DE VISIE VAN ENRIQUE UBIETA OVER HET CUBAANS SOCIALISME

DE VISIE VAN ENRIQUE UBIETA OVER HET CUBAANS SOCIALISME

Freddy Tack – December 2018

Enrique Ubieta Gómez werd geboren in Havana op 27 augustus 1958. Hij studeerde filosofie aan de Universiteit van Kiev (USSR), en vervolledigde zijn vorming met de studie van geschiedenis van de literatuur en literaire kritiek aan de Universiteit van Havana (1985-1986). Hij bekwam beurzen voor onderzoekswerk aan het Instituut van Wereldliteratuur in Moskou (1987), aan het College van Mexico (1989-1990) en aan de Bibliotheek van het Congres in Washington (2001). Volgden nog postuniversitaire studies in filosofie, pedagogie en esthetica, aan de Universiteiten van Havana en Camagüey.

Van 1983 tot 1986 is hij professor in filosofie aan het Hoger Pedagogisch Instituut José Martí. In 1985 wordt hij vorser aan het Instituut voor Literatuur en Linguïstiek in Havana, waar hij werkt aan de redactie van een Geschiedenis van de Cubaanse Literatuur (3 volumes), tot in 1994. Hij wordt dan benoemd tot directeur van het Instituut voor Martiaanse Studies en lid van de Raad en de stuurgroep aan het Ministerie van Cultuur en is er aan het werk tot in december 1998. Tijdens dezelfde periode is hij tevens uitvoerend secretaris voor de herdenking van de honderd jaar van de onafhankelijkheidsoorlog.

Hij is de stichter en directeur van het tijdschrift “Contracorriente” (1995-2004). Van april 1999 tot maart 2000 reist hij in Nicaragua, Honduras, Guatemala en Haïti, voor een opvolging van de daar tewerkgestelde medische brigades. In april 2002 wordt hij de directeur van de Cinematheek van Cuba, tot in 2007. In 2008 start hij een nieuw cultureel maandblad “La Calle del Medio”. Sinds 2009 is zijn blog “La Isla desconocida”, één van de meest bezochte van Cuba. Heden is hij de directeur van het tijdschrift “Cuba Socialista”, gesticht in 1961 door Fidel Castro, het theoretisch orgaan van de Communistische Partij van Cuba. (Bron : Ecured).

Cuba Sí : U neemt regelmatig deel aan debatten op de “sociale netten”, over diverse onderwerpen, waaronder het zogenaamde “centrisme”. Deze netten zijn een nieuw communicatiemiddel, maar bevatten ook zeer negatieve en gevaarlijke aspecten. Wat denkt u over deze evolutie en over de rol van de sociale netten in de strijd van de ideeën?

E. Ubieta : De sociale netten, zoals men ze gewoonlijk noemt, en die opkomen op Internet, zijn communicatieblaasjes, die dikwijls de ware volkscommunicatie overtroeven en vervormen. In een land zoals Cuba, met enerzijds de werkelijke beperkingen opgelegd door de blokkade voor de toegang tot Internet, en anderzijds de artificiële netten vanuit het buitenland opgezet om de interne perceptie van de werkelijkheid te beïnvloeden, is het politiek debat op deze netten eerder een oorlogstoneel, waar de uitdrukking niet gericht is op contact met de lezer, maar op manipulatie, op verwarring of agressie (winnen of doden).

Een debat, zoals dat van de lente 2017 over centrisme, lijkt ons massaal, daar waar in werkelijkheid slechts een vijftigtal personen hebben deelgenomen (ik overdrijf bewust het aantal). Velen van hen wonen in het buitenland, en de overgrote meerderheid van de Cubaanse bevolking had er praktisch geen weet van, buiten enkele artikels opgenomen in het dagblad Granma. Indien wij denken dat dergelijke schermutselingen -waarbij talrijke beroepsprovocateurs tussenkomen, robotberichten,, en waar vooral de argumenten onmiddellijk vervangen worden door verbale agressies die de aandacht afleiden van het behandelde thema, of vervangen worden door andere thema’s die de originele vraag omzeilen- ongerustheid opwekken bij miljoenen Cubanen, dan verliezen wij de werkelijkheidszin, iets zeer gevaarlijk voor een revolutionair. Wat het meest pijn doet aan het imperialisme is dat zijn mening nergens verschijnt in de pers van het land.

Diegenen die deelnamen aan dit debat hebben het angstig gevoel aan een dovemansgesprek deel te nemen of, in het beste geval, aan een retorisch tornooi : een opvatting die reeds vernietigd werd in een vorige analyse komt steeds en steeds maar terug, omdat de echte luisteraar niet diegene is die deelneemt aan het debat, maar de naïeve of niet verwittigde lezer, open om dit te slikken. Zoals Goebbels het zegde, indien men meerdere malen een leugen verkondigd wordt zij een waarheid.  Anderzijds verwaarlozen de specialisten in retorica de essentie, en spitsen zij zich toe op de jacht naar zogezegde fouten, of maken gebruik van een wending in de tegenargumentatie om de aandacht af te leiden naar een gewilde en gemanipuleerde interpretatie.

Het is zo, en juist omdat de multinationals geen toegang hebben tot Cuba voor geschreven of televisiemanipulatie, dat Internet het venster is geworden waardoor de zogezegde herinvoerders van het kapitalisme, vermomt, trachten te verleiden, zones van valse intellectuele prestige op te bouwen, aan te vallen, te de-ideologiseren, te her-ideolgiseren, enz.  En op de vraag of vijftig man toch belangrijk is antwoord ik ja. Want als ze niet belangrijk waren, waarom zijn dan de verdedigers van de “vrije meningsuiting”zo gevoelig aan de beredeneerde invraagstelling van hun criteria op de netten van cyberwereld? Waarom vallen zij eensgezind, met hardnekkigheid, de afwijkende stem aan? Begripsspaties opbouwen met een schijnbare niet bepaalde ideologie – deze die duidelijk gedefinieerd zijn worden verdacht als dogmatisch- is een noodzakelijke stap om een geweten te geven aan deze die afstand nemen van het socialisme.

Maar ik zou toch de nadruk willen leggen op een idee die mij belangrijk lijkt : de sociale netten op Internet zijn een gevaar, maar zij bieden ook mogelijkheden aan. Links moet hiervan gebruik maken.  Alle linkse bewegingen en partijen zouden moeten deelnemen aan het debat op Internet. Wij, Cubanen, verbreden het gebruik ervan tot gans het land, tot de universiteitsstudenten en de beroepsmensen. Cuba opent zich met vastberadenheid tot Internet (niettegenstaande de blokkade).

C.S. : In een uitwisseling over het centrisme schreef u : “Extremisme leidt tot dogmatisme en een dubbele moraal”. Kan u commentaar geven bij deze bewering?

E. Ubieta : In de vermelde debatten stellen de vijanden van het socialisme en hun propagandisten met perversiteit de termen “extremisme” en “radicalisme” op hetzelfde niveau. De volledige zin geciteerd in de vraag komt uit mijn artikel “La Patria posible” (2016), in dewelke ik vermelde, laat mij toe hem hier te reproduceren, want ik zou het niet beter kunnen uitdrukken : “Wat betekend extremist zijn? Wat zijn de extremen van het nationaal debat? Voor de Cubaanse revolutionairen is een extremist diegene die op ondoordachte wijze aanbevelingen en klaargemaakte zinnen overneemt, waarvan hij het fundamenteel begrip niet kent of niet begrijpt, en niet in staat is het essentiële te onderscheiden van het overbodige. Extremisme leidt tot dogmatisme en een dubbele moraal. Lenin heeft het onweerlegbaar uitgedrukt in een zin die het volk heeft overgenomen : achter elke extremist schuilt een opportunist. Maar dit heeft niets te maken met een radicale zienswijze -die tot de wortel van de zaken gaat- en met een revolutionaire houding tegenover de werkelijkheid.”

Radicaal zijn is iets anders : het is tot de wortels van het probleem gaan, wat gelinkt is aan het revolutionair gedrag. Radicaal zijn betekent het essentiële verdedigen van een doctrine van sociale rechtvaardigheid, zoals het marxisme er één is. En, om af te sluiten, de extremisten, juist omdat ze niet begrijpen wat essentieel is, zitten verankerd in de letter van de doctrine, en bij de minste afwijking in de werkelijkheid, eindigen zij in het tegengestelde kamp. Ik heb altijd gezegd dat de overlopers denken dat al hun ex-kameraden opportunisten zijn, die een dubbele moraal beleven, terwijl zij het reeds vroeger waren.

C.S. : In de westerse media is er veel commentaar over het thema van de eenheidspartij, die een gebrek aan democratie zou betekenen. Wat denkt u hierover?

E. Ubieta : De media, die men eerder als transnationaal zou moeten bestempelen, zijn westers voor zover dit begrip een geopolitieke dimensie krijgt, als media die de waarden van het kapitalisme verdedigen en reproduceren. Links mag niet gevangen blijven in de burgerlijke definitie van het begrip democratie, want doorheen dit begrip verbergt men de macht van een handvol mensen over anderen, en de macht van een handvol naties over de rest van de mensheid.

De burgerlijke democratie is een uurwerkraderwerk dat draait als garant voor de overheersing van het grootkapitaal. Wanneer dit mechanisme in panne valt -door slijtage, door oxydatie, door breuk- en er linkse regeringen opkomen die trachten de imperialistische overheersingketting te doorbreken, dan zal de bourgeoisie terecht zeggen dat haar “democratie” slecht werkt. Zij zal zeggen dat de democratische orde in panne is, om het even de verkiezingen (opgevat als een nauwe gehechtheid aan de bourgeois spelregels), die deze regeringen wettigen. Gebeure wat voorzien is : het grootkapitaal en de nationale bourgeoisie zullen zonder schroom breken met hun eigen regels en handelen als antidemocratische krachten : moorden, militaire of parlementaire staatgrepen, frauduleuze rechtspraak tegen de populaire linkse kandidaten om hun deelname aan de verkiezingen te belemmeren, verkiezingsfraude…  De (westerse) transnationale media zullen ook hun bijdrage leveren, door deze kandidaten zwart te schilderen, door de onwettelijkheid van de staatsgreep te minimaliseren, door alles in te zetten om het zo vlug mogelijk te vergeten, door de misdrijven te verbergen. Dit is wat wij vandaag zien in Latijns Amerika. Deze mediacampagne is zodanig sterk, en de bourgeoisdefinitie van democratie zodanig verankerd in de wereld, dat zelfs sommigen die de vlaggen van links verdedigen, na Lula veroordeeld te hebben tot gevangenisstraffen, uiteindelijk het verkiezingsproces in Brazilië als wettelijk aanvaarden, evenals een mogelijke overwinning van Bolsonaro. Ik zou zelfs zeggen dat soms, in plaats van een onneembaar internationaal gemeenschappelijk front tegen het imperialisme op te bouwen, wij afstand trachten te nemen van andere satanistische processen, met de nutteloze hoop dat zij ons niet sataniseren.

Het burgerlijk democratisch systeem verklaart de niet-kapitalistische opties ongeldig,  en de sociaaldemocratie is een organisch deel van het systeem. De communisten staan buiten spel, zij zijn de spookgenodigden van het feest. Moest ooit in een europees land een werkelijke kans bestaan voor het aan de macht komen van de communisten, dan zouden wij alles zien, en als ik alles zeg, dan is het alles, tot de heropkomst van het fascisme. Het volstaat te zien hoe, bvb. in Spanje,  een groepering zoals Podemos behandeld wordt, ideologisch meer open, en nog steeds ver van een kans om te regeren. Over alle essentiële thema’s zijn de klassieke partijen van het systeem het eens (democraten en republikeinen in de VS, conservatieven en arbeiderspartij in Engeland), de bourgeoisdemocratie beleeft nu een crisis van het multipartijensysteem.

Het conflict over Cuba is geen begripsconflict, de essentie gaat niet over het democratisch model. Het is een geopolitiek belangenconflict met het groot kapitaal. De Revolutie schaadt de belangen van het systeem, en het Cubaans democratisch model is een hindernis voor de herovering. Zou het opportuun zijn voor Cuba een verkiezingssysteem in crisis te aanvaarden? Wat de krachten van de Revolutie zou verdelen en de contrarevolutie zou toelaten zich te organiseren, met een transnationale steun, om de belangen van het imperialisme te verdedigen? Er bestaan meningsverschillen in de schoot van de Cubaanse Communistische Partij, niet altijd eensgezind, maar de eenheid en het democratisch centralisme hebben het overleven van de Revolutie verzekerd. In Cuba zijn er slechts twee realistische opties : deze van het revolutionair socialisme, nu aan de macht, en deze van het neokoloniale kapitalisme. In de kapitalistische landen bestaat de optie voor een revolutionair socialisme niet; in Cuba zal de neokoloniale kapitalistische optie nooit aanvaard worden. Wij zijn niet naïef.

C.S. : In het voorwoord van “El Apocalipsis según San George”, van Eliades Acosta, citeerde u verschillen  figuren zoals Asterix en Elpidio Valdés, tegenover Superman, Spiderman, enz. Waarom dit onderscheid?

E. Ubieta : Helden zijn gevaarlijk, levend en dood. Men zegt dat de markt onverschillig is voor ideologie, maar in het kapitalisme speelt de markt ook een efficiënte ideologische reproductiefunctie. Hij haalt de helden uit hun context, ledigt hun historische inhoud, en zet ze ongedifferentieerd in de vitrine van een boetiek : Marilyn Monroe, Che Guevara en Mickey Mouse in dezelfde vitrine. Maar de held kan niet communiceren. Een jongere met een polo met het beeld van Ché is potentieel een gevaar voor het systeem. In Miami zijn de meest reactionaire kringen verontrust bij het zien van het spel van de markt, en zij stellen met vrees het verschijnen van zijn gelaat en zijn muts aan de kaak. Zij weten dat hij een ontembaar symbool is.

In de VS, na de ineenstorting van de tweelingtorens, werden de pompiers populaire helden. De politiekers maakten foto’s met de pompiers. Tot op de dag dat de pompiers in staking gingen om hun loon te verbeteren. De pompiers en de politieagenten zijn “nobele” helden voor het systeem, zij beschermen het, en hun functie is het status quo te verzekeren. Daarom zijn ze zo talrijk in de televisieseries die hen ophemelen. Zij ook zijn superhelden : de goede politieagenten.

In tegenstelling tot Elpidio Valdés, een Cubaanse stripfiguur die de collectieve waarden van de “cubania” belichaamt, of de Galliër Asterix, beweren de steeds talrijkere superhelden exclusieve, onnabootsbare, supranationale waarden te belichamen. De zin “Wij zullen zijn zoals Che”, die de Cubaanse kinderen herhalen, zou absurd zijn bij een superheld, het is onmogelijk te verklaren “Wij zullen zijn zoals superman”. Dat is het eigen van de superheld : hij is onnavolgbaar, omdat hij niet de waarden en deugden van de mensen vertegenwoordigt, maar wel deze die het systeem hem toekent. De superheld is de supernatie, die de wereldorde moet verzekeren, de superpolitieman die de orde niet verstoort maar ze onveranderd laat, die niet afschrikt van collaterale verliezen, want het belangrijke is het doel bereiken.

C.S. : In het ontwerp van nieuwe grondwet spreekt van de “markt”. Is er geen gevaar met het invoeren van dit principe in een socialistisch systeem?

E. Ubieta : De markt heeft nooit opgehouden te bestaan. Vroeger vulde het bestaan van een “socialistisch kamp” de quasi totale ondergeschiktheid aan de regels van de revolutionaire politiek. Ik denk dat de regel te vinden is in het niet negeren van zijn bestaan, en tezelfdertijd een tegengewicht op te bouwen, waarin de politiek is opgenomen. Het is noodzakelijke te herbenadrukken dat Cuba een planeconomie zal in stand houden, waarin het sociaal bezit van de fundamentele productiemiddelen zal overwegen. Mijn antwoord op deze vraag is toch bevestigend : ja, er is een gevaar, wij weten het, wij bieden het hoofd eraan, met een zicht op een hoger ideaal.

C.S. : Cuba Socialista, als ideologisch tijdschrift, is niet altijd gemakkelijk leesbaar. Denkt u dat de nieuwe versie de toegang en de begrijpelijkheid zal vergemakkelijken?

E. Ubieta : Wij zijn ervan overtuigd dat de nieuwe versie en de nieuwe rubrieken de communicatie zullen verbeteren. Het tijdschrift bevat nu ook rubrieken poëzie, grafische humor, illustraties van grote plastische kunstenaars en fotografen. Maar het theoretisch profiel blijft behouden. De nieuwigheden zijn diverse vormen die het revolutionaire denken moeten ondersteunen. Wij vertrouwen in de wens van de Cubaanse lezer voor deze thema’s, maar het is ontegensprekelijk een gespecialiseerd tijdschrift. Ons ideaal publiek is dat van professoren en politieke kaderleden. Het tijdschrift is nu ook te vinden op de site www.cubasocialista.cu, waar ook commentaar van de lezers wordt opgenomen.

C.S. : De laatste weken werden verscheidene gebeurtenissen herdacht: de 45e verjaardag van het bezoek van Fidel aan Vietnam, de 20e verjaardag van de aanhouding van de 5, 11 september in Chili, 11 september van de tweelingtorens. Wat roept dit op bij u?

E. Ubieta : Het zijn gebeurtenissen van zeer verscheiden aard, maar ze weerspiegelen de gekke wereld waarin wij leven. 45 jaar is weinig in de lange en tezelfdertijd korte weg van de menselijke geschiedenis. Ik was toen 15 en studeerde in de pre-universitaire school V.I. Lenin, een referentieschool, toen bezocht door Leonid Brezjnev, de secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet Unie (het land waar ik mijn universitaire studies volgde), door de “socialist” Felipe González, toen kandidaat als president van de Spaanse regering, die toen beweerde dat hij, indien verkozen, de NATO zou verlaten (daarna, bijna onmiddellijk, deed hij het tegenovergestelde), en door Pham Van Dong, eerste minister van Vietnam na de overwinning. Het eerste wat bij mij opkomt bij het herbezoeken van deze gebeurtenissen, en andere, is de trots voor Fidel, het kind en een deelnemer te zijn aan een ongelooflijk consequente Revolutie, in een tijdperk van inconsequentie en verraad, de trots van mijn vijf medeburgers en medeleerlingen -één onder hen zat met mij in de klas- die de helden zijn van mijn generatie. Ik was in Washington tijdens de tragische aanslag en het ineenstorten van de tweelingtorens en de aanval op het Pentagon, en ik was getuige van de opkomst van de oorlogszuchtige Bush Jr.

Dit jaar werd ik 60 jaar, ik heb mijn korte revolutie beleefd. Twee lessen : de  wreedheid van het imperialisme en de verdediging van zijn belangen kent geen morele grenzen. Wij herinneren ons de napalm en de chemische wapens gebruikt in Vietnam, of de bloedige staatsgreep en dictatuur van Pinochet in Chili, met zijn duizenden vermoorden en vermisten. Recentere voorbeelden bevestigen deze criminele roeping. Ten tweede : enkel de vastberadenheid en de beslissing deze criminele roeping zonder vrees het hoofd te bieden, tot de dood toe, kan ons naar de overwinning leiden. Om dit te bewijzen zijn er de volkeren van Cuba en Vietnam.

C.S. : Solidariteit was steeds een belangrijk aspect in de geschiedenis van de Revolutie. Wat betekent voor u de solidariteit, en wat denkt u van verenigingen zoals de onze, die weldra 50 jaar solidaire activiteiten gaat vieren?

E. Ubieta : Solidariteit is de bloedstroom van de nieuwe maatschappij. Op het einde van de jaren ’90 deed Fidel beroep op de kracht van de solidariteit om de kwetsuren van de Speciale Periode te beperken. Hij stuurde  contingenten dokters en verplegers/verpleegsters naar Centraal Amerika en naar Haïti, na twee verwoestende orkanen. Solidariteit redt niet enkel levens, zij verzorgt niet enkel de verzwakte zieke, zij verzorgt ook de helper, de dokter, de verpleger, en hervormt ze als revolutionairen. Door anderen te redden, redden wij onszelf, wij herwinnen het solidair instinct dat de Speciale Periode had afgezwakt. Tezelfdertijd heeft Fidel in Cuba een programma opgericht om de mensen te helpen, en vooral de kinderen van eenvoudige gezinnen, getroffen door het impact van de Speciale Periode. Het programma bood opportuniteiten aan voor universitaire studies voor diegenen die het toegangsquota voor de universiteit niet haalden, met als tegenprestatie er protagonisten van te maken in een strijd om hoeren en pooiers te heroriënteren, en voor het opvangen van ongeschoolde en werkloze jongeren. Solidariteit was het kenmerk dat de twee programma’s verenigde, de twee gingen een invloed hebben in het buitenland, maar de twee -en dit is belangrijk- waren opgezet om intern een impact te hebben. Vanaf de eerste jaren van de Revolutie beschouwde Fidel de internationale solidariteit als levensbelangrijk, als uitdrukking van wat er intern in Cuba werd opgebouwd.

Want wij kunnen niet enkel solidair zijn in eigen huis : solidariteit wordt gedeeld met anderen. Ik ben trots op alle vormen ervan, het internationalisme dat beroep deed op wapens, en op de stethoscoop of het potlood, om te leren lezen en schrijven. Ik heb dokters en verplegend  personeel begeleid in Centraal Amerika en Haïti, en schreef in 2002 een boek over deze ervaringen. Ik heb dokters, verplegend personeel en onderwijzers opgevolgd in Venezuela en publiceerde een boek over de Bolivariaanse revolutie in 2006. Ik volgde het medisch personeel dat de Ebola epidemie heeft bestreden in Liberia, Sierra Leone en Guinea Conakry, en publiceerde mijn getuigenis in 2016. Voor Cuba is revolutionaire solidariteit een verplichting die men waar maakt, en niet een gunst die men geeft.

Maar wij weten dat solidariteit een laan is met twee richtingen, en dat de Cubaanse Revolutie, sinds de dagen van de zwaarste afzondering door de regeringen die de bevelen van Washington opvolgden, steeds heeft kunnen rekenen op de steun van de volkeren, van mannen en vrouwen die van de solidariteit met Cuba een zin aan hun leven hebben gegeven. Het overleven van de eerste socialistische revolutie in het westelijk halfrond is te danken aan de standvastigheid en de opofferingsgeest van het Cubaanse volk, maar ook aan de toewijding en de consequente solidariteit van de volkeren in de wereld. U bent ook mannen en vrouwen van de Revolutie, wij delen de overwinningen en de vreugden, en wij voelden ons nooit verslagen. Wij verdedigen de toekomst, om het even de bedreigingen. Ik feliciteer jullie voor de duurzaamheid en de overtuiging die jullie vertoonden. En ik feliciteer jullie omdat we samen de 60e verjaardag van deze revolutie, die ook de uwe is, gaan vieren. ��’.��

Reacties zijn gesloten.