Electoraal systeem

Electoraal systeem

Het Cubaans verkiezingssysteem lijkt op het eerste zicht ingewikkeld maar is het eigenlijk niet. Het functioneert op een basisdemocratische wijze : van onder naar boven, dus geen particratie (zoals in België). De eerste verkiezingen vonden plaats in 1976 na een referendum over de grondwet. 

Tijdens wijkvergaderingen wordt gevraagd wie kandidaat wil zijn voor de gemeenteraad. Meestal stelt men zich geen kandidaat maar wordt men gevraagd.  Dit is elke 2,5 jaar.  De wijkcomités stellen samen met de districtsverantwoordelijken (vooral vakbondsafgevaardigden) de kandidatenlijsten op.  Van elke kandidaat wordt een A4-tje met foto en cv gemaakt dat overal wordt opgehangen. Iedere Cubaan vanaf 16 jaar en in het bezit van al zijn burgerrechten kan kandidaat zijn en mag gaan kiezen (geen stemplicht ).  Meestal is de opkomst +/- 95%.  Samen met de          gemeenteraadsverkiezingen worden ook de provincieraden verkozen.

Om de 5 jaar gebeurt ongeveer hetzelfde voor de nationale verkiezingen, behalve dat het de gemeente- en provincieraadsleden zijn die de definitieve kandidatenlijsten goedkeuren. Elke verkozene moet zich om de 6 maanden verantwoorden bij zijn kiezers en kan telkens afgezet worden.
N.B. : 40% van de verkozenen is geenlid van de P.C.C.

Het Nationale Parlement (Asamblea Nacional del Poder Popular) kiest uit zijn leden de Staatsraad (waarvan de voorzitter fungeert als president).  Deze stelt de Ministerraad samen – de eigenlijke regering – na goedkeuring door het parlement.  Alle beslissingen, decreten en wetten vereisen een parlementair fiat. Dikwijls gaan hier volksraadplegingen aan vooraf.

Reacties zijn gesloten.