zijn er 2.045 vriendschapverenigingen met Cuba, die banden hebben met het ICAP, actief in 152 landen. Een ruime solidariteitsbeweging die de Revolutie heeft begeleid sinds 58 jaar.

CUBA – VERENIGDE STATEN : EEN AKKOORD OVER MIGRATIES.

Op 12 januari 2017, met een gemeenschappelijke verklaring, deelden de regering van Cuba en van de VS een nieuw akkoord mede over migraties. Dit akkoord, in onderhandeling sinds bijna een jaar, moet een normale migratie toelaten, beveiligd en geördend, en een einde stellend aan de onwettelijke migraties die mensenlevens in gevaar brengen, die aanleiding geven tot geweldadige acties en tot mensenhandel.

Historische achtergrond.

Sinds 1959 hebben de VS de migratiepolitiek gebruikt als een instrument in de oorlog tegen de Cubaanse Revolutie. Toen kregen alle Cubanen die uitweken naar de VS, ongeacht hun verleden en de gevolgde weg, een statuut van « politieke vluchteling », op basis van de Wet Walter McCarren (een wet die uitwijken aanmoedigde vanuit de socialistische landen). Deze wet voorzag enkele voordelen, zoals de vrijstelling van belastingen. De Cubanen emigreerden niet, zij « vluchtten het regime ». Vele Cubanen kozen toen voor deze formule, en vroegen pas hun naturalisatie na de afschaffing van dit programma.

De opeenvolgende noordamerikaanse administraties hebben aldus de grootste criminelen van het Batista regime op hun grondgebied ontvangen, en hebben alles gedaan om gekwalificeerde arbeidskrachten aan te trekken (naast talrijke techniekers, verlieten toen 50 % van de 6.000 geneesheren die het eiland telde het land ). In december 1960 wordt in Miami speciaal een centrum opgericht voor Cubaanse vluchtelingen.

Op 6 november 1965 wordt een eerste migratieakkoord afgesloten, ingevolge de crisis van « Camarioca ». Na meerdere kapingen van schepen en vliegtuigen, ingevolge de beslissing van Kennedy om de vluchten van en naar Cuba te stoppen (oktober 1962), kondigt Fidel Castro de opening aan van de haven van Camarioca (in de provincie Matanzas), opdat schepen vanuit de VS diegenen zou oppikken die het wensten. Tussen 10 oktober en 3 november, verlaten 28.000 personen het land. Achteraf werd een luchtbrug geopend tussen Varadero en Miami, met twee dagelijkse vluchten, en tot in 1973, wanneer Nixon dit akkoord stopt, verlaten 268.000 personen Cuba.

Op 2 november 1966 tekent Johnson de « Ley de Ajusto Cubano », die een voorkeurbehandeling toekent aan de Cubaanse migranten, een unicum terzake. De Cubaanse immigranten bekomen het recht op een onmiddellijke toegang, zijn vrijgesteld van de quota toegekend aan immigranten uit andere landen, en kunnen kiezen voor de residentie.

In 1980, onder Carter, treffen zware incidenten de ambassades van Peru en Venezuela in Havana. Zij worden aangevallen door kandidaten voor het vertrek, onder het mom van politiek asiel. Zij worden ontvangen als helden, terwijl men hen de toekenning van visa volgens de normale procedure weigerde. Op 1 april eindigt één van deze acties met de dood van een Cubaanse wacht, Pedro Ortiz Cabrera. Cuba trekt de wachten terug en de ambassade van Peru loopt vol met kandidaten voor het vertrek, waaronder een groot aantal delinkwenten. Cuba opent dan de haven van Mariel en 12.500 Cubanen vertrekken naar Florida, en 5.000 naar Peru en Panama.

In 1984 wordt een tweede akkoord afgesloten, en de VS verbinden zich ertoe tot 20.000 visa per jaar toe te kennen. Het akkoord voorziet tevens de terugkeer naar Cuba van 2.746 Cubaanse migranten, vertrokken via Mariel.

Van 1991 tot 1994, ingevolge de zware economische problemen na de val van het Oostblok, kent men de crisis van de « balseros », dikwijls samengaande met geweldadige acties. Op 9 november 1994 wordt een gemeenschappelijke verklaring bekend gemaakt, tussen de VS en Cuba, waarbij de 20.000 toegekende visa geen maximum meer betekenen, maar wel een minimum.

Eens te meer zullen de VS hun engagement niet respecteren, en zij voeren de politiek in van « natte voeten/droge voeten », waarbij elke Cubaan die voet aan wal kan zetten in de VS, over zee of over land, automatisch geniet van de privileges toegekend aan de Cubaanse immigranten met de « Ley de Ajusto Cubano ».

Cuba heeft altijd geijverd voor een migratieakkoord. Een eerste voorstel werd gemaakt in 2002, en  verworpen door George W. Bush. Het werd gevolgd door een nieuw voorstel in 2009, aangepast in 2010, en nogmaals voorgesteld op 30 novemeber 2015.

Wat nu wordt  veranderd.

Met het akkoord van 12 januari 2017, stellen de VS een einde aan de politiek « natte voeten/droge voeten » voor de Cubaanse migranten. Vanaf deze datum worden alle Cubanen die onwettelijk het noordamerikaans grondgebeid betreden, naar Cuba teruggestuurd.

Met hetzelfde akkoord stellen de VS een einde aan het programma « Cuban Medical Professional Parole », dat het Cubaans medisch personeel, tewerkgetseld in het buitenland, tracht te overtuigen niet terug te keren naar Cuba, met faciliteiten om zich in States te vestigen.

Kortom, de Cubaanse migranten worden vanaf heden behandeld zoals burgers van andere landen.

De Cubaanse regering aanvaardt de terugkeer van alle Cubanen die nog onder een terugkeerbevel vallen.

Cuba en de VS zullen verder samenwerken om de illegale immigratie naar de VS te beperken, en voor de ontwikkeling van een bilaterle samenwerking voor de preventie val elke mensenhandel en alle delikten gebonden aan illegale immigratie.

De vorige migratieakkoorden blijven van toepassing, bvb. voor het terugsturen naar Cuba van personen die in zee worden opgepikt op weg naar de VS, of die in de basis van Guantánamo binnendringen. Ook de toekenning van ten minste 20.000 visa per jaar blijft gelden, in het kader van een geordende en veilige wettelijke migratie. En het is ook het geval voor het programma van toelating in de VS voor personen die wachten op een visum voor familiale hereniging.

De Cubaanse regering herbevestigd in haar verklaring het recht om te reizen en te migreren voor zijn inwoners, evenals het recht op terugkeer naar het land, in overeenstemming met de Migratiewet van 2013. (zie Cuba Sí nr. 181, december 2013, pp. 4-6).

Wat moet nog gedaan worden ?

Het akkoord over de migraties is een nieuwe stap in de verbetering van de betrekkingen tussen de twee landen, en werd positief ontvangen door Cuba. Maar veel blijft te verwezenlijken om tot een normalisaties van de betrekkingen te komen.

Enkel reeds op het vlak van de migraties, zelfs met het einde van de politiek « natte voeten/droge voeten », en van het programma « Cuban Medical Professional Parole », mag men niet onderschatten dat de « Ley de Ajusto Cubano » niet is afgeschaft en theoretisch in voege blijft. Dit wil dus zeggen dat een andere noordamerikaanse regering deze wet terug kan gebruiken en opnieuw migratieconflicten kan invoeren.

En Josefina Vidal, algemene directrice van de Directie Verenigde Staten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Cuba, herinnerde terecht, tijdens haar persconferentie, dat andere belangrijke hoofdstukken nog moeten opgelost worden om te kunnen spreken van genormaliseerde relaties, waaronder de economische, commerciële en financiële blokkade, de teruggave van het grondgebeid bezet door de Vlootbasis in Guantánamo, het einde van de subversieve programmas voor een regimewijziging in Cuba, de afschaffing van de « Ley de Ajusto Cubano ».

55 JAAR BLOKKADE.

Op 3 februari 1962 tekende John F. Kennedy het uitvoerend bevel 3447, dat een totale blokkade van Cuba invoerde. Op 24 maart 1962 kondigt het Departement Financiën van de VS het verbod aan van de invoer op het noordamerikaans grondgebied van om het even welk product, geheel of gedeeltelijk vervaardigd met producten of grondstoffen van Cubaanse oorsprong, zelfs ingevoerd vanuit een derde land.

In 1991, met de « Wet voor de democratie in Cuba » (de wet Toricelli), giet men de blokkade in wet. En op 12 maart 1996 wordt de blokkade nog versterkt met de « Wet voor de vrijheid en democratische solidariteit met Cuba » (de wet Helms-Burton). Deze juridische constructies liggen ook aan de basis van de subversieve programmas die een regimewijziging in Cuba moeten aanmoedigen en steunen.

55 jaar blokkade, door 12 noordamerikaanse administraties, hebben Cuba belemmerd in zijn economische ontwikkeling, en dagelijkse schade berokkend aan de bevolking van het eiland. En na 55 jaar is de blokkade nog steeds van toepassing, niettegenstaande zijn totale mislukking, want gedurende al deze jaren bleef het Cubaanse volk de opbouw en de ontwikkeling van een socialistisch model steunen.

De blokkade volgde op de poging tot invasie van de Varkensbaai. In 1962 zal de Operatie Mangosta, die een contra-revolurtionnaire opstand moest veroorzaken, in de vergeethoek sukkelen. Op 31 januari 1962 wordt Cuba, na de manipulaties door de VS, uitgesloten uit de Vereniging van Amerikaanse Staten. Cuba antwoordt sterk : op 4 februari 1962 komen meer dan een miljoen Cubanen samen op de Plaza de la Revolución in Havana. Fidel Castro legt er de Tweede Verklaring van Havana voor, die de uitsluitingsbeslissing van Punta del Este aan de kaak stelt, en de verderzetting van de bouw van het socialisme bevestigt. Deze historische verklaring wordt goedgekeurd door deze algemene vergadering van het volk.

De Algemene Vergadering van de UNO heeft 25 maal een resolutie goedgekeurd die de opheffing van de blokkade vraagt. In 2016 hebben 191 Staten in die zin gestemd, met slechts twee onthoudingen (de VS en Israel), en geen enkele stem tegen. In de geschiedenis van de UNO heeft geen enkel ander thema een dergelijke eensgezindheid gehaald, zelfs Barack Obama, president van de VS, erkende dat de blokkade een totale mislukking is.

Het einde van de administratie Obama verloopt in een confusie en met interne tegenstellingen. Op 6 januari 2017 deelt het Departement Financiën de schrapping mede op de sanctielijst van 17 bedrijven en 11 enkelingen. Sinds 17 decembre 2014 (aankondiging van het normalisatieproces tussen de twee landen) werden zeven noordamerikaanse bedrijven en vier buitenlandse bedrijven beboet voor een totaal van 2.843.622.359 $. In het totaal heeft de Obama administratie 52 boetes uitgevaardigd voor 14.404.358.605 $. Op 12 en 13 januari (hetzij een week na de schrapping op de lijst van zekere bedrijven) wordt een boete van 10.000 $ opgelegd aan de vzw « Alliantie voor een verantwoordelijke politiek jegens Cuba », en een boete van 966.750 $ aan de Canadese bank Toronto Dominion.

Op 12 januari leggen vier democraten en vier republiekijnen een nieuw voorstel neer bij het Congres voor het opheffen van de blokkade. En uiteindelijk, enkele dagen voot het einde van zijn mandaat, tekent Obama het migratieakkoord.

Tegenstrijdige beslissingen die, in geen enkel geval, een einde stellen aan de economische, commerciële en financiële blokkade tegen Cuba.

Het is dus ontegensprekelijk dat de strijd tegen de blokkade een prioriteit blijft voor Cuba en voor al diegenen die het Cubaans project steunen voor de uitbouw van een socialistisch model, in overeenstemming met de werkelijkheden van het land.

« Het einde van de blokkade tegen Cuba is het meest besproken, het meest goedgekeurde en nooit verwezenlijkt project in de geschiedenis van de Verenigde Naties » (Fidel Castro : Reflexiones – La sublevación en la ONU – 01/11/2010).

EN NU HET TRUMP-TIJDPERK

Een nieuw hoofdstuk start met de aankomst van Donald Trump. Wat moet men er van denken ? Wat is te verwachten ? De verderzetting van de onderhandelingen ? De terugkeer naar een meer agressieve politiek ? Het is zeker dat elke voorspelling gevaarlijk en bijna onmogelijk is, gezien de onvoorspelbaarheid van de reacties van Trump. Wat wel zeker is : hij omringt zich met ultra-reactionnaire figuren, uit het leger of de hoge financiën.

De huidige relaties zijn nog kwetsbaar en kunnen beïnvloed worden door de minste provocatie. Alles moet bijgevolg in het werk gesteld worden om te vermijden wat het normalisatieproces zou kunnen bedreigen. Zeker gezien dat in het Congres van de VS, niettegenstaande zekere openingen, de vijanden van een andere politiek met Cuba nog steeds zeer actief zijn.

Rex Tillerson, toen kandidaat minister buitenlandse zaken, verklaarde begin januari dat hij Trump zou aanraden zijn vetorecht te gebruiken tegen elke wetgeving ten voordele van het opheffen van de blokkade. Hij bevestigde dat Trump op korte termijn geen enkel project zal goedkeuren voor het opheffen van het reisverbod naar Cuba, en dat men de criteria moet herbekijken die toelieten Cuba te schrappen van de lijst van landen die het terrorisme steunen.

Daarnaast, volgens de AFP en artikels in Newsweek, De Morgen (29/09/2016 en 30/09/2016) en De Standaard (01/10/2016), heeft Trump 68.000 $ uitgegeven voor de financiering van een studiereis naar Cuba om er de potentiële business te bestuderen, dit alles in flagrante verkrachting van de wetgeving op de blokkade. De verantwoordelijke van de campagne van Trump erkende de feiten, maar negeerde elke investering in Cuba. Trump beloofde nochtans aan de rijke stemmers van Cubaanse oorsprong in de VS, dat hij geen cent zou uitgeven in Cuba zolang er een Castro aan de macht is.

Gelukkig zijn er ook andere stemmen. Op 14 januari hebben landbouwersverenigingen een petitie gericht aan Trump, met de wens de vooruitgang in de betrekkingen met Cuba niet te schaden. Op 17 januari werd een memorandum aan Trump gericht door meerdere noordamerikaanse verenigingen, met de nadruk op de voordelen van een verdere toenadering met Cuba. Op 20 januari gaf Sara Gómez Armas, journaliste bij het agentschap EFE, een overzicht van de voordelen van de lopende besprekingen : in slechts 24 maand werden 18 bilaterale akkoorden getekend, en naar haar mening, is de « dooi » niet in tegenstelling met de overtuigingen van de nieuwe president. Zij meldt, uit een interview met Jorge Dominguez, president van de latijns-amerikaanse studies in Harvard, dat de geboekte vooruitgang positief is voor de VS, dat de akkoorden over de bescherming van diersoorten, de bescherming van de oceanen, de strijd tegen drughandel, enz. voordelig zijn voor beide landen, en dat het akkoord over commerciële vluchten naar Cuba hoofdzakelijk positief was voor noordamerikaanse luchtvaartbedrijven. En laat er ons nu het akkoord over de migraties toevoegen, dat zeker niet in tegenstrijd is met de opvattingen van Trump.

En, uiteindelijk, de enige officiële verklaring gekend tot op vandaag. Sean Spicer, woordvoerder van het Witte Huis, verklaarde op 3 februari dat de Trump administratie een totale herziening van de politiek jegens Cuba bekijkt. Deze verklaring is de eerste commentaar over Cuba sinds Trump, op 20 januari, in functie trad.  

Omkeerbare akkoorden ?

De meerderheid van de beslissingen van Obama waren de bevoegdheid van de uitvoerende macht en men kan ze dus in vraag stellen. Maar meerdere elementen komen tussen, die een terugkeer naar de vroegere toestand moeilijk maken. Meer dan 60 % van de Noordamerikanen hebben zich uitgesproken voor een normalisering van de betrekkingen met Cuba, en het is altijd moeilijk in te gaan tegen de publieke opinie. Het proces is gestart en wordt gesteund door verkozenen van de twee partijen, door de NGO’s, de pers, academici, studiecentra, religieuse verenigingen, ondernemers en firmas aangetrokken door de Cubaanse markt.

Wettelijke initiatieven werden genomen door groepen verkozenen van de twee partijen, en de terugkeer naar een politiek die faalde is niet gemakkelijk . De reeds bestaande uitwisselingen scheppen en versterken banden die in de toekomst zullen blijven bestaan, en de prijs van een stap achetruit kan duur worden.

In de prioriteiten van Trump staan o.a. de controle op de migraties, de samenwerking inzake onwettelijke migraties, de strijd tegen drughandel en tegen terrorisme, prioriteiten die ook Cuba nastreeft.

Op economisch vlak kocht Cuba, tussen 2002 en 2015, voor 5,3 milliard dollar landbouwproducten, noordamerikaanse luchtvaartmaatschappijen hebben regelmatige vluchten geopend, akkoorden werden getekend met noordamerikaanse telecombedrijven en hotelketens. Trump, vertegenwoordiger van de zakenwereld, zou gevoeloig moeten zijn inzake de economische opportuniteiten voor de noordamerikaanse bedrijven. Maar hij heeft drie gezichten (minstens) : één vijandig t.o.v. de Cubaanse regering, één die zoekt naar economische openingen in de wereld, en één die openstaat voor onderhandelingen op sommige punten. Alle pistes kunnen bewandeld worden, en het wordt afwachten naar de bepaling van een politiek jegens Cuba, alvorens een antwoord te krijgen op de vragen die nu aan bod komen.

Gebruikte bronnen : ACN, Bohemia, Cubahora, Cubadebate, Granma, Juventud Rebelde, Prensa Latina, Temas, Trabajadores.

Freddy Tack

HISTORIA

13 maart 1957 – De aanval op het Presidentieel paleis.

Freddy Tack

13 maart 1957, rond 15 uur : een vrachtwagen stopt op de hoek van straten 21 en 24, in de Vedadowijk van Havana. Een groep jongeren daalt de trap af van een nabijgelegen gebouw, twee per twee, en kruipt in het voertuig. Andere jongeren, onder de leiding van Carlos Gutiérez Menoyo en Faure Chomón, nemen plaats in verschillende wagens die in de nabijheid staan.

Dit commando van 56 man gaat het presidentieel paleis aanvallen, en trachten aldus een volksopstand te ontketenen tegen de dictatuur van Fulgencio Batista. Een tweede commando van 100 man, moest als steun dienen, en de gebouwen rond het paleis bezetten, om er  machinegeweren van kaliber 30 te plaatsen, en een hevig vuur te richten op de hogere verdiepingen van het gebouw. Deze groep, die op het laatste ogenblik afhaakte, kwam nooit aan ter plaatse.

In dezelfde wijk, in een kelder van straat 19, tussen B en C, herleest José Antonio Echeverria, voorzitter van de FEU (Federatie van Universiteitsstudenten), de verklaring die hij enkele uren voordien had geschreven, een tekst die men nu als een politiek testament beschouwt. Samen met Fructuoso Rodríguez en andere militanten, kruipt hij in een wagen en zij rijden naar de zetel van Radio Reloj. Hij dringt de studio binnen, een revolver in de hand, en verplicht de aanwezige journalist om de tekst te lezen van het Revolutionair Directorium, met de aankondiging van de aanval op het Presidentieel Paleis.. De boodschap bereikt Cuba : « Volk van Cuba. Op dit ogenblik wordt de dictator Fulgencio Batista revolutionair terechtgesteld. Het volk van Cuba eist verantwoording in zijn eigen hol, het Presidentieel Paleis… » Hij weet echter niet dat de uitzending gestopt wordt in het uitzendstation van Televilla (een technische mogelijkheid die de aanvallers niet kenden)., en het stuk van de mededeling dat het volk opriep om de strijd aan te gaan en naar de universiteit te trekken, wordt niet uitgezonden.

Op hetzelfde ogenblik komt het eerste comando aan, aan de ingang van het Presidentieel Paleis. Carlos Gutiérrez stapt uit de wagen en neutraliseerd de wachtpost bij verrassing. Aan het hoofd van zijn groep raakt hij tot in het Spiegelsalon, maar de dictator is niet meer in zijn bureau, en is naar andere verdiepingen kunnen vluchten. De strijdkrachten van Batista kunnen zich herinrichten en gaan in tegenaanval. De aanvallers zijn in een onhoudbare postie, en de geprogrammeerde steungroep laat zich niet zien. Carlos Gutiérrez valt, dodelijk gekwetst, en José Machado geeft het bevel van de aftocht.

José Antonio en zijn groep verlaten Radio Reloj en rijden naar de Universiteit. Zij botsen op een patrouille van het leger, en moeten het gevecht aangaan. Er wordt in alle richtingen geschoten, en José Antonio sterft, dodelijk getroffen.

In zijn politiek testament bevestigde José Antonio : « Indien wij sterven zal ons bloed de weg tonen naar de vrijheid. Want, of onze actie lukt of niet lukt, zal de veroorzaakte beroering ons leiden op de weg naar de overwinning. Maar om deze te behalen, zal de actie van het volk doorslaggevend zijn ».

Tijdens deze actie werden 25 jongeren gedood. 4 andere zullen in april vermoord worden, na een verklikking, in de Humboldtstraat.

Bronnen : zie oorspronkelijk artikel, in het tijdschrift).

José Antonio Echeverria Bianchi.

José Antonio Echevarria is geboren in Cárdenas op 16 juli 1932. Hij studeerde architectuur aan de Universiteit van Havana, en wordt er verkozen tot voorzitter van de studenten van zijn faculteit. Op 30 september 1954 wordt hij verkozen tot voorzitter van de FEU, waar hij de strijd tegen de dictatuur zal voeren.
Op 20januari 1955 vertrekt hij met enkele andere jonge revolutionairen naar Costa Rica, om er te strijden tegen de staatsgreep en de huurlingeninvasie door Anastasio Somoza. Bij hun terugkeer in Cuba gaan ze de gevangenis in.
Rond midden 1955 overweegt hij en richt hij een gewapende arm op van de FEU : het Revolutionair Directorium. Hij kondigt publiek het bestaan van deze vereniging aan op 24 februari 1956.
Op 13 juli 1956 wordt hij herverkozen als voorzitter van de FEU.
Hij ontmoet Fidel Castro in Mexico, waar deze laatste de ontscheping in Cuba voorbereidt. Op 30 augustus tekenen zij het « Handvest van Mexico », in de naam van de Beweging 26 Juli en het Revolutionair Directorium, een akkoord dat de krachten tegen de dictatuur samenbrengt.
Op 13 maart 1957 wordt hij vermoord in de actie van de aanval op het Presidentieel Paleis. 

Het Revolutionair Directorium.

De Federatie van de Universiteitsstudenten (FEU) stond altijd op de eerste rij in de acties tegen de dictaturen in Cuba. Vanaf 1952 voert ze actie tegen Batista, na zijn staatsgreep : juridische acties, betogingen, clandestiene strijd, campagne voor de bevrijding van de « Moncadistas », enz. 
Op 30 augustus 1956 tekenen de Beweging 26 Juli en het Revolutionair Directorium (de gewapende arm van de FEU), het « Handvest van Mexico », die de unie bevestigd van de twee vernigingen in de onverbiddelijke strijd tegen de dictatuur.
Op 13 maart 1957 valt het Directorium het Presidentieel Paleis aan, en José Antonio Echeverria, de belangrijkste leider, wordt er gedood.
Op 20 april 1957 worden Fructuoso Rodríguez, Juan Pedro Carbó Servía, José Machado Rodríguez en Joe Westbrook Rosales, ongewapend, schandalig vermoord door de politie, onder de leiding van Esteban Ventura Novo, een gebeurtenis bekend als de afslachting van de Humboldtstraat,7.
Het Revolutionair Directorium zet de clandestiene acties verder, en opent een guerillafront in de bergketen van de Escambray en in de Sierra de los Organos (provincie Pinar del Rio). Wanneer de colonne nr.8 Ciro Redondo, onder het bevel van Ernesto Che Guevara, het Escambraygebergte benadert, voert het Directorium steunacties in de streek. Bij de aankomst van de colonne, tekenen Che en Faure Chomón het « Handvest van Pedrero », dat oproept tot eenheid in de strijd. De guerillastrijders van het Revolutionair Directorium stellen zich onder het bevel van Che Guevara, en worden weldra opgevold door deze van de PSP (de toenmalige Communistische Partij).
Bij de inname van Havana bezetten Che Guevara en Camilo Cienfuegos de belangrijke casernes, en de troepen van het Directorium doen dit voor het Presidentieel Paleis, de Universiteit van Havana en de luchtvaartbasis van San Antonio de los Baños.
Op 12 januari 1959 ontbindt het Revolutionair Directorium zijn gewapende groepen, en zet de politieke actie verder.. Eind 1961, smelten het RevolutionairDirectorium, de Beweging 26 Juli en de PSP samn in de ORI (Geïnteghreerde Revolutionaire Organisaties), een unitaire vereniging, voorloper van de huidige Communistische Partij (zie Cuba Sí, nr. 189 – december 2015, pag. 7 en 8).

IN MEMORIAM

Florentino Fernández León.

De oudere leden van onze vereniging herinneren zich zeker Florentino Fernández León. Wij hadden het privilege met hem samen te werken, tijdens zijn mandaat op de ambassade van Cuba in België, van 1975 tot 1980. Wij hebben een souvenir van een eenvoudig, vriendelijk, warmhartig man, steeds glimlachend, discreet en bescheiden. Enkele jaren later hadden wij de kans hem terug te zien in Havana, in zijn huisje nabij het Tropicanacabaret. Een grote vriend van onze vereniging heeft ons verlaten op 29 januari 20147.

Florentino is geboren op 22 augustus 1927 in Pijirigua (huidige provincie Artemisa). .Op zijn achtste volgt hij les in de openbare school in zijn dorp, en vervolgt zijn studies in Guanajay, na de verhuis van zijn familie. In 1945 gaat hij aan het werk als arbeider,in een koordenfabriek van het dorp. Zijn interesse voor de luchtvaart doet hem toetreden tot het leger, in 1946, waar hij, uiteindelijk, in de gezondheidsdiensten terechtkomt. Van 1948 tot 1953 is hij verpleger in het militait hospitaal Carlos J. Finlay.

Hij had toen reeds contacten met militanten van de Partido Socialista Popular (PSP-toenmalige communistische partij) en van de Partido Ortoxo, waar Fidel Castro actief was. Pedro Trigo, militant van de Ortodoxen, stelt hem voor aan Fidel en Abel Santamaria. Zij geven hem de opdracht uniformen, wapens en geneesmiddelen te verzamelen, in voorbereiding van de aanval op de Moncada.

Florentino maakt deel uit van de aanvallers, op deze historische 26 juli, en wordt na de aanval gearresteerd en gevangen gezet, en hij wordt onder druk gezet met fysische en psychologische martelingen. Hij simuleert mentale stoornissen, wordt dan vrijgelaten en uit het leger gezet wegens medische onbekwaamheid. Van 1956 tot 1958 neemt hij deel aan de clandestiene strijd van de Beweging 26 Juli.

Na de triomf van de Revolutie is hij tewerkgesteld in de verplegingssector, daarna in de militaire contra-espionnage, de persoonlijke veiligheid en in de diplomatie, tot op zijn pensioen in 1985. Actief militant van de Communistische Partij van Cuba (PCC), en houder van talrijke eretekens, wordt zijn asse opgenomen in het Pantheon van de Veteranen van de begraafplaats Colón, in Havana, in afwachting van het overbrengen naar het Mausoleum van de Martelaren in Artemisa.(Talrijke aanvallers van de Moncada waren afkomstig uit deze streek).

Hasta siempre Florentino.

Bronnen :

-Robert Merle – Moncada, premier combat de Fidel Castro.
                           Paris, Robert Laffont, 1965.

-Hugh Thomas – Cuba. The Pursuit of Freedom.
                            New York, Harper&Row, 1971.

-Fallecio el combatiente del Moncada Florentino Fernández León.
 In : Granma, 30 januari 2017. 

FIDEL

Ik was in Cuba toen Fidel overleed.

Sinds mijn eerste reis naar Cuba, in 1978, was het de vierde keer dat ik een speciale sfeer meemaakte.

In april 1980, verzamelden grote betogingen een miljoen vijfhonderdduizend Cubanen in Havana. Uit protest tegen de moord van Pedro Ortiz Cabreza, een wacht vermoord aan de ingang van de ambassade van Peru, door antisocialen die de ambassade wilden binnendringen. Dit overlijden en de afschaffing van de wacht was de aanleiding voor het vertrek van duizenden personen naar de VS.

In oktober 1991 was het het begin van de speciale periode. Ik was zwaar onder de indruk van de moeilijkheden in het dagelijks leven tijdens die periode. De toen ontmoete mensen, in de straten, gaven mij een nieuwe hoop voor de toekomst van de revolutie.

In december 2012  lag Hugo Chávez, zwaar ziek, in het Hospitaal Ameijeiras. En het cubaanse volk vreesde een tweede speciale periode.

In december 2016 kwam ik in Cuba aan enkele dagen na het overlijden van Fidel Castro. De Cubanen waren diep getroffen door de dood van deze grote man. De traditionele feesten werden afgeschaft, zoals het feest van San Lazaro voor Kerstdag, en de nieuwjaarsfeesten, evenals enkele andere, minder belangrijke, straatfeesten. In de bars van de hotels en de cafetaria hoorde men een zeer stille muziek. De mensen op straat, die soms denken dat ik een rus ben, die me herkenden, vroegen naar mijn talrijke activiteiten over Cuba, sinds zoveel jaren. Zij vonden het normaal dat ik kwam na de dood van Fidel. Zij zullen de strijd verder zetten, op de weg uitgestippeld door de cubaanse leider. En ik werd uitgenodigd om de strijd verder te zetten binnen onze vereniging van de Vrienden van Cuba.

Régis Beauduinet (régio Luik)

VERENIGING

Nationaal – Overlijden van Fidel Castro.

Bij de aankondiging van het overlijden van Fidel Castro hadden Latijns amerikaanse vrienden opgeroepen voor een wake, op 26 november, voor het Centraal Station in Brussel.
Niettegenstaande de beperkte oproeptijd, waren, op enkele uren, leden van verschillende afdelingen aanwezig, en Freddy Tack voerde er het woord in naam van onze vereniging.
Daarna gingen wij onze cubaanse vrienden vervoegen op de ambassade, voor een wake, waar Norma Goicochea Estenoz, de ambassadrice van Cuba in België, een zeer emotionele hulde bracht aan de nagedachtenis van Fidel.

Regio Brussel – Cuba-avond – 20 januari 2017.

Een Cuba-avond ging door in de « Espace 8 », in Brussel, voor een zestigtal aanwezigen, met op het programma : -een conferentie door Freddy Tack « Na het bezoek van Obama en na de dood van Fidel Castro, wat gaat er veranderen in Cuba ? »
-de film « De zon, nieuw petroleum voor Cuba », van Anne Delstanche
-de expo « Cuba, mi amor », met de foto’s van Regy Rotty, van de regio Gent.

Het geheel werd afgewerkt met een mojitobar en een kleine infostand. En, gezien de talrijke deelname en de vragen door het publiek, een geslaagde avand, te herdoen.

F. Tack