Cuba Sí 197 – Vertalingen

Cuba Sí 197 – Vertalingen

Vertaling: Freddy Tack

TERUGKEER NAAR DE « KOUDE OORLOG » ?

Freddy Tack

In ons vorig nummer hadden wij het over een geheimzinnige provocatie, ons afvragend of het een manoeuvre was om coercitieve maatregelen tegen Cuba te verantwoorden (Cuba Sí 196, pag. 5). Enkele weken later zijn de zaken bevestigd en is het onweerlegbaar dat het gaat om een terugkeer naar methodes van de koude oorlog, door de ploeg van Trump, die terugvalt in een politiek die nu al zestig jaar lang faalt.

De houding van Trump inzake Cuba

Laat ons de compulsieve tweetpolitiek van Trump opzij leggen. Wij beperken ons tot de drie officiële verklaringen over Cuba :

  • 20 mei 2017 : een mededeling om de zogezegde « onafhankelijkheid » van Cuba te herdenken, een bewijs van het totaal gebrek aan kennis en een flagrant onbegrip van de geschiedenis van Cuba ; –
  • 16 juni 2017 : een toespraak in Miami, een rechtstreekse aanval op de dialoog geopend door Obama, met een burleske en een walgelijke enscenering, en de aankondiging van maatregelen die de bescheiden stappen van Obama tegen gaan (Cuba Sí 196, pag. 4-5) ;
  • 19 september 2017 : een verklaring in de UNO, met de aankondiging dat er geen sp rake is van opheffing van de blokkade binnen de komende vijftig jaar. 

De saga van de « akoestiche aanvallen ».

Ter herinnering, het is op 29 augustus dat de VS de terugroeping bekend maken van de meerderheid van het personeel tewerkgesteld in de VS-ambassade in Havana, want het lijkt onmogelijk hun veiligheid te verzekeren. Vijftien Cubaanse diplomaten worden uitgewezen uit Washington.

Volgens de noordamerikaanse versie zou alles begonnen zijn eind 2016, wanneer verschillende diplomaten van de VS ambassade klagen  over nausea, duizelingen, gelaats- en buikpijn, evenwichtstoornissen, gehoorsproblemen, cognitieve stoornissen, hersenschade en doofheid. Enkele maanden later start Washington een campagne in de media, overgenomen in de ganse wereld, ook in de Belgische pers, met de melding van het gebruik van akoestische agressies op lange afstand.

Een beetje later spreekt men  over gelijkaardige problemen bij noordamerikaanse reizigers, en er komen oproepen die reizen naar Cuba afraden.

Het antwoord van Cuba.

De reactie van Cuba laat niet op zich wachten, met een benadrukking van het feit dat Cuba strict de Conventie van Wenen, over diplomatieke vertegenwoordiging, respecteert, en dat het land nooit toeliet en zal toelaten dat er agressies zouden plaatsgrijpen tegen diplomaten aanwezig in het land.

Een werkgroep, samengesteld uit specialisten van het ministerie van binnenlandse zaken en experten van het ministerie van wetenschappen, technologie en milieu, en van het ministerie van gezondheid, start een onderzoek.

Cuba verklaart zich bereid om samen te werken met de onderzoekers uit de VS, en heeft tot driemaal toe uitwisselingen met afvaardigingen van de FBI, die alle faciliteiten krijgen voor hun onderzoek ter plaatse. Maar Washington maakt de zaken moeilijk, de Cubaanse experten mogen de zogenaamde slachtoffers niet ondervragen, en de verklaringen aan de noordamerikaanse onderzoekers worden niet medegedeeld. Cuba krijgt een « medisch rapport » over het onderzoek van 20 van de zogenaamde slachtoffers, beperkt tot één enkele bladzijde !  Uiteindelijk worden 14 geluidsopnamen, uitgevoerd door de « slachtoffers », aan de Cubaanse ploeg overgemaakt. Na analyse geven zij geen enkel bewijs van een abnormaal hoog akoestisch niveau.

Midden oktober maakt Cuba het resultaat publiek van de analyse van drie opnamen, die uitmonden op de zang van krekels en cicaden, die inderdaad leven in nabijheid van de residentiële zones waar de noordamerikaanse diplomaten verblijven. Amerikaanse vorsers gaven toe dat een groep cicaden een geluid kan produceren van bij de 90 decibel, en dat een langdurige blootstelling aan dit geluid aanleiding zou kunnen geven tot gehoorverlies, irritatie  en verhoogde bloeddruk. Sommige vorsers gaan tot tekenen van collectieve hysterie. Andere bronnen, overgenomen door de westerse pers, zijn de mening toegedaan dat de « slachtoffers » agenten zijn van de CIA (Associated Press – 03/10.2017 : Bizarre attacks in Havana hit US spy network in Cuba).

Op 24 oktober verklaart Cuba dat de theorie van een akoestisch wapen valt onder het domein van science fiction.

Op 29 oktober beschuldigt Cuba de VS ervan terug te komen op de dooi gestart door Obama. In de VS vraagt senator Marco Rubio (nogmaals dezelfde) de uitwijzing van alle Cubaanse diplomaten en de sluiting van de VS ambassade in Havana. Sindsdien besliste Washington een « zaakgelastigde » naar Havana te sturen, en niet een ambassadeur.

De stemming over de blokkade in de UNO.

Op 1 november werden de VS, eens te meer, volledig geïsoleerd in de UNO, waar 191 landen stemden voor de opheffing van de blokkade tegen Cuba, en slechts twee stemden voor het behoud ervan : de Verenigde Staten en Israël. (Vorig jaren hadden beiden zich onthouden).

In zijn toespraak voor de Algemene Vergadering van de UNO, en tijdens zijn persconferentie, heeft Bruno Rodríguez, Cubaans minister van buitenlandse zaken, de voorwendsels ontmaskerd die de VS gebruiken om een terugkeer naar de confrontatie te rechtvaardigen. Hij benadrukte dat de noordamerikaanse autoriteiten niet het minste bewijs hebben geleverd voor hun beschuldigingen, en dat men een einde moet stellen aan de politzering van deze provocatie, die aanleiding zou kunnen geven tot een escalade. Op een vraag avn ABC-News, of Washington gelogen heeft, antwoorde hij dat, indien de VS geloven in deze « agressie », zij ook bewijzen moeten leveren. De verslechtering  van de relaties is gestart, herinnerde hij, met de aankondiging van de versterking van de blokkade, op 16 juni.

Een bewijs dat er in de VS meningsverschillen bestaan over dit thema, werd geleverd door de ontmoeting van Bruno Rodríguez met noordamerikaanse ondernemers, ingericht door  de Handelskamer en de Handelsraad Verenigde Staten – Cuba.

Het gebruik van voorwendsels : een constant gegeven  in de VS-politiek.

Bij het overlopen van de geschiedenis van de VS kan men vaststellen dat het gebruik van valse voorwendsels zeker geen nieuwigheid is. Iedereen kent wel de steeds terugkomende argumenten die verwijzen naar de « verdediging van de vrijheid », de « mensenrechten », de « nationale veiligheid ».

Concrete voorbeelden zijn ook vlug gevonden. El Alamo, voorwendsel voor de inpalming van een groot deel van het Mexicaans grondgebeid. Het incident van de Tonkin (1964), op punt gesteld door de administratie Johnson om een uitbreiding te verantwoorden van de oorlog tegen Vietnam. De valse berichten over chemische wapens om de inval in Irak te verantwoorden.

In het geval van Cuba kan men de ontploffing van de Maine vermelden, op 15 februari 1898, als voorwendsel om de oorlog te verklaren aan Spanje, op 24 februari, en die Cuba zal frustreren van zijn onafhankelijkheid, duur bekomen na de strijd tegen de Spaanse koloniale bezetter.

Is het nodig terug te komen op alle agressies tegen Cuba, vanaf de eerste weken na de overwinning van de Revolutie, met of zonder voorwendsels, met de breuk van de commerciële betrekkingen, de diplomatieke relaties, bombardementen, sabotages, brandstichtingen, chemische en bacteriologische oorlog, moordpogingen van de leiders, destabilisatieprogrammas, de operatie Nortwoods, Peter Pan en Mangosta, enz., enz. De recente vrijmaking van de documenten rond de moord op Kennedy, heeft het bestaan van verschillende van deze programmas officieel bevestigd.

Gevolgen voor de migraties.

Een van de rechtstreekse gevolgen van de vermindering van het aantal personeelsleden van de ambassade in Havana, is de sluiting van de afdeling gelast met het behandelen van de toekenning van visas. De migratieakkoorden getekend door de twee landen voorzien het toekennen van minstens 20.000 visa, jaarlijks, voor Cubanen die wensen uit te wijken naar de VS.

De Trumpadministratie besliste de behandeling van visatoekenning te delocaliseren naar… Colombia ! Kandidaten zullen niet alleen hun reis naar Colombia moeten betalen, maar ook een verblijf van meerdere weken, noodzakelijk voor de behandeling van hun dossier. Met deze maatregel voeren de VS opnieuw hindernissen in voor legale migratie, om te pogen interne instabiliteit te scheppen in Cuba, en die kandidaten voor een vertrek kunnen aanzetten tot een terugkeer naar de illegale pogingen van het verleden.

De keuze van Colombia is verklaarbaar door de volgzaamheidspolitiek van de politiekers van dit land, daar waar deze maatregel ook in Colombia zelf moeilijkheden kan veroorzaken.

De reactie van Cuba.

Deze sluitung en delocalisatie kreeg een duidelijk antwoord van Cuba, die nieuwe migratieregels aankondigde, vanaf 01/11/2017, en die de migratiepolitiek ingevoerd met de wet in 2013 vervolledigt.

De nieuwe regels schaffen de erkenning af van paspoorten voor Cubaanse uitwijkelingen die naar het eiland willen reizen. Zij laten reizen met plezierboten toe. Zij laten de toegang voor Cubaanse burgers die illegaal het land hebben verlaten, uitgezonderd diegenen die het deden via de VS vlootbasis van Guantánamo. Zij schaffen de residentieverplichting af voor de kinderen van Cubanen die in het buitenland verblijven, geboren in het buitenland, en die het Cubaans burgerschap kunnen krijgen, evenals hun identiteitsdocumenten.Verdere nieuwe aanpassingen, die de migratie nog versoepelen, zijn in voorbereiding.

Deze maatregelen, en enkel reeds de versoepeling voor de paspoorten, betreffen 823.000 uitgeweken Cubanen, die nu naar Cuba kunnen reizen, gewoon met een geldig paspoort.

Het is dus duidelijk dat Trump, in het geval van Cuba, zoals voor andere items, alles wil ongedaan maken wat Obama heeft gestart, en dat hij niet zal aarzelen de blokkade te versterken en tegemoet te komen aan de waanzin van een extreemrechtse minderheid in Miami, van de stijl Rubio en gelijkaardigen.

VERSTERKING VAN DE BLOKKADE.

Trump gaat verder met de initiatieven genomen op 16 juni 2017.

Pas een week na de stemming in de UNO in het voordeel van de opheffing van de blokkade, bevestigd door gans de wereld, uitgezonderd de VS en Israël, kondigde de Trumpadministratie, op 8 november 2017, nieuwe maatregelen aan die de blokkade versterken, en die de dag daarop in voege treden. Twee domeinen zijn vooral getroffen : de handel en de reizen.

Inzake reizen, moeten de educatieve reizen « people to people » doorgaan onder de auspiciën van een organisatie die onder de VS wetgeving valt. Zij kunnen niet meer individueel gebeuren, en de reizigers moeten verplicht begeleid zijn door een vertegenwoordiger van de verantwoordelijke organisatie. 

Op handelsvlak, daar waar talrijke noordamerikaanse economische sectoren veel interesse vertonen voor handel met Cuba, stelt Trump een veto tegen diegenen die handel willen drijven met niet minder dan 179 Cubaanse eenheden. Een lijst werd opgemaakt, die regelmatig zal aangepast worden. De lijst omvat : 2 ministeries, 5 bedrijvengroepen, 83 hotels, 2 reisagentschappen, 5 marinas, 10 winkels, 38 eenheden gelinkt aan defensie en veiligheid, 16 eenheden van de CIMEX, 18 eenheden van Gaviota, Habaguanex, en containerterminals (zoals de speciale zone van Mariel).

De maatregelen gaan ook de onafhankelijke arbeid treffen (de sector van de cuenta propria, en de Cuabenen die logies voorstellen (de casas particulares), juist een sector die Trump beweert te steunen.

Het lijkt dat de handel en de akkoorden afgesloten vóór 9/11 niet onder de sancties zouden vallen : de rechtstreekse vluchten, de cruiseschepen, de telecommunicaties en het gemeenschappelijk beheer van hotels met noordamerikaanse firmas.

Algemeen protest.

De aankondiging van de nieuwe maatregelen gaf aanleiding tot een golf reacties, vanuit verschillende sectoren in de VS, waaronder : de Nationale Raad voor Buitenlandse Handel, Engage Cuba, de democratische senatrice Dianne Feinstein, senator Patrick Leahy,de republikaanse congressist Mark Sanford, Daniel P. Erikson en Ben Rhodes (ex-medewerkers van Obama), die zich hebben uitgesproken direct na de mededeling.

In Cuba heeft Josefina Vidal, algemene directrice voor de VS van het ministerie van buitenlandse zaken, die de onderhandelingen voerde met de grote buur na de openingspolitiek van Obama, herinnerd aan het feit dat de maatregelen negatief zijn voor de noordamerikaanse burgers, aan wie men het recht ontzegd vrij naar Cuba te reizen, en voor de ondernemers in de VS die kansen missen die voor hen commercieel en financieel interessant zijn.

CUBA  –  EUROPESE UNIE (EU).

De Europese Unie volgt, gelukkig, een andere politiek dan Trump, en wenst een nieuw tijdperk te openen met Cuba.

Op 1 november 2017 is het samenwerkingsakkoord tussen de EU en Cuba in voege getreden, na zeven onderhandelingsronden, gespreid over drie jaar. Het akkoord werd getekend op 12/12/2016 (zie de vorige nummers van de Cuba Sí, rubriek actua).

Federica Mogherini, hoge vertegenwoordigster van de EU voor de buitenlandse politiek en de gemeenschappelijke veiligheid, verklaarde : « Dat de EU en de Cubaanse natie een blad omdraaien, om een nieuw hoofdstuk in hun betrekkingen aan te vatten ». Zij voegde eraan toe dat de start van het akkoord ons dichter brengt bij de Cubanen, op het ogenblik van de economische, politieke en sociale modernisatie van het eiland.

Ten minste op dit vlak geeft Europa blijk van opening en politiek realisme, zich rekenschap gevend dat de oude politiek, zoals deze van de « gemeenschappelijke houding », afgeschaft door het akkoord, geen uitweg bracht en in geen enkele mate de onafhankelijke en souvereine politiek van Cuba kon beïnvloeden.

KORT NIEUWS.

De vrijgemaakte archieven over de moord op Kennedy.

Wij hadden het hierboven reeds over deze archieven, maar wij komen even terug op de moordpogingen van Fidel Castro, bevestigd in deze documenten. Wat Cuba gedurende jaren heeft gezegd is nu controleerbaar in officiële documenten van de VS. Vanaf de eerste jaren (1959-1960) na de revolutie had de CIA reeds moordpogingen gepland, samen met de invasieplannen zoals deze van de Varkensbaai. Men had een tussenpersoon, de mafiosi Sam  Giancana, 150.000 $ aangeboden voor een kandidaat om Fidel uit te schakelen.

Een verslag van de FBI, van 1964, verwijst naar een vergadering in Florida, waar men 100.000 beloofde voor de moord van Fidel, 20.000 voor de moord van Raúl, en nog eens 20.000 voor de moord van Che Guevara.

De CIA had ook financiële vergoedingen voorzien voor Cubanen die bekende communisten zouden vermoorden, en die bij voorlegging van de bewijzen en een lidkaart van de partij, 100.000 dollar zouden krijgen voor een ambtenaar van de regering en 57.500 dollar voor departementshoofden.

Laat ons toch herinneren dat Fidel ontsnapte aan 638 moordpogingen.

Sommige plannen voorzagen militaire interventies, zelfs niet in Cuba, maar in de VS, onder Cubaanse vlag, teneinde paniek te zaaien in Miami, en de verantwoordelijkheid door te schuiven naar Havana. De acties waren gericht op Cubaanse vluchtelingen, tegen schepen op weg naar de VS met Cubanen aan boord, tegen Cubaanse uitwijkelingen in de VS, met bomaanslagen in geselecteerde plaatsen.

Verkiezingen.

Met een lichte vertraging, wegens de schade aangericht door de orkaan Irma, gaat het verkiezingsproces voor de afgevaardigden in de gemeentelijke organen, verder in het ganse land. De aanduiding van de kandidaten door de bevolking, gestart op 4 september, werd op 30 oktober afgewerkt in alle gemeenten van het land.

Droogte.

De hevige regenval, die samenging met de orkaan Irma, en deze tijdens de doorgang van de tropische storm Philippe, heeft schade aangericht aan de landbouw, maar heeft ook toegelaten de waterreserves terug aan te leggen, die een dramatisch tekort kenden wegens meerdere jaren droogte.

Volgens de schattingen kan het land het hoofd bieden aan 98% van de vraag naar water in de verschillende economische sectoren en voor de noden van de bevolking, gedurende het komende jaar. Dit wil niet zeggen dta men niet verder deze noodzakelijke bron verder moet beheren met voorzichtigheid, en dat men verder moet werken aan een rationeel beheer van het waterverbruik.

Interview

VICTOR DREKE,  COMPAÑERO VAN CHE : « JONG,  ARM EN ZWART ».

Jeugd.

Victor Dreke Cruz is geboren op 10 maart 1937, in Sagua la Grande (provincie Villa Clara).
Direct na de staatsgreep door Batista neemt Victor Dreke deel aan talrijke betogingen en acties, met de beweging van de jongeren van de Arbeidersfederatie in Sagua, waarvan hij student-secretaris wordt in 1954. Hij wordt lid van de Beweging 26 Juli, en verantwoordelijke van een actie- en sabotagecel in de regio van Sagua.  Begin 1958 vecht hij in de Escambray, in het guerillafront van het Revolutionair Directorium. Bij de invasie van Santa Clara komt dit front onder het bevel van Che Guevara, wiens kolom verder trekt naar Havana. Op het einde van de revolutionaire oorlog is hij kapitein in het rebellenleger.

Na de overwinning.

Na de triomf oefent hij verschillende functies uit in de revolutionaire tribunalen, de politie, de Westelijke Tactische eenheden, en in het rebellenleger.
In 1960 is hij de promotor van een vormingschool voor de strijd in de Escambray, wordt escadronchef, balaljonchef en uiteindelijk compagniechef.
In 1961 is hij leider van twee compagnies van het bataljon 117, tijdens de strijd tegen de huurlingen in de Varkensbaai, en wordt gekwetst tijdens de gevechten.
In 1962 wordt hij benoemd tot commandant, en wordt de verantwoordelijke van de strijd tegen de bandieten in de Escambray, en tweede in bevel voor het leger van het Centrum van het land.

Internationale opdrachten.

Van april tot november 1965 is hij tweede in bevel van de internationalistische Cubaanse strijders in Congo, onder het bevel van Che Guevara.
Bij de terugkeer van deze opdracht krijgt hij de leiding van een militaire eenheid gelast met de voorbereiding van internationalistische strijders.
Hij keert terug naar Afrika van 1966 tot 1968, aan het hoofd van de Cubaanse eenheid in Guinea-Bissau.

Terug inCuba.

Van 1965 tot 1975 werkt hij mee in het Centraal Comité van de Communistische Partij van Cuba.
In 1969 staat hij aan het hoofd van de Politieke Directie van Revolutionaire Strijdkrachten. Hij studeert ook aan de militaire Academie Máximo Gómez, en haalt zijn diploma in 1972.
In 1973 krijgt hij de verantwoordelijkheid van de Ejercito Juvenil del Trabajo (het leger van de jongeren voor de arbeid), in de provincie Oriente. In 1981 eindigt hij studies recht aan de Universiteit van Santiago de Cuba.
Hij stapt over naar de reserve van het leger in 1990, en werkt dan in de burgerlijke samenwerking in Afrika (bouw van wegen, scholen, hospitalen, enz.)
Heden is hij vice-voorzitter van de Vriendschapsvereniging Cuba-Afrika, en sinds 2011 is hij eerste vice-voorzitter van de Vereniging van Strijders van de Cubaanse Revolutie.

(Bron : Ecured).

INTERVIEW TOEGESTAAN DOOR VICTOR DREKE, EX STRIJDMAKKER VAN CHE.

Welke motivering duwt een jongere van 15 jaar in de strijd tegen Batista ?

Er waren verschillende redenen. Om concreet te zijn kan ik mij beperken tot drie. Ik was jong, 15 jaar, ik was arm, uit een arme wijk, in een huis met een dak van bladeren en een aarden grond, fundamentele redenen om mij te engageren in de strijd. En de derde, zeer balngrijk, zwart zijn. Jong, arm en zwart.Dit bracht mij ertoe onmiddellijk de revolutionairen te vervoegen tegen de staatsgreep van 10 maart.

Ik heb de strijd verdergezte als leider van de studentenbeweging, als leider van de arbeidsjeugd in de lokale arbeidersfederatie van Sagua la Grande, de stad waar ik geboren ben. Batista ging verder mer zijn moorden, en hij werd gewapend en beschermd door het imperialisme. .Het leger verdrukte de armen, de vrouwen, versterkte de discriminatie, niet alleen de rassendiscriminatie, maar ook deze van de vrouwen, blank of zwart. Zij bestonden niet voor de regering van Batista.

En deze misdrijven, deze moorden, zetten een groep jongeren eraan de strijd aan te gaan, in verschillende organisaties. Want wij kwamen op straat en betoogden tegen Batista, tegen de regering van Batista, met om het even welke organisatie. Om de leraars te verdedigen. Cuba had toen 5 miljoen inwoners, en een half miljoen was analfabeet, de leraars hadden geen scholen. Zij hadden geen werk, want de kinderen konden niet naar school gaan. De vakbonden, de arbeiders van de suikerindustrie, hadden zware moeilijkheden.

Ook wegens de kenmerken van mijn stad, van Cuba in het algemeen, maar ik ga spreken over mijn stad, een arbeidersstad met acht suikercentrales en de haven op de strooom Sagua, de tweede stroom van het land. Nu is dat alllemaal veranderd. Dank zij de stroom Sagua komt men in Isabela de Sagua, die aan zee ligt. Er waren dus condities om de strijd aan te gaan.

Vervolgens hebt u de kolom van Che Guevara vervoegd voor de inname van Santa Clara.

Ik heb deelgenomen aan de inname van Santa Clara, onder het bevel van Commandant Che Guevara. Hij kwam aan in de provincie Escambray in oktober 1958, na een heroïsche mars vanuit het oostelijk deel van het land, naar Las Villas. Een groep waardevolle strijders, met hun hart, hun moed en hun wapens, bijna uitgeput na meer dan 40 dagen mars. Zij moesten weerstaan aan een orkaan, rivieren oversteken, doorheen streken trekken die zij niet kenden. Zo kwamen zij aan in de Escambray, waar verschillende groepen tegen Batista vochten. Het eerste dat bekomen werd door Che en Fidel, is de eenheid van de echte revolutionairen. En de provincie Las Villas werd een kwekerij voor de strijd tegen Batista, want deze provincie is bekend voor haar opstandigheid, historisch, sinds 1868. Waarom ? Wegens de kenmerken van deze provincie, een provincie van suikerproductie en industrie. Zij had toen het grootste aantal industrieën in de zone van Sagua en Corallia, zoals ze toen noemde. Daarom waren er steeds opstanden en gevechten. In deze provincie werd Jesus Menéndez geboren, één van de belangrijkste leiders van de arbeiders in ons land, naast andere helden uit deze streek.

Dan komt het ogenblik van de aanval op Santa Clara, één van de laatste overblijvende legerposten. Comandant Camilo Cienfuegos kwam uit een andere richting en had ook een reeks casernes ingenomen. Met de bedoeling het offensief te stoppen, verzamelden de krachten van Batista in Santa Clara. Che en het Revolutionair Directorium plannen de aanval op deze verenigde krachten. Op 28 december 1958 dringen de revolutionaire troepen Santa Clara binnen en voeren de gevechten. Op 1 januari is de vesting Santa Clara gevallen, en het ganse land was in handen van de revolutionairen.

Ik was ook procureur van de revolutionaire rechtbanken. Een taak die ik belangrijk acht, want het was een antwoord op de verwachtingen van de bevolking om de belangrijkste misdadigers van het Batisattaregime voor de rechtbank te dagen. Het volk was het slachtoffer geweest van vele misdaden. De bevolking nam deel aan deze openbare rechtszittingen. En ik ben ervan overtuigd  dat deze maatregel van revolutionaire rechtbanken heeft toegelaten een bloedbad te vermijden in Cuba. U weet wel dat op andere plaatsen de volkeren zich gewreekt hebben op de misdadigers, dit werd op Cuba vermeden door de oprichting van deze revhtbanken. Want bij het volk leefden haatgevoelens, bij de families van de slachtoffers, van die kinderen die men dood aantrof in de straten van Havana. Sommigen waren revolutionairen, maar anderen liepen gewoon op straat. De jongste hebben ze neergeschoten en een rotje op zijn borst gelegd, om hem te kenmerken als terrorist en delinkwent. En de families, de andere jongeren die deelnamen aan de strijd wilden dit niet zo maar laten, zij dachten dat de daders ongestraft zouden blijven.

Daarom heeft men de revolutionaire rechtbanken opgericht, met alle bevoegdheden en onafhankelijkheid van een rechtbank, met deelname van de bevolking, de families van diegenen die vermoord werden. En men moet zich deze moeders en vaders herinneren die zich tot de daders richtten : « Moordenaar, herinner je wat je die dag hebt gedaan ? » Want soms sleurden ze de kinderen weg in aanwezigheid van de ouders, van de moeders die aan het schreien waren terwijl men ze wegsleepte. Op de rechtbank konden ze ze beschuldigen, oog in oog. Het is daarom dat dit een juiste en revolutionaire beslissing is geweest.

Wij hebben deelgenomen aan de vorming van de milities, de revolutionaire milities, aan de leiding van militaire eskadrons. Het eskadron 35 van Sagua la Grande, waarvan ik de chef was, door de persoonlijke beslissing van Comandant Camilo Cienfuegos, die toen de leider was van de staf van de revolutioinaire strijdkrachten. Hij had mij aangeduid om te zien of ik de kameraden kon verenigen. Wij waren allemaal heel jong, tussen 20 en 22 jaar, en wij waren verantwoordelijk voor de militaire en civiele beslissingen. Want, in de eerste jaren van de revolutie kwam om het even welke burger die een probleem had naar de kazerne van het revolutionair leger. Iedereen kwam naar het revolutionair leger met zijn klachten, want zij hadden vertrouwen in het rebellenleger, vertrouwen in Fidel, Raúl, Almeida, iedereen kwam naar het revolutionair leger.

Op een dag had een zeer rijke man, eigenaar van een bedrijf, zijn arbeiders aan de deur gezet. De arbeiders kwamen betogen voor de kazerne, om uit te leggen wat er gaande was. Wij wisten niet veel af van de wetten, maar wij wisten wat de revolutie betekende, en wij hebben de arbeiders hun werk teruggegeven. Die mijnheer wilde geen rekening houden met onze beslissing, en wij hebben hem gevangen gezet. En wij lieten hem niet los zolang hij de arbeiders niet terug integreerde. Gaat men ons beschuldigen van verkrachting van de rechten van de mens ? Maar die vent was de rechten van de arbeiders aan het verkrachten.

Congo : de internationalistische strijd.

Laat ons overgaan tot uw deelname aan de internationalistische strijd. Ik denk dat deze begon met Comandant Guevara in de strijd in Congo ?

Op een dag werd ik geroepen door mijn chef. Hij zegde mij dat er een opdracht was van de hoofdcomandant, dat men vrijwilligers zocht. Ik zeg dat ik er naartoe ga. En hij geeft mij de opdracht een groep kameraden te verzamelen met ervaring in de strijd en die zwart zijn. Hij benadrukte : zwart, goed zwart ! Zwart, goed zwart, geen twijfel, ik kwam in aanmerking, er was geen probleem, en wij starten de zoektocht naar de kameraden.

Mijn blanke chaufeur zocht mensen samen met mij en zei mij : « Ik ga met u ». Ik antwoord : « je kan niet meegaan ». Maar hij had mij gered in Girón, op 19 april, tijdens het laatste gevecht. Hij had zich op mij gelegd, hij beschermde mij, wij waren meer dan vrienden, meer dan broeders. Diegenen die Cuba kennen weten dat zwart, blank, mengbloed, dat wij allemaal samen zijn. Wij hebben dan de selectie gedaan. De voorbereiding is begonnen. En op 1 april 1965 zijn Che, Tamayo en ikzelf vertrokken uit Cuba. Op 24 april van hetzelfde jaar zijn wij in Congo aan wal gegaan. Eens ter plaatse heeft Che zich doen opmerken door zijn roekeloosheid. Wij hebben ons verzet tegen zijn deelname aan de acties. Ik herinner mij een overval waar hij de leiding had. Hij was er met 2 of 3 kameraden. En de confrontatie begint wanneer de groep hurlingen met de Belgische troepen aankomt. Er wordt geschoten en ik stuur een kameraad naar de comandopost op de groep te versterken, want de tegenstanders zijn goed georganiseerd en trachten ons te omsingelen. .Ik was ongerust, want Che was niet ver van de gevechten, en ik vreesde dat hij omsingeld zou raken. En de jongere komt al lopend terug : « Nee, nee, Tatu is er niet. Hoe dat, hij moet er zijn, zoek hem. »
Resultaat : Tatu was naar de frontlijn gekomen en was aan het schieten.

Wanneer het mogelijk was gaf hij lessen aan de troepen. In de oorlog is dat niet alle dagen mogelijk. Hij bezocht de landbouwers in de streek. Hij gaf geneesmiddelen, want er was geen enkele arts buiten Tatu, en een andere die deel uitmaakt van de 14 die wij in Congo begraven hebben. De mensen hielden van hem. Hij werd er niet bekend als guerillero, maar hij was bekend als dokter Tatu, hij was de geneesheer, maar niemand wist dat hij Che was ?

Hoe was het contact met de Congolese opstandelingen. Ik meen te weten dat er organisatieproblemen bestonden, en dat er een gebrek was aan eenheid ?

Het was niet gemakkelijk, want wij kwamen aan met de overtuiging, als ik wij zeg denk ik Che, van een echte eenheid bij de strijders van Kabila, die de strijders waren van Patrice Lumumba. Daarvoor waren wij daar. Maar er was geen eenheid, en het is vandaag nog zo. De Achillespees, de zwakheid van de Afrikaanse kameraden is de verdeeldheid onder hen. Er waren de Congolezen en de Ruandezen. Kabila was onze chef. Ik moet er niet over spreken want er is het boek van Che dat hierover spreekt. Che deed inspanningen voor de eenmaking. Hij wilde ze samenbrengen, ze vormen voor de strijd. In de kampen van de Cubaanse deelnemers hebben wij verboden dat soldaten geslagen werden, want zij pasten lichamelijke straffen toe op de soldaten. Wij hebben dit verboden.

Noch de troepen van Che, noch Che zelf voerden het bevel in Afrika. Wij waren onder hun bevel, het is hun land. En wij waren gekomen op hun vraag. Wanneer zij ons gevraagd hebben terug te keren naar Cuba, hebben wij gepoogd toch te blijven opdat de strijd niet zou eindigen. Maar wanneer zij beslist hebben de strijd uit te stellen tot later, en dat de Afrikanen zelf hun problemen moesten oplossen, zonder aanwezigheid van buitenlanders, moesten wij vertrekken. Wij konden niet blijven. Spijtig genoeg zijn de Belgen gebleven. Wij, Cubanen, zijn vertrokken maar zij zijn gebleven.

U was ook leider van het jeugdleger van de arbeid ?

Comandant Camilo Cienfuegos zegde altijd dat de strijdkrachten het volk waren in uniform. Dit was de opvatting van Fidel, Raúl en Camilo. Camilo en Fidel zegden steeds, dit is het leger van het volk. Dit leger is niet tegen het volk. Het leger kan niet leven op de rug van het volk. En alle legers voor dat van Fidel hadden geleefd op de rug van het volk. Wat deden de militaire leiders ? Een korporaal van Batista leefde beter dan een officier, want hij moest voordelen krijgen, een job aan zijn familie bezorgen, maar hijzelf werkte niet en werd betaald met het geld van het volk. Zij dronken een koffie in een cafetaria en betaalden niet. Indien een meisje hen aanstond namen zij haar, en bedreigden de vader hem te doden. Dat alles gebeurde onder Batista, en toch zeggen sommigen dat Batista goed was.

De strijdkrachten namen reeds deel aan de arbeid. Vanaf de start hebben de strijdkrachten deelgenomen aan alle activiteiten. Er was de suikeroogst van de 10 miljoen ton, in 1970, waarbij alle strijdkrachten waren ingezet, met Fidel in de voorhoede. Che gaf ook het voorbeeld, zo ziet men bvb. een foto van Che die suiker kapt. Het leger nam deel aan al deze taken. Na het einde van de suikeroogst van de 10 miljoen werd een studie uitgevoerd. Wat was het gevolg indien alle strijdkrachten deelnemen aan de zafra ? Men verwaarloosde de gevechtsrol van het leger. Men moest iets oprichten, zodat de krijgskrachten niet enkel aanwezig waren en op de oorlog wachtten. Dit was niet de filosofie van de Cubaanse strijdkrachten.

Toen bestond de « Columna Juvenil del Centenario ». Een groep jongeren die geen militairen waren, maar werkzaam in activiteiten zoals de zafra, de industrie, in gans het land. Er kwam een éénmaking van deze groep met de DIP, de bestendige infanterie divisie. Een groep burgers die een éénmaking kent met onze kameraden van de DIP.

Hieruit ontstond de « Ejercito Juvenil del Trabajo » (het jeugdleger van de arbeid). De hoofdopdracht was de suikeroogst en de koffieoogst. En me benoemd mij chef van de EJT voor het oostelijk landsgedeelte. Op 18 augustus, in Holguín, wordt de EJT opgericht, waarvan ik chef was. De talrijkste groep van de EJT was in Camagûey, de tweede in Oriente. Wij hadden 45.000 man. Met een speciale brigade op het Tweede Front, de brigade voor de koffie, in de bergen van het Tweede Front. Zo werd de EJT opgericht. Wij hadden onze eigen hospitalen, een school was voorzien. Wij kapten suiker en waren gewapend. Dit was de EJT, wij waren militairen, alhoewel onze hoofdtaak de productie was. Wij hadden scholen, want naast het kappen van suikerriet leerde men lezen en schrijven aan de talrijke boeren uit de bergstreken, die het EJT vormden. Later zal men ze terugvinden op alle fronten. Is er een muggenepidemie, dan komen zij tussen. Zoals vandaag : zij nemen deel aan de heropbouwtaken na de orkaan Irma. Ook daar komt de EJT tussen.

Freddy Tack en Anne Delstanche

VICTORIA QUIÑONES (FMC : FEDERATIE VAN DE CUBAANSE VROUWEN) : WIJ HEBBEN GEËVALUEERD DAT IN DE PERIODE VAN DE OPBOUW VAN HET SOCIALISME DIT HET JUISTSTE IS DAT DE MENS KAN OVERKOMEN, WANT HIJ  WERKT VOOR DE HERWINNING VAN ZIJN WAARDIGHEID.

In het beginstadium van de revolutie bestonden verschillende feministische organisaties, en men moest al deze denkwijzen verenigen. Het waren lange vergaderingen op zoek naar een consensus tussen alle vrouwen. En wij zijn erin geslaagd.

De politieke wil bestond, en de vrouwen kregen de kans waar te maken waarvoor andere vrouwen jaren hadden gevochten. Het was het einde van de marginalisatie die de Cubaanse vrouwen altijd op de laagste trede van de samenleving liet.

Vandaag, wanneer men kijkt naar de deelnamecijfers van de vrouwen op alle niveaux, geeft men zich rekenschap van de geboekte vooruitgang. 13 vrouwen in de Staatsraad, een plaats waar beslissingen genomen worden voor het ganse land. Wij hebben 8 vrouwen minister en 44 vice-ministers. In het parlement is de proportie vrouwen 48,86 %. Vandaag hebben wij in Cuba mogelijkheden en dezelfde kansen, en om dit alles nog te verbeteren hebben wij de wet op het moederschap, 13 jaar geleden goedgekeurd, en die beantwoord aan wat de vrouw nodig heeft om deel te nemen en werkzaam te zijn. Deze wet geeft de vrouw een jaar zwangerschapsverlof, en een jaar verlof zonder wedde, waarvan ook de man kan genieten na een jaar. Ook een maatregel om de nataliteit in Cuba aan te moedigen.

Ik kreeg gisteren het recente nummer van het tijdschrift van mijn vakbond, waarin men benadrukt dat het loonsverschil tussen man en vrouw nog steeds 20 % bedraagt in België.
Wat denkt u daarvan ?

Wanneer men zo een informatie ziet denkt men : Hoe is dit mogelijk ? Bij ons in Cuba is er een totale gelijkheid van loon sinds de triomf van de revolutie. In Cuba hebben de vrouwen hetzelfde loon als de mannen voor dezelfde arbeid, naast de voordelen die de vrouw kan krijgen met de wet op het zwangerschap, de opvolging van de kinderen en de crêches. Als men zo iets leest gaat men glimlachen en zeggen : wij moeten verder werken, want het kan niet dat vrouwen minder verdienen dan mannen voor dezelfde arbeid.

Abortus is een recht op Cuba, maar ik denk dat het ook een uitzondering moet blijven.

Dat denk ik ook. In Cuba is abortus een recht goedgekeurd door de Grondwet, met het recht voor de vrouwen op voortplanting en sexuele relaties. En abortus, als recht, is vervolledigd door sexuele opvoeding, die aanmoedigt het beste ogenblik te plannen om een familie te stichten. In Cuba is abortus geen anticonceptiemiddel.

Hoe werkt de FMC, niet alleen opo nationaal vlak en institutioneel, maar ook op niveau van de wijken ?

De basisopdracht is preventief. Onze vereniging telt heden meer dan 4 miljoen vrouwen. Wij zijn een NGO. Om lid te worden zijn er slechts twee voorwaarden : de wens uiten om aan te sluiten en meer dan 14 jaar oud zijn. Het is totaal vrijwillig.

Wanneer u lid wordt weet u dat de vereniging een actieve deelname kent in de samenleving, want dit is de essentie van de vereniging, zich bezig houden met de problemen die rijzen in de samenleving. De FMC voert een preventieve oriëntatie, met de zorg naar de familie, als essentie van de gemeenschap, voor een functionele, gestructureerde familie. De taak is interdisciplinair, wij ontmoeten vrouwen die ook economische problemen kennen, omdat ze stopten met werken, omdat ze een familiaal probleem hadden. Wij moeten ze bijstaan en sociale begeleiding geven. In Cuba zorgt de staat voor de sociale zekerheid, en de FMC werkt vanuit de gemeenschap, want het is in de wijken dat men een probleem direct kan aanpakken.

Wij hebben ook het huis voor de oriëntatie voor de vrouw en de familie, dat in elke gemeente werkzaam is. Het is een essentiële plaats voor de vereniging, want het is de plaats waar talrijke familieleden terechtkomen op zoek naar een raad, naar een vorming of een voorbereiding. Het is ook de plaats waar groepen medewerkers actief zijn op het vlak van de psychologie, de psychiatrie, de pedagogie, die ook elders werkzaam zijn maar die deel uitmaken van een groep medewerkers van de vereniging, en die consultaties in de wijk verzekeren.

Hier bij ons heeft de crisis een verlies van rechten meegebracht voor de vrouw, van rechten en mogelijkheden om te werken. Ik zou willen weten of Cuba, tijdens de crisis van de jaren ’90, eenzelfde probleem kende ?

In Cuba is de bescherming van de persoon fundamenteel gebleven op elk ogenblik. De jaren ’90 waren zeer moeilijke jaren. Wij hebben ons allen moeten samenzetten om oplossingen te vinden voor de dagelijkse problemen.

In Cuba worden de kwetsbare personen, met weinig inkomsten, of die tijdelijk problemen kennen om een salaris te hebben, voor om het even welke reden, altijd ten laste genomen door de sociale zekerheid die, naargelang de gevallen, tijdelijk of definitief het probleem van de persoon of de familie tegemoet komt.

Er bestaat een interdisciplinaire groep met vertegenwoordigers van het Ministerie van Arbeid, de FMC, en Opvoeding en Gezondheid. Gespecialiseerde personen spreken zich uit over de te geven hulp. Het is juist dat de jaren ’90 zeer moeilijk waren, en dat wil ook niet zeggen dat vandaag alles rozekleur is.

Wij zoeken verder naar oplossingen om verder te leven. Maar nooit of nooit, zelfs in de moeilijkste omstandigheden, heeft men gestopt de mensen te helpen die het echt nodig hadden. Dit is een politieke wil.

Wat zijn de huidige uitdagingen die de Cubaanse maatschappij moet het hoofd bieden ?

De eerste taak is het socialisme opbouwen, en verder verdedigen wat wij juist menen te zijn. Een socialisme, gezien met een perspectief is een reis naar het onbekende, maar in deze opbouwperiode hebben wij geëvalueerd dat dit het meest juiste is dat een mens kan overkomen, want het is een actie naar het terugwinnen van zijn waardigheid. En Cuba weet dat er vandaag een grote uitdaging bestaat : de actualisering van het model, wat ook wil zeggen dat gans de bevolking hieraan medewerkt. Wij hebben een ruime raadpleging gevoerd, en wij voelen dat de democratie goedgekeurd wordt indien de meerderheid meewerkt.

Deze raadpleging van de bevolking heeft veel interessante themas op tafel gelegd, en heeft talrijke aanpassingen aangebracht aan het initieel voorstel, rekening houdend met de ervaring en de opinie van het volk.

Een andere zeer belangrijke uitdaging is de verderzetting van het werk met de jongeren. En de laatste jaren tonen de jongeren ons dat ze bewust zijn geworden van het feit dat het cubaans revolutionair proces hun actieve medewerking nodig heeft.

En er is nog een uitdaging : verder ons socialisme opbouwen in de neoliberale wereld rond ons. En dat doen wij met het zoeken naar de opbouw van een duurzaam socialisme. In elk van zijn toespraken zegt Raúl : « Wij moeten blijven zoeken, niet overhaast, op een geordende wijze, nagedacht, over wat wij gaan doen ».

                                                                                        Anne Delstanche en Freddy Tack 

ABEL PRIETO, MINISTER VAN CULTUUR : VOOR ONS IS CULTUUR GEEN DECORATIE, ZE IS ESSENTIËEL. ZIJ HEEFT TE MAKEN MET DE KWALITEIT VAN HET LEVEN, MET DE ZIN VAN HET BESTAAN.

Het neoliberalisme heeft een dogma gemaakt van de opvatting dat groei en ontwikkeling gebonden zijn aan statistieken. Percentage werkloosheid, intern bruto product… In die statistieken verschuilen zich talrijke wreedheden. Het neoliberalisme is geen economische doctrine, maar een ideologie, en ziet de mens als een statistiek, als een cijfer. Zij veklaren : « Wij gaan goed, want vorig jaar was de werkloosheidgraad 15% en vandaag is hij slechts 13 %, of 12 %, zonder enige zorg voor de verlatenheid, de ellende, de wreedheid achter deze cijfers.

In ons omvormingsmodel, in onze opvatting over de omvorming, de actualisering, de groei, de vooruitgang, de duurzame welvaart, waarover Raúl sprak, is een menselijke ontwikkeling opgenomen, een begrip van vooruitganf en ontwikkeling, de totale ontwikkeling van de personen, met, uiteraard, een universele opvoeding, gratis en van de hoogst mogelijke kwaliteit.

Wij zitten in deze strijd. De strijd voor een steeds beter onderwijs. De universiteiten van het neoliberalisme zijn fabrieken voor de vorming van specialisten noodzakelijk voor de ondernemeingen. Het globale systeem eist van het onderwijs- en universitair systeem de beroepsmensen dat het nodig heeft. Wij mogen de zaken zo niet zien. Wij moeten eerst de mens in het centrum plaatsen. Dit is cultureel, de mens in het centrum plaatsen en tegemoet komen aan de materiële en spirituële noden van de mens, als centraal doel van het sociaal systeem.

Fidel heeft dikwijls gezegd dat cultuur het beste tegenmiddel voor overdereven consumptie.

De opvatting dat geluk overeenstemt met het bezit van zaken is een val die deel uitma    akt vban de propaganda van gans het onderwijssysteem van het neoliberaal systeem. Wij moeten materiële levensomstandigheden bereiken voor de mensen, en het woningprobleem oplossen. Een zeer moeilijk probleem om op te lossen, en nu met de orkaan… Deze beschadigde meer dan 150.000 woningen. Wij moeten een degelijke woning geven aan de mensen, en natuurlijk degelijke levensonstan,digheden, voedingsniveau. Wij moeten een consumptieniveau bereiken. Maar niet consumptie binden aan overconsumptie. Dit is een ander idee van Fidel, deze nieuwe man en vrouw kunnen wij niet vormen in een kristallen bol. Wij moeten hen vormen in moeilijke omstandigheden, omringd door alles dat van overal komt.

Wij moeten dit waardig consumptieniveau bereiken, maar zoveel mogelijk vermijden, doorheen de opvoeding, doorheen de cultuur, doorheen de media, de familie, dat het merk van een product de eiegenheid zou worden van het geluk. Indien men dit nuchter bekijkt is het gek dat een merk prestige zou kunnen geven aan iemand als persoon. Daar is iets dat niet klopt. En daar, denk is, is de rol van de cultuur. Begrijpen waar we heen willen gaan. Ik denk dat geluk zoals wij het beschouwen, veel te maken heeft met een gemeenschappelijk levensdoel. Ik denk dat in gans deze capitalistische neoliberale filosofie het idee betsaat dat men een eenzame is, dat men moet winnen, ten koste van de anderen, dat je ze moet verpletteren in de race naar de overwinning, om te winnen en het doel te bereiken. 

Wij, die altijd onder druk hebben geleefd, economische druk, oorlogsbedreigingen, altijd… Ik ben gevoren in 1950. Ik was acht toen de revolutie overwon. Ik herinner mij geen enkel ogenblik waar Cuba niet bedreigd werd, in een toestand van spanning. Maar terzelfdertijd was er iets dat deze druk een aspect gaf… Het is niet dat wij masochisten zijn, niet dat we graag bedreigd worden, dat is het niet. Maar er was een transcendentale zin. Wij waren samen tegen deze druk. Er was een collectieve zin. Wij bouwden samen iets op dat zin had, en dat heeft ons verrijkt.

Ik zou zeggen dat cultuur het onmisbaar element is voor de zin van het leven van de mensen, het is een strijd tussen twee opvattingen over de zin van het leven, twee paradigmas verbonden met de betekenis van het leven.

Cuba onderging pas een verwoestende orkaan. Meer dan 300 culturele instellingen werden beschadigd, cultuurcentra, musea, filmzalen, theaters, meer dan 1.000 scholen. Een catastrofe ! Meer dan 150.000 woningen zijn beschadigd, sommigen totaal ineengestort. Deze hevige orkaan valt samen met een radicale politieke ommekeer van de nieuwe amerikaanse administratie inzake Cuba. President Trump deed in Miami een verklaring waarbij hij aankondigde dat alle stappen gezet door Obama moeten herbekeken en omgekeerd worden.

In deze omgeving blijft cultuur een voorrang. Het festival ven het ballet gaat door, het festival van de film gaat door, het festival van de jazz eveneens. Wij hebben de biënale van de plastische kunsten in Havana een jaar moeten uitstellen. Onze boekenbeurs gaat door, de belangrijkste gebeurtenis voor onze cultuur. Het wordt een feest van alle kunsten, want het wordt gelinkt aan een programma van theater en film. De opvatting over de omvorming van de maatschappij en van de mens heeft veel te maken met de idee van de omvorming van de cultuur. Een idee van Martí, dikwijls aangehaald, verbindt cultuur aan vrijheid, verbindt cultuur aan de capaciteit de omgeving te begrijpen om niet gemanipuleerd te worden. 

Een ander probleem dat wij vandaag hebben is dat men minder leest. Wij moeten inspanningen doen om lektuur te behouden, wij doen het, met de studios van de ICAIC (Cubaans instituut voor de cinematografische kunst en industrie), met de mensen van de Unie van de Pionniers. Wij doen experimenten met videospelen gelinkt aan de promotie van lektuur. Wij maken toepassingen voor de GSM’s om lektuur te promoveren. Wij gebruiken de nieuwe technologieën. Maar wij zitten met dit probleem, wij hebben dit probleem dat geen Cubaans probleem is,maar een algemeen probleem. Cuba is een land van lezers, een land met een uitzonderlijke littéraire cultuur, zeer open voor schrijvers uit alle landen en alle regios. Cuba is nu getroffen door de globale zwakke cultuur. Er zijn veel mensen, en niet alleen jongeren, die fanatiekers zijn van wat wij het « pakket » noemen. Dit soort vervangingsmiddel voor Internet, dat zeer efficient draait en waar men interessante dingen kan vinden, films, documentaires, naast coreaanse series die de mensen aanspreken,evenals top shows en telereality.

Wij moeten deze die dit graag bekijken niet kleineren. Wij moeten hen een basisinstrument geven zodat zij met maturtiteit kunnen beslissen of zij verder hun tijd gaan besteden aan dergelijke zaken. Het is een dagelijkse strijd tegen de symbolen van een subcultuur die overal bestaat.

Dit zijn enkele uitdagingen die niet te verwaarlozen zijn. Wij hebben voordelen die andere landen niet hebben. De kinderen gaan allemaal naar school. De media zijn geen privé eigendom en hebben nog een zekere invloed. Zij zullen er minder en minder hebben, in de mate dat de informatisering van de maatschappij vooruitgaat en dat het gemakkelijker zal worden om zijn eigen cultureel menu op te maken. Wij moeten meer getsructureerd handelen. De leraars, de televisiemakers, de radio, de kunstintructeurs -wij hebben een massa instructeurs in de scholen en de gemeenschappen- de culturele instanties, moeten instaan om de vooruitgang in deze domeinen te verstevigen, dit is iets essentieels. Het heeft te maken met de kwaliteit van het leven van de mens, met de zin van het leven.

Ik denk dat wat vandaag het meest invloed heeft in Cuba, bij de latijnsamerikaanse jeugd, in de ganse wereld, deze apolitieke frivoliteit is. Het systeem wenst niet dat de jongeren ernstig nadenken over de problemen van de wereld vandaag, waar het fascisme en het racisme groeien. Wij zijn  de planeet en de mensheid aan het vernielen. Voor hen moet de mens zo weinig mogelijk denken aan deze ernstige gebeurtenissen. De idee is dat de jongeren denken aan bijkomstige zaken. En dit is een tragedie.

De Amerikanen hebben geen ministerie van cultuur. De markt gelast zich met deze zaken.

Anne Delstanche